 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |

archief vorig nr. lopend nr. |
 |
 |
 |

Nummer 19
Jaargang 22
5 juli 2025 Nummer 20 verschijnt op 14 augustus 2025 |  |
 |
Beschouwingen > Het leven zelf |
delen printen
terug
|
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Huiselijk leven |
Frits Hoorweg |
 |
 |

Hoe komen
Eskimo’s de winter door? Die vraag moet mij vroeger nogal eens gesteld zijn,
als ik weer zat te zeuren over het feit dat ik niet buiten kon spelen. Waarom
komt de herinnering eraan anders nu spontaan weer boven? Overigens was mijn
wraak ook niet voor de poes. Als ik na verloop van tijd mijn draai had gevonden
met de Meccanokist zong ik, zonder ophouden, iets dat leek op de eerste twee
regels van ‘O mein papa’. Na heftige protesten van deze of gene schakelde ik
over op het begin van ‘The yellow rose of Texas’.
Daaraan moet ik denken als de zoveelste ‘talkshow’ in gezeur over de ‘lockdown’
is verzand. Mij zul je nu niet horen klagen, althans niet over die ‘lockdown’.
Hoewel, op een gegeven moment begon ik mij zorgen te maken over een gebrek aan
lichaamsbeweging. Daar wordt trouwens door die Tv-jongens en andere
Digi-artiesten ook wel in voorzien, maar dat is het soort gefröbel waar ik een
broertje aan dood heb. ‘Iemand’ kwam met het idee onze loggia eens een flinke
opknapbeurt te geven. Na een welbestede middag, met een uitloper naar de
volgende ochtend, stelde ik vast dat m’n lichaam aanvoelde alsof ik flink
gesport had. De conclusie lag voor de hand: we gaan het hele huis onderwerpen
aan een grote schoonmaak!
Zo kwam het dat ik in één van de boekenkasten, op de tweede rij, een fotoboek
tegenkwam waarvan ik mij helemaal niets herinnerde: ‘A Welsh Childhood’ van
Alice Thomas Ellis, met foto’s (zwart-wit, heel veel) van Patrick Sutherland.
Welke idioot koopt er nu een boek om het ongelezen op de tweede rij in z’n
boekenkast te zetten? Zeker, dat is een terechte vraag, maar het uitzonderlijke
formaat (25 bij 19 cm) heeft er blijkbaar voor gezorgd dat er zo gauw geen
goede plek voor was en zo achteraf raakt het snel in de vergetelheid. Nou ja,
waar zo’n lockdown allemaal niet goed voor is.
Haar ‘Home Life’ column in de Spectator was destijds (1987 of daaromtrent) een
belangrijke reden me op dat blad te abonneren. Ze was gespecialiseerd in wat ik
geneigd ben ‘zwartgallige’ humor te noemen. Tegenwoordig hebben we daar
‘stand-up comedians’ voor, maar zij deed het achter de schrijfmachine. In haar
geschriften lijkt ze een huishouden van Jan Steen te besturen (of iets te doen
dat daarop moet lijken). Je bent geneigd te denken: ze zal wel overdrijven,
maar uit rapportages van bezoekers bleek dat daar geen sprake van was.
Ergernissen, waar ze briljant en zeer geestig over schreef, bleken meestal ook
èchte ergernissen. Zo kon ze ontzettend en toch welluidend tekeer gaan tegen
modern gedoe, in van alles en nog wat, zelfs kookrubrieken. De Rooms-Katholieke
kerk moest het ook regelmatig ontgelden. Ze had zich als jongvolwassene tot dat
geloof bekeerd en wenste verschoond te blijven van allerlei modernistisch
gedoe. Op een gegeven moment maakte ze het in haar column in de Catholic Herald
zo bont dat ze ontslagen werd. Eigenlijk was ze in alles zeer conservatief. Uit
de beschrijving van het Wales van haar jeugd blijkt dat één en andermaal. Het
toerisme had dat in haar ogen verziekt. De klassieke ambachten gingen teloor en
het bijbehorende gebruik van het land verdween. Niet dat alles toen puur ‘mooi’
was, maar het had een ziel. Ergens velt ze over een vroeger kale helling, nu
keurig begroeid, het oordeel: ‘Death by conifer‘.
In die Spectator-column werden haar huisgenoten nooit bij naam genoemd. De
uitgever Colin Haycraft (haar echtgenoot) werd aangeduid als ‘Someone’, haar
zoons kregen een nummer (First, Second, t/m Fifth) en dochterlief was The
Daughter. De pesterige humor en de laconieke observaties konden niet verhelen
dat dit gezin het centrum van haar leven was. Ze kreeg in totaal zeven
kinderen. Eén dochter overleed al na twee dagen en haar tweede zoon Joshua, 19
jaar oud, na een val bij een verbouwing in huis. Ze schreef
er ontroerend over in A Welsh Childhood.
‘He lies in the graveyard across the fields and one day I shall lie beside him
and it won’t matter anymore.’ Daarnaast
staat een foto van de grafsteen met daarop een gedicht (in ’t Latijn) gemaakt
door haar man. Er staat een vertaling onder:
Joshua,
for whom the sun
did not stand still,
but as you fell headlong
so set for you,
as suns return
you too, most sweet beloved,
will return
and in the name of him
whose name is yours
rise again

