archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 22
31 oktober 2024
Nummer 5 verschijnt op
14 november 2024
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Is Schoof de burgemeester van Nederland? Paul Bordewijk

2202BS Schoof burgDe kabinetsformatie van dit jaar heeft een staatsrechtelijke vernieuwing opgeleverd die eerder door niemand bepleit werd: er is gebroken met de ongeschreven regel dat de politieke leider van de grootste partij in de coalitie minister-president is. Die regel heeft een halve eeuw gegolden, vanaf de vorming van het kabinet Den Uyl in 1973, en kwam onder meer tot uitdrukking in de leuze ‘Kies de minister-president’ waarmee de PvdA vier jaar later campagne voerde. Dat daar nu vanaf geweken is komt niet door een diepgaande discussie of deze regel niet te veel de andere regeringspartijen tot bijwagen maakte, maar kwam omdat Wilders’ opvattingen te extreem werden geacht om aan hem het minister-presidentschap over te laten. Naast de partijloze minister-president staan nu vier vice-premiers elk afkomstig uit een van coalitiepartijen, waarmee de machtsverhoudingen veel evenwichtiger zijn. Niet langer heeft bij de Algemene Beschouwingen de leider van de grootste partij het hoogste woord, terwijl die van de andere partijen als ze in het kabinet zitten moeten zwijgen. Het is de vraag of bij een nieuwe kabinetsformatie nog geaccepteerd zal worden dat de leider van de grootste partij tevens minister-president is.

Vergelijking met de burgemeester

Daarbij kunnen de ontwikkelingen op lokaal niveau ook als bron van inspiratie functioneren. Er was een tijd dat de burgemeester sterk politiek geprofileerd was. Maar dat was niet omdat hij politiek leider van de lokale partijafdeling was, maar omdat hij naar voren geschoven was door de landelijke Tweede-Kamerfractie. De grote fracties hadden elk een burgemeesters-lobbyist bij wie gegadigden voor het burgemeesterschap zich konden melden. Die onderhandelden dan met elkaar en met de minister van Binnenlandse Zaken over wie welke post kreeg: mag ik van jou Apeldoorn, dan krijg jij van mij Hilversum. Het korps burgemeesters gaf zo een redelijke afspiegeling van de landelijke politieke verhoudingen, en bij elke burgemeester werd ook trouw vermeld van welke partij deze lid was.
Tegenwoordig is het echter geen zaak meer van de landelijke politiek wie waar burgemeester wordt, maar is het aan de gemeenteraad om een voordracht te doen, die haast altijd gevolgd wordt. Het nieuwe systeem heeft er niet toe geleid dat de politiek leider van de grootste partij burgemeester werd, zoals dat in de meeste landen waar de gemeenteraad de burgemeester kiest wel het geval is. Dat kwam omdat burgemeesters hun eigen zittingstermijn hebben die niet samenvalt met die van de gemeenteraad en van de wethouders.

Burgemeester los van college

De keuze van de burgemeester maakt daardoor geen deel uit van de onderhandelingen over de collegevorming, maar vindt plaats op een ander tijdstip, na het aftreden van de vorige burgemeester. Dat is dan ook niet een zaak van de coalitie, maar van alle raadsfracties gezamenlijk. En daarbij speelt de politieke kleur van de kandidaten steeds minder een rol maar gaat het om persoonlijke eigenschappen. Daardoor kunnen er ook partijloze burgemeesters benoemd worden of burgemeesters uit een partij die nauwelijks in de gemeenteraad vertegenwoordigd is. Een frappant voorbeeld is Carola Schouten die benoemd is tot burgemeester van Rotterdam hoewel haar partij de ChristenUnie daar slechts één zetel bezet. Je kunt haar dus niet zien als een vertegenwoordiger van de ChristenUnie in het college van B&W. Het ligt dus ook niet voor de hand dat wanneer haar naam in de pers verschijnt daar (CU) achter verschijnt, hoewel veel journalisten zich dat niet zullen realiseren. Zij neemt binnen het Rotterdamse college van B&W een eigenstandige positie in, net als Dick Schoof binnen de ministerraad.

Burgemeester van Nederland?

Is daarmee Dick Schoof burgemeester van Nederland? Tot op zekere hoogte wel, maar er zijn toch ook verschillen tussen de positie van de minister-presidente nieuwe stijl en de burgemeester. Zo is de burgemeester ook voorzitter van de gemeenteraad, en de minister-president niet van de Tweede Kamer. Dat rechtvaardigt ook dat de selectie van de burgemeester een zaak is van de hele raad, en niet alleen van de coalitie. Maar de vraag is of dat nu wel zo handig is. Als voorzitter van de Raad moet de burgemeester de debatten in goede banen leiden, als voorzitter van B&W moet hij die voeren. In de praktijk wordt dat opgelost door de verdediging van het collegebeleid meestal aan de wethouders over te laten, en in het geval het specifiek de portefeuille van de burgemeester betreft de vergadering te laten voorzitten door de plaatsvervangend voorzitter die lid van de raad is. Sommige burgemeesters vinden dat laatste in strijd met de Grondwet, en die hebben ook gelijk, maar zo serieus wordt de Grondwet niet altijd genomen.

