Nummer 11
Jaargang 7
25 maart 2010
Bezigheden > Lopen print dit artikel sluit venster
Zu weit zum laufen Frits Hoorweg

0711BZ Buddy Holly
‘Zum läufen isst es zu weit,’ zei de oude man zonder rekening te houden met de mogelijkheid van tegenspraak. Ik was verdwaald, aan de rand van Essen; Duitsland, ook dat nog. Eigen schuld natuurlijk, had ik maar niet op pad moeten gaan zonder een fatsoenlijke kaart. Maar ja, ik wist niet dat mijn bestemming, de Zollverein, een oud industrieel complex, zo ver buiten de stad lag. De reusachtige, mij van foto’s bekende *, bouwwerken wilden maar niet aan de horizon verschijnen. Bij toeval was ik weliswaar op een fietsroute richting Zollverein terechtgekomen, maar het laatste bordje had me in grote verwarring gebracht en nu was ik het spoor bijster. De oude man stuurde me naar de halte van een tram, die me in oostelijke richting zou vervoeren. En ja, als ik het dan niet kon laten, zou ik ook in dezelfde richting kunnen gaan lopen.

Aanvankelijk dacht ik mij wel een dag in de stad zelf te kunnen vermaken. In de reisgids stond namelijk de waarschuwing: ‘Wie Rotterdam niks vindt heeft ook in Essen niets te zoeken.’ Dan neem je aan dat het omgekeerde ook opgaat, maar dat was dus tegengevallen. De stad blinkt uit in rücksichtsloze efficiency: het verkeer rijdt soepel over aan- en afvoerwegen, het openbaar vervoer is vlekkeloos geregeld, de kantoorgebouwen steken parmantig de lucht in en ook de kunst is niet vergeten. Ten zuiden van het Hauptbahnhof zijn een theater, een opera en een gloednieuw museum (Folkwang) gerealiseerd. En dat heeft wat mogen kosten. Als we dan zonodig aan kunst moeten doen kijken we niet op een paar centen, zo lijkt het stadbestuur te hebben gedacht.

Wat die gebouwen helaas gemeen hebben is dat ze opzichtig mooi zijn, maar absoluut niet uitnodigen er binnen te gaan. Terwijl het daar toch om begonnen is, zou je denken. Het Folkwang museum, dat pas ruim een maand open is, spant wat dat betreft de kroon. De ingang is bijna niet te vinden en als dat dan uiteindelijk toch gelukt is, blijkt daar geen enkele informatie te worden getoond over wat het museum te bieden heeft; zelfs de openingstijden heeft men vergeten. Waarschijnlijk had men haast. Het Ruhrgebied is in 2010 culturele hoofdstad van Europa, en dan moet je iets kunnen laten zien.
Dan maar liever industriële archeologie. Ten westen van de binnenstad is het Krupp-Gelände, maar van Krupp is daar weinig meer te bekennen. IKEA gebruikt een oude hal als parkeergarage en de voormalige 8e mechanische werkplaats is tot theater (Colosseum) omgebouwd. Daar draaide op het moment de musical Buddy Holly. Om het publiek daarop attent te maken (blijkbaar heeft0711BZ Zu weit deze directie wel oog heeft voor de mogelijke bezoekers) staat er midden op de aangrenzende Berliner Platz een reusachtig beeld van de oude rocker.

Aardig, maar niet meer dan dat. Rond het middaguur kwam ik daarom tot het inzicht dat ik naar de Zollverein moest. De aanwijzingen van de oude man bleken perfect te kloppen. Het was eigenlijk te ver (en vooral te saai) om te lopen, maar ik kwam er uiteindelijk wel. Wat je daar aantreft tart werkelijk iedere beschrijving, zelfs foto’s doen het geheel geen recht, omdat hoogte en diepte lijken te verdwijnen. Op een gebied van 13,8 km² staan tientallen gebouwen, torens boven mijnschachten, een kolenwasserij, een cokesoven. Van dat laatste bouwwerk lopen buizen in verschillende richtingen. Overal zijn resten te zien van goederenspoorlijnen. Alles ook nog in een zekere eenheid van stijl vormgegeven. Het is prachtig en angstaanjagend tegelijk.

‘Waarom zou dit geheel toch Zollverein heten?’ vroeg ik mij af. Dat zit zo: Franz Haniel, die het bedrijf in 1847 startte, wilde met die naam de tolunie eren die 14 Duitse staten in 1834 hadden opgericht. Anderhalve eeuw was de Zollverein een van de motoren van de Duitse economie, maar in de jaren ’80 van de vorige eeuw werd de kolenwinning gestaakt en niet lang daarna werd besloten er een monument van te maken. Mede op advies van Rem Koolhaas (kun je nog ergens heen zonder die man -figuurlijk- tegen te komen?) werd besloten ook alternatieve gebruiksmogelijkheden te ontwikkelen. Zo is er nu een openluchttheater, er zijn werkruimten voor kunstenaars, er is een ijsbaan, en bijna verstopt tussen pijpen en staketsels staat een reuzenrad te wachten op gebruikers.

Ik liep het hele terrein rond en slaagde erin om een achteruitgang te vinden. Van daar probeerde ik de weg naar Essen terug te vinden. Met de hulp van een man die een rondje wandelde met een kinderwagen en een mevrouw die haar stoep aan het vegen was, lukte dat wonderwel, hoewel het allesbehalve een makkelijke route was. Je kunt veel van die Duitsers zeggen maar niet dat ze je ‘immer gerade aus’ sturen. Daarvoor moet je bij ons zijn.
 
