 |
Bezigheden > Ontmoetingen |
delen printen
terug
|
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Taalingenieur |
Claude Aendenboom |
 |
 |

Al sinds mijn kindertijd keek ik met enige jaloersheid op naar mijn broer Tom. Hij wist reeds als kleuter wat hij wilde worden: piloot of elektronica-ingenieur Dat was ook de wens van mijn ouders, alsook van onze strenge tante Berna, die op haar twintigste een affaire had met een Congolese piloot en nadien met een ander stamhoofd, een ingenieur. Van mij werd verwacht dat ik een brave huisarts zou worden. Maar al snel werd ik een rebel without a cause en liep veel te vroeg de meisjes van de naburige nonnenschool achterna. Ik spijbelde vaak met als gevolg: ik werd een vroegtijdige schoolverlater en verzilverde dus geen diploma Latijn-Grieks op mijn achttiende verjaardag, waardoor ik mij alweer te pletter dronk in een louche kroeg onder invloed van de psychedelische muziek van The Stooges en de experimentele Lou Reed met zijn band The Velvet Underground.
Vijf jaar later zat ik aan de grond en behaalde Tom zijn waardevolle ingenieursdiploma aan de Gentse universiteit. Ik werd zo nijdig dat ik hem probeerde af te kraken maar dat lukte niet. Ik daagde hem zelfs uit om een potje te schaken, waarbij Tom mij steeds na zeven zetten versloeg. En dat was alweer een reden voor mij om chagrijnig te doen tegen mijn succesvolle broer. En ja, tijdens mijn burnout had ik nog een veel korter lontje. Eén verkeerde zin, woord of schampende intonatie van hem en ik ontplofte. Na een fikse ruzie tijdens Oudjaar 1995 vluchtte Tom weg voor mijn razernij en reed met zijn auto naar Brussel.
Gedurende drie maanden had hij niets meer van zich laten horen, tot grote ongerustheid van mijn ouders. Toen hij plots aan onze voordeur stond, stelde hij zijn nieuwe vlam voor, de Bosnische Leonida. En zoals mijn trouwe lezers allang weten: ze had een topfunctie bij het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag. Ik en Tom zijn nooit beste maatjes geworden, ook in mijn poëzie geloofde hij niet en nog minder in mijn gespeelde vriendelijkheid. Ja, we zijn Kaïn en Abel tot in de eeuwigheid.
Vanmiddag waren moeder en ik uitgenodigd in een kasteel nabij Aalst. Tom had tijdens het voorbije carnavalsfeest Cyriel ontmoet, een baron en vrijgezel. En dus wilde Tom daar vandaag zijn verjaardag vieren, samen met een twintigtal vrienden en familieleden. Helaas, mijn moeder heeft de laatste dagen te veel last van haar nieuwe tandprothese waardoor ze amper kan praten en al zeker niet het barbecuevlees kan kauwen dat in de tuin van Cyriel was voorzien. En dus waren we beiden niet aanwezig op dat zonnig feestje.
Ja, mijn broer maakte mij vandaag alweer afgunstig, dit keer met mooie foto's van zijn universiteitsvrienden in dat kasteel ergens in de bossen. En toch overwon ik weer mijn jaloersheid via mijn nieuwste gedicht gecreëerd met AI, jawel Artificiële Intelligentie. Want plots kreeg ik bij het schrijven van deze tekst een ingeving: ik roep mezelf ook uit tot ingenieur, taalingenieur.
De taalingenieur
Er is een groot man in het land ja mijn broer, zit vol technologie, terwijl ik, de poëet, dromen brandt en hij maakt stromen en energie
Samen een creatief verband In letters vind ik mijn kracht. De ingenieur met zijn stroom als dichter zoek ik in de nacht,
Hij bouwer van elk technische droom Onze vriendschap is oprecht onecht Zo rivaliseren wij samen in één lied, Een wereld waarin m'n kunst bekvecht en ik me zonet tot taalingenieur uitriep
Als ik heel eerlijk mag zijn: ik dicht beter zonder dat hele AI-gedoe. Een mensenbrein is immers zoveel intelligenter dan een AI-robot die zich taalingenieur waant. Deze titel komt enkel mij toe en zal een dezer dagen op mijn nieuwste visitekaartjes worden gedrukt.
----------
De fraaie plaat is van Jille van de Veen.