En tweede verschil is dat voor de burgemeester een eigen zittingstermijn geldt terwijl de minister-president wat dat betreft deel uitmaakt van het kabinet. Die eigen zittingstermijn speelt dus een grote rol bij de zelfstandige positie van de burgemeester. Je kunt je afvragen of die ook niet zou moeten gelden voor de minister-president nieuwe stijl, maar dan zou die figuur toch meer beklijfd moeten zijn. Wanneer echter wordt teruggekeerd naar de regel dat het premierschap toekomt aan de leider van de grootste coalitiepartij, moet je je ook afvragen waarom dat dan niet voor het burgemeesterschap geldt. Dan moeten die zittingstermijnen ook gelijk worden getrokken.

Oppositie?

Een laatste punt is of de burgemeester of de minister-president nieuwe stijl lid kan zijn van een oppositiepartij. Bij de burgemeester wordt dat niet als probleem gezien. Ik ken geen gevallen waarin een burgemeester werd benoemd die lid was van een oppositiepartij, wel van een partij die te klein was om in het college vertegenwoordigd te worden, zoals nu Carola Schouten in Rotterdam. Toen Thom de Graaff in 2007 burgemeester van Nijmegen werd had D66 daar ook slechts twee gemeenteraadszetels. Het komt ook voor dat een burgemeester lid is van een partij die na verkiezingen of na een politieke crisis in de oppositie belandt. Dat is de PvdA overkomen in Rotterdam na de opkomst van Fortuijn, en in Leiden in 2010 toen de steun voor het project RijnGouwelijn was weggevallen. Dat leidde dus niet tot vertrek van de burgemeester. Analoog hieraan geredeneerd zou Schoof dus gewoon kunnen blijven wanneer het huidige kabinet valt. Maar ik denk dat daarvoor de minister-president nieuwe stijl nog te weinig is ingedaald.

---------

Fotocollage (bron onderdelen: Wikimedia Commons) is van Henk Klaren



© 2024 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Is Schoof de burgemeester van Nederland? Paul Bordewijk
2202BS Schoof burgDe kabinetsformatie van dit jaar heeft een staatsrechtelijke vernieuwing opgeleverd die eerder door niemand bepleit werd: er is gebroken met de ongeschreven regel dat de politieke leider van de grootste partij in de coalitie minister-president is. Die regel heeft een halve eeuw gegolden, vanaf de vorming van het kabinet Den Uyl in 1973, en kwam onder meer tot uitdrukking in de leuze ‘Kies de minister-president’ waarmee de PvdA vier jaar later campagne voerde. Dat daar nu vanaf geweken is komt niet door een diepgaande discussie of deze regel niet te veel de andere regeringspartijen tot bijwagen maakte, maar kwam omdat Wilders’ opvattingen te extreem werden geacht om aan hem het minister-presidentschap over te laten. Naast de partijloze minister-president staan nu vier vice-premiers elk afkomstig uit een van coalitiepartijen, waarmee de machtsverhoudingen veel evenwichtiger zijn. Niet langer heeft bij de Algemene Beschouwingen de leider van de grootste partij het hoogste woord, terwijl die van de andere partijen als ze in het kabinet zitten moeten zwijgen. Het is de vraag of bij een nieuwe kabinetsformatie nog geaccepteerd zal worden dat de leider van de grootste partij tevens minister-president is.

Vergelijking met de burgemeester

Daarbij kunnen de ontwikkelingen op lokaal niveau ook als bron van inspiratie functioneren. Er was een tijd dat de burgemeester sterk politiek geprofileerd was. Maar dat was niet omdat hij politiek leider van de lokale partijafdeling was, maar omdat hij naar voren geschoven was door de landelijke Tweede-Kamerfractie. De grote fracties hadden elk een burgemeesters-lobbyist bij wie gegadigden voor het burgemeesterschap zich konden melden. Die onderhandelden dan met elkaar en met de minister van Binnenlandse Zaken over wie welke post kreeg: mag ik van jou Apeldoorn, dan krijg jij van mij Hilversum. Het korps burgemeesters gaf zo een redelijke afspiegeling van de landelijke politieke verhoudingen, en bij elke burgemeester werd ook trouw vermeld van welke partij deze lid was.
Tegenwoordig is het echter geen zaak meer van de landelijke politiek wie waar burgemeester wordt, maar is het aan de gemeenteraad om een voordracht te doen, die haast altijd gevolgd wordt. Het nieuwe systeem heeft er niet toe geleid dat de politiek leider van de grootste partij burgemeester werd, zoals dat in de meeste landen waar de gemeenteraad de burgemeester kiest wel het geval is. Dat kwam omdat burgemeesters hun eigen zittingstermijn hebben die niet samenvalt met die van de gemeenteraad en van de wethouders.