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php


© 2010 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" - reageer
Bezigheden > Lopen
Zu weit zum laufen Frits Hoorweg
0711BZ Buddy Holly
‘Zum läufen isst es zu weit,’ zei de oude man zonder rekening te houden met de mogelijkheid van tegenspraak. Ik was verdwaald, aan de rand van Essen; Duitsland, ook dat nog. Eigen schuld natuurlijk, had ik maar niet op pad moeten gaan zonder een fatsoenlijke kaart. Maar ja, ik wist niet dat mijn bestemming, de Zollverein, een oud industrieel complex, zo ver buiten de stad lag. De reusachtige, mij van foto’s bekende *, bouwwerken wilden maar niet aan de horizon verschijnen. Bij toeval was ik weliswaar op een fietsroute richting Zollverein terechtgekomen, maar het laatste bordje had me in grote verwarring gebracht en nu was ik het spoor bijster. De oude man stuurde me naar de halte van een tram, die me in oostelijke richting zou vervoeren. En ja, als ik het dan niet kon laten, zou ik ook in dezelfde richting kunnen gaan lopen.

Aanvankelijk dacht ik mij wel een dag in de stad zelf te kunnen vermaken. In de reisgids stond namelijk de waarschuwing: ‘Wie Rotterdam niks vindt heeft ook in Essen niets te zoeken.’ Dan neem je aan dat het omgekeerde ook opgaat, maar dat was dus tegengevallen. De stad blinkt uit in rücksichtsloze efficiency: het verkeer rijdt soepel over aan- en afvoerwegen, het openbaar vervoer is vlekkeloos geregeld, de kantoorgebouwen steken parmantig de lucht in en ook de kunst is niet vergeten. Ten zuiden van het Hauptbahnhof zijn een theater, een opera en een gloednieuw museum (Folkwang) gerealiseerd. En dat heeft wat mogen kosten. Als we dan zonodig aan kunst moeten doen kijken we niet op een paar centen, zo lijkt het stadbestuur te hebben gedacht.

Wat die gebouwen helaas gemeen hebben is dat ze opzichtig mooi zijn, maar absoluut niet uitnodigen er binnen te gaan. Terwijl het daar toch om begonnen is, zou je denken. Het Folkwang museum, dat pas ruim een maand open is, spant wat dat betreft de kroon. De ingang is bijna niet te vinden en als dat dan uiteindelijk toch gelukt is, blijkt daar geen enkele informatie te worden getoond over wat het museum te bieden heeft; zelfs de openingstijden heeft men vergeten. Waarschijnlijk had men haast. Het Ruhrgebied is in 2010 culturele hoofdstad van Europa, en dan moet je iets kunnen laten zien.
Dan maar liever industriële archeologie. Ten westen van de binnenstad is het Krupp-Gelände, maar van Krupp is daar weinig meer te bekennen. IKEA gebruikt een oude hal als parkeergarage en de voormalige 8e mechanische werkplaats is tot theater (Colosseum) omgebouwd. Daar draaide op het moment de musical Buddy Holly. Om het publiek daarop attent te maken (blijkbaar heeft0711BZ Zu weit deze directie wel oog heeft voor de mogelijke bezoekers) staat er midden op de aangrenzende Berliner Platz een reusachtig beeld van de oude rocker.

Aardig, maar niet meer dan dat. Rond het middaguur kwam ik daarom tot het inzicht dat ik naar de Zollverein moest. De aanwijzingen van de oude man bleken perfect te kloppen. Het was eigenlijk te ver (en vooral te saai) om te lopen, maar ik kwam er uiteindelijk wel. Wat je daar aantreft tart werkelijk iedere beschrijving, zelfs foto’s doen het geheel geen recht, omdat hoogte en diepte lijken te verdwijnen. Op een gebied van 13,8 km² staan tientallen gebouwen, torens boven mijnschachten, een kolenwasserij, een cokesoven. Van dat laatste bouwwerk lopen buizen in verschillende richtingen. Overal zijn resten te zien van goederenspoorlijnen. Alles ook nog in een zekere eenheid van stijl vormgegeven. Het is prachtig en angstaanjagend tegelijk.

‘Waarom zou dit geheel toch Zollverein heten?’ vroeg ik mij af. Dat zit zo: Franz Haniel, die het bedrijf in 1847 startte, wilde met die naam de tolunie eren die 14 Duitse staten in 1834 hadden opgericht. Anderhalve eeuw was de Zollverein een van de motoren van de Duitse economie, maar in de jaren ’80 van de vorige eeuw werd de kolenwinning gestaakt en niet lang daarna werd besloten er een monument van te maken. Mede op advies van Rem Koolhaas (kun je nog ergens heen zonder die man -figuurlijk- tegen te komen?) werd besloten ook alternatieve gebruiksmogelijkheden te ontwikkelen. Zo is er nu een openluchttheater, er zijn werkruimten voor kunstenaars, er is een ijsbaan, en bijna verstopt tussen pijpen en staketsels staat een reuzenrad te wachten op gebruikers.

Ik liep het hele terrein rond en slaagde erin om een achteruitgang te vinden. Van daar probeerde ik de weg naar Essen terug te vinden. Met de hulp van een man die een rondje wandelde met een kinderwagen en een mevrouw die haar stoep aan het vegen was, lukte dat wonderwel, hoewel het allesbehalve een makkelijke route was. Je kunt veel van die Duitsers zeggen maar niet dat ze je ‘immer gerade aus’ sturen. Daarvoor moet je bij ons zijn.
 
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php
© 2010 Frits Hoorweg