archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Galerie delen printen terug
How bizarre Claude Aendenboom

2103BZ BizarMoeder erfde ooit een mooie tekening van tante Martine. Het is gemaakt door een Britse kunstschilder uit de zeventiende eeuw. Op dit doek staat een zeeslag tussen drie oorlogsschepen afgebeeld met kolkend groengrijs water. Met een loep keek ik onlangs of het werk geen reproductie is. En ja, het is wel degelijk authentiek. Of is het de wens van de gedachte?

Vader die een tijdje een antiekzaak had in het bruisende Brussel, heeft mij altijd aangeraden om bij de minste twijfel een stuk te laten schatten. Dus reden ik en mijn broer Tom een week later naar een Franstalige kunstkenner, mijnheer Cézanne. Het regende hevig op de snelweg naar Brussel. Vanwege enkele ongevallen ontstond er file en de nieuwslezer op de autoradio meldde minstens een halfuur vertraging.

Nadat we in de overvolle ondergrondse parking eindelijk een plaats hadden gevonden, verstopten wij het 17de-eeuwse kunstwerk in een grote zak van één of andere supermarkt, er wordt in die buurt immers veel criminaliteit gesignaleerd. Buiten scheen de zon weer.

Even later stapten wij Cézannes antiekzaak binnen. We waren veel te laat op de afspraak. Geïrriteerd stak Cézanne ons de hand toe. Ik liet het gesprek aan mijn broer over. Tom spreekt de Franse taal beter dan ik, hij werkt al meer dan dertig jaar in tweetalige Belgische bedrijven. Ik ben de taal een beetje verleerd sinds mijn vaders overlijden in 2002.
Ik keek dus een beetje rond maar raakte de vele kostbare spullen niet aan. En plots stapte een bejaarde sjofel aangeklede man binnen met een wandelstok. Hij sprak mij aan in het Engels maar ik verstond hem niet. Hij herhaalde zijn vraag maar ik begreep nog steeds niet wat hij bedoelde. Kwaad zwaaide hij met z'n wandelstok, en zo viel er een kristallen Art-Deco vaas op de grond. Mijnheer Cézanne, die volop in gesprek was met Tom, werd opgeschrikt door de val van de vaas en kwam met rasse schreden op de zonderling afgestapt.

De antiquair schold de man de huid vol en alweer zwaaide de bejaarde met z'n stok, en toen viel er ook nog een Italiaanse vaas omver. Mijnheer Cézanne schreeuwde met veel handgebaar: ‘Potje breken, potje betalen!’  De oude man sprak nu helder en rustig: ‘I have no money, sir’
Intussen keek mijn broer naar mij met een big smile en stak zijn duim op: mijnheer Cézanne had onze tekening blijkbaar hoog geschat. Maar Cézanne ging nog steeds als een razende tekeer en dus betaalden ik en Tom de lichte schade die de arme man had aangericht en wezen hem de weg naar de Brusselse Grote Markt, waar hij moest zijn. Toen we afscheid namen van deze zonderling bedankte hij ons beleefd en raadde ons aan om de tekening te verkopen aan het British Museum te Londen waar hij ooit werkte als... conservator.

Op de terugweg naar huis zong ik: ‘How bizarre, how bizarre’.
Tom was verrast: ‘Zo broertje, ken je dat nummer ook? Welke band had daarmee een hit? Was dat niet OMC?’
‘Inderdaad, big brother, de song is uitgebracht in 1995, is van de band OMC. waarvoor staat deze afkorting nu ook alweer?’ ‘Otara Millionaires Club,’ grinnikte Tom.
Ik zong gelukzalig verder: ‘How bizarre.’

---------

Het schip is terug te vinden op Wikimedia Commons. Het heet ´The first journey of Victory´. Getekend door W.L. Wyllie, ets van Harold Wyllie.