Burgemeester los van college

De keuze van de burgemeester maakt daardoor geen deel uit van de onderhandelingen over de collegevorming, maar vindt plaats op een ander tijdstip, na het aftreden van de vorige burgemeester. Dat is dan ook niet een zaak van de coalitie, maar van alle raadsfracties gezamenlijk. En daarbij speelt de politieke kleur van de kandidaten steeds minder een rol maar gaat het om persoonlijke eigenschappen. Daardoor kunnen er ook partijloze burgemeesters benoemd worden of burgemeesters uit een partij die nauwelijks in de gemeenteraad vertegenwoordigd is. Een frappant voorbeeld is Carola Schouten die benoemd is tot burgemeester van Rotterdam hoewel haar partij de ChristenUnie daar slechts één zetel bezet. Je kunt haar dus niet zien als een vertegenwoordiger van de ChristenUnie in het college van B&W. Het ligt dus ook niet voor de hand dat wanneer haar naam in de pers verschijnt daar (CU) achter verschijnt, hoewel veel journalisten zich dat niet zullen realiseren. Zij neemt binnen het Rotterdamse college van B&W een eigenstandige positie in, net als Dick Schoof binnen de ministerraad.

Burgemeester van Nederland?

Is daarmee Dick Schoof burgemeester van Nederland? Tot op zekere hoogte wel, maar er zijn toch ook verschillen tussen de positie van de minister-presidente nieuwe stijl en de burgemeester. Zo is de burgemeester ook voorzitter van de gemeenteraad, en de minister-president niet van de Tweede Kamer. Dat rechtvaardigt ook dat de selectie van de burgemeester een zaak is van de hele raad, en niet alleen van de coalitie. Maar de vraag is of dat nu wel zo handig is. Als voorzitter van de Raad moet de burgemeester de debatten in goede banen leiden, als voorzitter van B&W moet hij die voeren. In de praktijk wordt dat opgelost door de verdediging van het collegebeleid meestal aan de wethouders over te laten, en in het geval het specifiek de portefeuille van de burgemeester betreft de vergadering te laten voorzitten door de plaatsvervangend voorzitter die lid van de raad is. Sommige burgemeesters vinden dat laatste in strijd met de Grondwet, en die hebben ook gelijk, maar zo serieus wordt de Grondwet niet altijd genomen.

En tweede verschil is dat voor de burgemeester een eigen zittingstermijn geldt terwijl de minister-president wat dat betreft deel uitmaakt van het kabinet. Die eigen zittingstermijn speelt dus een grote rol bij de zelfstandige positie van de burgemeester. Je kunt je afvragen of die ook niet zou moeten gelden voor de minister-president nieuwe stijl, maar dan zou die figuur toch meer beklijfd moeten zijn. Wanneer echter wordt teruggekeerd naar de regel dat het premierschap toekomt aan de leider van de grootste coalitiepartij, moet je je ook afvragen waarom dat dan niet voor het burgemeesterschap geldt. Dan moeten die zittingstermijnen ook gelijk worden getrokken.

Oppositie?

Een laatste punt is of de burgemeester of de minister-president nieuwe stijl lid kan zijn van een oppositiepartij. Bij de burgemeester wordt dat niet als probleem gezien. Ik ken geen gevallen waarin een burgemeester werd benoemd die lid was van een oppositiepartij, wel van een partij die te klein was om in het college vertegenwoordigd te worden, zoals nu Carola Schouten in Rotterdam. Toen Thom de Graaff in 2007 burgemeester van Nijmegen werd had D66 daar ook slechts twee gemeenteraadszetels. Het komt ook voor dat een burgemeester lid is van een partij die na verkiezingen of na een politieke crisis in de oppositie belandt. Dat is de PvdA overkomen in Rotterdam na de opkomst van Fortuijn, en in Leiden in 2010 toen de steun voor het project RijnGouwelijn was weggevallen. Dat leidde dus niet tot vertrek van de burgemeester. Analoog hieraan geredeneerd zou Schoof dus gewoon kunnen blijven wanneer het huidige kabinet valt. Maar ik denk dat daarvoor de minister-president nieuwe stijl nog te weinig is ingedaald.

---------

Fotocollage (bron onderdelen: Wikimedia Commons) is van Henk Klaren

© 2024 Paul Bordewijk
powered by CJ2