|
 |
 |
|
 |
 |
 |
 |
Bezigheden > Ontmoetingen |
Taalingenieur |
Claude Aendenboom |
Al sinds mijn kindertijd keek ik met enige jaloersheid op naar mijn broer Tom. Hij wist reeds als kleuter wat hij wilde worden: piloot of elektronica-ingenieur Dat was ook de wens van mijn ouders, alsook van onze strenge tante Berna, die op haar twintigste een affaire had met een Congolese piloot en nadien met een ander stamhoofd, een ingenieur. Van mij werd verwacht dat ik een brave huisarts zou worden. Maar al snel werd ik een rebel without a cause en liep veel te vroeg de meisjes van de naburige nonnenschool achterna. Ik spijbelde vaak met als gevolg: ik werd een vroegtijdige schoolverlater en verzilverde dus geen diploma Latijn-Grieks op mijn achttiende verjaardag, waardoor ik mij alweer te pletter dronk in een louche kroeg onder invloed van de psychedelische muziek van The Stooges en de experimentele Lou Reed met zijn band The Velvet Underground.
Vijf jaar later zat ik aan de grond en behaalde Tom zijn waardevolle ingenieursdiploma aan de Gentse universiteit. Ik werd zo nijdig dat ik hem probeerde af te kraken maar dat lukte niet. Ik daagde hem zelfs uit om een potje te schaken, waarbij Tom mij steeds na zeven zetten versloeg. En dat was alweer een reden voor mij om chagrijnig te doen tegen mijn succesvolle broer. En ja, tijdens mijn burnout had ik nog een veel korter lontje. Eén verkeerde zin, woord of schampende intonatie van hem en ik ontplofte. Na een fikse ruzie tijdens Oudjaar 1995 vluchtte Tom weg voor mijn razernij en reed met zijn auto naar Brussel.
Gedurende drie maanden had hij niets meer van zich laten horen, tot grote ongerustheid van mijn ouders. Toen hij plots aan onze voordeur stond, stelde hij zijn nieuwe vlam voor, de Bosnische Leonida. En zoals mijn trouwe lezers allang weten: ze had een topfunctie bij het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag. Ik en Tom zijn nooit beste maatjes geworden, ook in mijn poëzie geloofde hij niet en nog minder in mijn gespeelde vriendelijkheid. Ja, we zijn Kaïn en Abel tot in de eeuwigheid.
Vanmiddag waren moeder en ik uitgenodigd in een kasteel nabij Aalst. Tom had tijdens het voorbije carnavalsfeest Cyriel ontmoet, een baron en vrijgezel. En dus wilde Tom daar vandaag zijn verjaardag vieren, samen met een twintigtal vrienden en familieleden. Helaas, mijn moeder heeft de laatste dagen te veel last van haar nieuwe tandprothese waardoor ze amper kan praten en al zeker niet het barbecuevlees kan kauwen dat in de tuin van Cyriel was voorzien. En dus waren we beiden niet aanwezig op dat zonnig feestje.
Ja, mijn broer maakte mij vandaag alweer afgunstig, dit keer met mooie foto's van zijn universiteitsvrienden in dat kasteel ergens in de bossen. En toch overwon ik weer mijn jaloersheid via mijn nieuwste gedicht gecreëerd met AI, jawel Artificiële Intelligentie. Want plots kreeg ik bij het schrijven van deze tekst een ingeving: ik roep mezelf ook uit tot ingenieur, taalingenieur.
De taalingenieur
Er is een groot man in het land ja mijn broer, zit vol technologie, terwijl ik, de poëet, dromen brandt en hij maakt stromen en energie
Samen een creatief verband In letters vind ik mijn kracht. De ingenieur met zijn stroom als dichter zoek ik in de nacht,
Hij bouwer van elk technische droom Onze vriendschap is oprecht onecht Zo rivaliseren wij samen in één lied, Een wereld waarin m'n kunst bekvecht en ik me zonet tot taalingenieur uitriep
Als ik heel eerlijk mag zijn: ik dicht beter zonder dat hele AI-gedoe. Een mensenbrein is immers zoveel intelligenter dan een AI-robot die zich taalingenieur waant. Deze titel komt enkel mij toe en zal een dezer dagen op mijn nieuwste visitekaartjes worden gedrukt.
----------
De fraaie plaat is van Jille van de Veen. |
© 2025 Claude Aendenboom |
 |
 |
 |
 |
powered by CJ2 |
|