© 2023 Claude Aendenboom meer Claude Aendenboom - meer "Galerie" -
Bezigheden > Galerie
How bizarre Claude Aendenboom
2103BZ BizarMoeder erfde ooit een mooie tekening van tante Martine. Het is gemaakt door een Britse kunstschilder uit de zeventiende eeuw. Op dit doek staat een zeeslag tussen drie oorlogsschepen afgebeeld met kolkend groengrijs water. Met een loep keek ik onlangs of het werk geen reproductie is. En ja, het is wel degelijk authentiek. Of is het de wens van de gedachte?

Vader die een tijdje een antiekzaak had in het bruisende Brussel, heeft mij altijd aangeraden om bij de minste twijfel een stuk te laten schatten. Dus reden ik en mijn broer Tom een week later naar een Franstalige kunstkenner, mijnheer Cézanne. Het regende hevig op de snelweg naar Brussel. Vanwege enkele ongevallen ontstond er file en de nieuwslezer op de autoradio meldde minstens een halfuur vertraging.

Nadat we in de overvolle ondergrondse parking eindelijk een plaats hadden gevonden, verstopten wij het 17de-eeuwse kunstwerk in een grote zak van één of andere supermarkt, er wordt in die buurt immers veel criminaliteit gesignaleerd. Buiten scheen de zon weer.

Even later stapten wij Cézannes antiekzaak binnen. We waren veel te laat op de afspraak. Geïrriteerd stak Cézanne ons de hand toe. Ik liet het gesprek aan mijn broer over. Tom spreekt de Franse taal beter dan ik, hij werkt al meer dan dertig jaar in tweetalige Belgische bedrijven. Ik ben de taal een beetje verleerd sinds mijn vaders overlijden in 2002.
Ik keek dus een beetje rond maar raakte de vele kostbare spullen niet aan. En plots stapte een bejaarde sjofel aangeklede man binnen met een wandelstok. Hij sprak mij aan in het Engels maar ik verstond hem niet. Hij herhaalde zijn vraag maar ik begreep nog steeds niet wat hij bedoelde. Kwaad zwaaide hij met z'n wandelstok, en zo viel er een kristallen Art-Deco vaas op de grond. Mijnheer Cézanne, die volop in gesprek was met Tom, werd opgeschrikt door de val van de vaas en kwam met rasse schreden op de zonderling afgestapt.

De antiquair schold de man de huid vol en alweer zwaaide de bejaarde met z'n stok, en toen viel er ook nog een Italiaanse vaas omver. Mijnheer Cézanne schreeuwde met veel handgebaar: ‘Potje breken, potje betalen!’  De oude man sprak nu helder en rustig: ‘I have no money, sir’
Intussen keek mijn broer naar mij met een big smile en stak zijn duim op: mijnheer Cézanne had onze tekening blijkbaar hoog geschat. Maar Cézanne ging nog steeds als een razende tekeer en dus betaalden ik en Tom de lichte schade die de arme man had aangericht en wezen hem de weg naar de Brusselse Grote Markt, waar hij moest zijn. Toen we afscheid namen van deze zonderling bedankte hij ons beleefd en raadde ons aan om de tekening te verkopen aan het British Museum te Londen waar hij ooit werkte als... conservator.

Op de terugweg naar huis zong ik: ‘How bizarre, how bizarre’.
Tom was verrast: ‘Zo broertje, ken je dat nummer ook? Welke band had daarmee een hit? Was dat niet OMC?’
‘Inderdaad, big brother, de song is uitgebracht in 1995, is van de band OMC. waarvoor staat deze afkorting nu ook alweer?’ ‘Otara Millionaires Club,’ grinnikte Tom.
Ik zong gelukzalig verder: ‘How bizarre.’

---------

Het schip is terug te vinden op Wikimedia Commons. Het heet ´The first journey of Victory´. Getekend door W.L. Wyllie, ets van Harold Wyllie.
© 2023 Claude Aendenboom
powered by CJ2