archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Het hoogtepunt van Peru Michiel Hoorweg

0401Bs Brief MH
Peru is een prachtig land met een spectaculaire geografie, een overweldigende natuur en een uitzonderlijke geschiedenis. Elke regio kan met gemak een Rijksmuseum vullen met lokaal aardewerk uit de Pre-Columbiaanse en Inca-tijd. De mogelijkheden voor avontuurlijke vakanties zijn ontelbaar, met hoge sneeuwbedekte bergtoppen, diepe kloven, wilde rivieren en een ondoordringbare jungle. Toch is dat niet waar Peruanen echt trots op zijn. Mijn familie in Lima liet me kennismaken met hun eigen hoogtepunt.

Bijna iedereen die hoorde dat ik uit Nederland kwam, wilde over voetbal praten. Het WK in Duitsland werd in Peru op de voet gevolgd, terwijl Peru zelf niet meedeed. Een vriendin van me vertelde dat zij en haar collega’s elke morgen om negen uur plichtmatig op hun pc tikten, terwijl ze aandachtig de tv volgden die strategisch in het kantoor was opgesteld. En ondanks dat ik alleen wat vakantiespaans sprak, heb ik toch bijna een kwartier met een taxichauffeur het Peruaanse en Europese voetbal doorgenomen. Terwijl hij zijn oude Toyota door het drukke verkeer van Lima duwde en zijn woorden kracht bijzette met schuimende spetters op de voorruit, liep hij een voor een de spelers langs waarvan hij vond dat ik ze ook moest kennen. Jeffrey Farfan? Pizarro van Bayern München? Hij begon zelfs over een Peruaanse speler in de tweede divisie van Frankrijk. Een bevestiging van mijn kant maakte hem intens gelukkig. Trots op het nationale team is echter iets anders. De laatste keer dat Peru meedeed aan het WK was in 1982 en voorlopig ziet het er niet naar uit dat ze er snel weer bij zijn.

De trots van de Peruanen is hun keuken. Aan het einde van mijn vakantie wilde mijn tante drie dingen weten: hoe was je reis? Hoe was het weer? En: wat heb je gegeten? En bij die laatste vraag kwam ik niet weg met een simpel ‘muy bien’. Ik heb zeker vijftien minuten aan de keukentafel gezeten om alle typische Peruaanse gerechten op te noemen die ik tijdens mijn reis had gegeten. Bij elke nieuwe naam of omschrijving die ik gaf, keken mijn tantes elkaar even verlekkerd aan om vervolgens een paar seconden in het Spaans door elkaar heen te praten. Waarschijnlijk over de beste manier om het gerecht klaar te maken of de beste plek om het te eten.

Toen ik in Lima aankwam, had ik me niet speciaal in de lokale keuken verdiept. Ik wist dat je er cavia (cuy) kon eten en had van mijn neef gehoord dat ik vooral de lomo saltado moest proberen, een rijstgerecht met varkensvlees, tomaat, peper en knoflook. En ik hou niet van vis, dus ik had voor de zekerheid gecontroleerd of er voldoende alternatieven beschikbaar zouden zijn. Mijn nicht liet me echter al snel weten dat er op culinair gebied veel te beleven was in Lima, niet iets om aan voorbij te gaan tijdens mijn vakantie in Peru.

De eerste dagen logeerde ik in huis bij mijn familie en werd ik geïntroduceerd in een wereld van subtiele smaken, aji (peper) en onbekende fruitsoorten. Bij de lunch aten we verrassende rijstgerechten met onder andere kikkererwten en koriander. Als we door de stad reden, wees mijn nicht op de beste restaurants en op advertenties van typische Peruaanse gerechten als pollo a la brasa (boven houtskool geroosterde kippenbout) en ceviche (een witte vis in een pittige saus met citroen). Van alle kanten kreeg ik tips: “Als je in Arequipa bent, moet je echt jugo de papaya arequipena proberen (drank van kleine, zoete papaya’s).” “Als cuy goed gemaakt is, is het zo lekker, dat moet je echt een keer eten.” “Heb je wel eens chirimoya (fruitsoort) gegeten? Nee? Morgen koop ik een chirimoya bij de supermarkt, die kun je in Europa niet krijgen.”