|
 |
 |
|
 |
 |
 |
 |
Beschouwingen > Het leven zelf |
Huiselijk leven |
Frits Hoorweg |
Hoe komen
Eskimo’s de winter door? Die vraag moet mij vroeger nogal eens gesteld zijn,
als ik weer zat te zeuren over het feit dat ik niet buiten kon spelen. Waarom
komt de herinnering eraan anders nu spontaan weer boven? Overigens was mijn
wraak ook niet voor de poes. Als ik na verloop van tijd mijn draai had gevonden
met de Meccanokist zong ik, zonder ophouden, iets dat leek op de eerste twee
regels van ‘O mein papa’. Na heftige protesten van deze of gene schakelde ik
over op het begin van ‘The yellow rose of Texas’.
Daaraan moet ik denken als de zoveelste ‘talkshow’ in gezeur over de ‘lockdown’
is verzand. Mij zul je nu niet horen klagen, althans niet over die ‘lockdown’.
Hoewel, op een gegeven moment begon ik mij zorgen te maken over een gebrek aan
lichaamsbeweging. Daar wordt trouwens door die Tv-jongens en andere
Digi-artiesten ook wel in voorzien, maar dat is het soort gefröbel waar ik een
broertje aan dood heb. ‘Iemand’ kwam met het idee onze loggia eens een flinke
opknapbeurt te geven. Na een welbestede middag, met een uitloper naar de
volgende ochtend, stelde ik vast dat m’n lichaam aanvoelde alsof ik flink
gesport had. De conclusie lag voor de hand: we gaan het hele huis onderwerpen
aan een grote schoonmaak!
Zo kwam het dat ik in één van de boekenkasten, op de tweede rij, een fotoboek
tegenkwam waarvan ik mij helemaal niets herinnerde: ‘A Welsh Childhood’ van
Alice Thomas Ellis, met foto’s (zwart-wit, heel veel) van Patrick Sutherland.
Welke idioot koopt er nu een boek om het ongelezen op de tweede rij in z’n
boekenkast te zetten? Zeker, dat is een terechte vraag, maar het uitzonderlijke
formaat (25 bij 19 cm) heeft er blijkbaar voor gezorgd dat er zo gauw geen
goede plek voor was en zo achteraf raakt het snel in de vergetelheid. Nou ja,
waar zo’n lockdown allemaal niet goed voor is.
Haar ‘Home Life’ column in de Spectator was destijds (1987 of daaromtrent) een
belangrijke reden me op dat blad te abonneren. Ze was gespecialiseerd in wat ik
geneigd ben ‘zwartgallige’ humor te noemen. Tegenwoordig hebben we daar
‘stand-up comedians’ voor, maar zij deed het achter de schrijfmachine. In haar
geschriften lijkt ze een huishouden van Jan Steen te besturen (of iets te doen
dat daarop moet lijken). Je bent geneigd te denken: ze zal wel overdrijven,
maar uit rapportages van bezoekers bleek dat daar geen sprake van was.
Ergernissen, waar ze briljant en zeer geestig over schreef, bleken meestal ook
èchte ergernissen. Zo kon ze ontzettend en toch welluidend tekeer gaan tegen
modern gedoe, in van alles en nog wat, zelfs kookrubrieken. De Rooms-Katholieke
kerk moest het ook regelmatig ontgelden. Ze had zich als jongvolwassene tot dat
geloof bekeerd en wenste verschoond te blijven van allerlei modernistisch
gedoe. Op een gegeven moment maakte ze het in haar column in de Catholic Herald
zo bont dat ze ontslagen werd. Eigenlijk was ze in alles zeer conservatief. Uit
de beschrijving van het Wales van haar jeugd blijkt dat één en andermaal. Het
toerisme had dat in haar ogen verziekt. De klassieke ambachten gingen teloor en
het bijbehorende gebruik van het land verdween. Niet dat alles toen puur ‘mooi’
was, maar het had een ziel. Ergens velt ze over een vroeger kale helling, nu
keurig begroeid, het oordeel: ‘Death by conifer‘.
In die Spectator-column werden haar huisgenoten nooit bij naam genoemd. De
uitgever Colin Haycraft (haar echtgenoot) werd aangeduid als ‘Someone’, haar
zoons kregen een nummer (First, Second, t/m Fifth) en dochterlief was The
Daughter. De pesterige humor en de laconieke observaties konden niet verhelen
dat dit gezin het centrum van haar leven was. Ze kreeg in totaal zeven
kinderen. Eén dochter overleed al na twee dagen en haar tweede zoon Joshua, 19
jaar oud, na een val bij een verbouwing in huis. Ze schreef
er ontroerend over in A Welsh Childhood.
‘He lies in the graveyard across the fields and one day I shall lie beside him
and it won’t matter anymore.’ Daarnaast
staat een foto van de grafsteen met daarop een gedicht (in ’t Latijn) gemaakt
door haar man. Er staat een vertaling onder:
Joshua,
for whom the sun
did not stand still,
but as you fell headlong
so set for you,
as suns return
you too, most sweet beloved,
will return
and in the name of him
whose name is yours
rise again |
© 2025 Frits Hoorweg |
 |
 |
 |
 |
powered by CJ2 |
|