Onderling voerden de vrouwen een subtiele strijd over het eten. Als mijn nicht een mandarijn aanbood, toverde mijn tante ergens anders ook een mandarijn vandaan. “Moet je deze eens proeven, die heb ik vanmorgen op de markt gekocht. Die is pas zoet.” Goed eten als een constante zoektocht naar de beste ingrediënten, de beste marktlui, de beste slager, bakker etc. Als mijn nicht de tafel had gedekt en mijn tante kwam binnen, dan maande ze ons allemaal om nog even te wachten. Ze schuifelde de kamer uit en kwam dan terug met kaas en koekjes uit Celendin, haar geboorteplaats in de provincie Cajamarca. “From Celendin” zei ze dan en vervolgens wachtte ze met een gespannen blik af tot je er wat van gegeten had. “Es bien, no?” En ook al vielen sommige koekjes als droog zand uiteen in mijn mond, natuurlijk knikte ik vol overtuiging: “muy bien, si, me gusta mucho”.

Mijn korte cursus vakantiespaans had me niet goed voorbereid op de beste manier om duidelijk te maken dat het eten erg lekker is. Mijn neef, die overigens met ongelooflijke snelheid ongelooflijke hoeveelheden eten weg kon werken, leerde me de beste manier om het te doen. Bij de chinees (de chifa) waar we aan het einde van de vakantie gingen eten, had hij al drie borden weggewerkt toen ik op de helft van mijn eerste bord was. Hij leunde achterover en vouwde zijn armen achter zijn hoofd. Daarna liet hij een langgerekt en verzadigd ‘que rico’ los, waarvan ik dacht dat dat alleen door foute r&b-zangers in hele foute MTV-clips werd gezegd. En dan nog alleen als er een wulpse latina in een string voorbij komt schudden. Ook de chifa is echter een trots van de Peruanen. Zo’n beetje iedereen in Peru, inclusief de chino’s, is het er wel over eens dat de Chinese restaurants in Peru de beste zijn in de wereld.

Ter ondersteuning van mijn pogingen om de Peruaanse keuken te doorgronden, trakteerden mijn neef en nicht ook nog op anticuchos. Ze zijn overal op straat verkrijgbaar. Mijn nicht wees me tijdens een van onze ritten door de chaotische straten van Lima op de Andeaanse verkoopsters met warme buffetkarretjes: “You will like that, it’s pieces of beefheart.” Voor de zekerheid vroeg ik het laatste nog een keer na: “beefheart?”. Mijn nicht keek een beetje verward en lachend op van het stuur: “Yes Michiel, why do you look so surprised?”. Tot op de laatste dag van de vakantie herhaalde ze spottend tegen iedereen die het nog niet gehoord had dat runderhart in Nederland alleen een delicatesse is voor de beter verwende kat of hond.

En nu ben ik weer in Nederland en denk ik terug aan mijn vakantie in Peru. Hoe mooi en spectaculair het land ook was, in mijn herinneringen zie ik vooral mijn ooms en tantes zitten aan de keukentafel in het huis in Lima. En in mijn hoofd praat ik weer met mijn neven en nichten over eten en voetbal. Toen mijn nicht later op mijn website de foto’s van mijn reis zag, mailde ze me dat ze toch ook wel onder de indruk was van de schoonheid van haar eigen land. Wie had dat gedacht.

De website met foto’s van Peru is te vinden via http://home.casema.nl/mhoorweg/ .
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .


© 2006 Michiel Hoorweg meer Michiel Hoorweg - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Het hoogtepunt van Peru Michiel Hoorweg
0401Bs Brief MH
Peru is een prachtig land met een spectaculaire geografie, een overweldigende natuur en een uitzonderlijke geschiedenis. Elke regio kan met gemak een Rijksmuseum vullen met lokaal aardewerk uit de Pre-Columbiaanse en Inca-tijd. De mogelijkheden voor avontuurlijke vakanties zijn ontelbaar, met hoge sneeuwbedekte bergtoppen, diepe kloven, wilde rivieren en een ondoordringbare jungle. Toch is dat niet waar Peruanen echt trots op zijn. Mijn familie in Lima liet me kennismaken met hun eigen hoogtepunt.

Bijna iedereen die hoorde dat ik uit Nederland kwam, wilde over voetbal praten. Het WK in Duitsland werd in Peru op de voet gevolgd, terwijl Peru zelf niet meedeed. Een vriendin van me vertelde dat zij en haar collega’s elke morgen om negen uur plichtmatig op hun pc tikten, terwijl ze aandachtig de tv volgden die strategisch in het kantoor was opgesteld. En ondanks dat ik alleen wat vakantiespaans sprak, heb ik toch bijna een kwartier met een taxichauffeur het Peruaanse en Europese voetbal doorgenomen. Terwijl hij zijn oude Toyota door het drukke verkeer van Lima duwde en zijn woorden kracht bijzette met schuimende spetters op de voorruit, liep hij een voor een de spelers langs waarvan hij vond dat ik ze ook moest kennen. Jeffrey Farfan? Pizarro van Bayern München? Hij begon zelfs over een Peruaanse speler in de tweede divisie van Frankrijk. Een bevestiging van mijn kant maakte hem intens gelukkig. Trots op het nationale team is echter iets anders. De laatste keer dat Peru meedeed aan het WK was in 1982 en voorlopig ziet het er niet naar uit dat ze er snel weer bij zijn.

De trots van de Peruanen is hun keuken. Aan het einde van mijn vakantie wilde mijn tante drie dingen weten: hoe was je reis? Hoe was het weer? En: wat heb je gegeten? En bij die laatste vraag kwam ik niet weg met een simpel ‘muy bien’. Ik heb zeker vijftien minuten aan de keukentafel gezeten om alle typische Peruaanse gerechten op te noemen die ik tijdens mijn reis had gegeten. Bij elke nieuwe naam of omschrijving die ik gaf, keken mijn tantes elkaar even verlekkerd aan om vervolgens een paar seconden in het Spaans door elkaar heen te praten. Waarschijnlijk over de beste manier om het gerecht klaar te maken of de beste plek om het te eten.

Toen ik in Lima aankwam, had ik me niet speciaal in de lokale keuken verdiept. Ik wist dat je er cavia (cuy) kon eten en had van mijn neef gehoord dat ik vooral de lomo saltado moest proberen, een rijstgerecht met varkensvlees, tomaat, peper en knoflook. En ik hou niet van vis, dus ik had voor de zekerheid gecontroleerd of er voldoende alternatieven beschikbaar zouden zijn. Mijn nicht liet me echter al snel weten dat er op culinair gebied veel te beleven was in Lima, niet iets om aan voorbij te gaan tijdens mijn vakantie in Peru.

De eerste dagen logeerde ik in huis bij mijn familie en werd ik geïntroduceerd in een wereld van subtiele smaken, aji (peper) en onbekende fruitsoorten. Bij de lunch aten we verrassende rijstgerechten met onder andere kikkererwten en koriander. Als we door de stad reden, wees mijn nicht op de beste restaurants en op advertenties van typische Peruaanse gerechten als pollo a la brasa (boven houtskool geroosterde kippenbout) en ceviche (een witte vis in een pittige saus met citroen). Van alle kanten kreeg ik tips: “Als je in Arequipa bent, moet je echt jugo de papaya arequipena proberen (drank van kleine, zoete papaya’s).” “Als cuy goed gemaakt is, is het zo lekker, dat moet je echt een keer eten.” “Heb je wel eens chirimoya (fruitsoort) gegeten? Nee? Morgen koop ik een chirimoya bij de supermarkt, die kun je in Europa niet krijgen.”

Onderling voerden de vrouwen een subtiele strijd over het eten. Als mijn nicht een mandarijn aanbood, toverde mijn tante ergens anders ook een mandarijn vandaan. “Moet je deze eens proeven, die heb ik vanmorgen op de markt gekocht. Die is pas zoet.” Goed eten als een constante zoektocht naar de beste ingrediënten, de beste marktlui, de beste slager, bakker etc. Als mijn nicht de tafel had gedekt en mijn tante kwam binnen, dan maande ze ons allemaal om nog even te wachten. Ze schuifelde de kamer uit en kwam dan terug met kaas en koekjes uit Celendin, haar geboorteplaats in de provincie Cajamarca. “From Celendin” zei ze dan en vervolgens wachtte ze met een gespannen blik af tot je er wat van gegeten had. “Es bien, no?” En ook al vielen sommige koekjes als droog zand uiteen in mijn mond, natuurlijk knikte ik vol overtuiging: “muy bien, si, me gusta mucho”.

Mijn korte cursus vakantiespaans had me niet goed voorbereid op de beste manier om duidelijk te maken dat het eten erg lekker is. Mijn neef, die overigens met ongelooflijke snelheid ongelooflijke hoeveelheden eten weg kon werken, leerde me de beste manier om het te doen. Bij de chinees (de chifa) waar we aan het einde van de vakantie gingen eten, had hij al drie borden weggewerkt toen ik op de helft van mijn eerste bord was. Hij leunde achterover en vouwde zijn armen achter zijn hoofd. Daarna liet hij een langgerekt en verzadigd ‘que rico’ los, waarvan ik dacht dat dat alleen door foute r&b-zangers in hele foute MTV-clips werd gezegd. En dan nog alleen als er een wulpse latina in een string voorbij komt schudden. Ook de chifa is echter een trots van de Peruanen. Zo’n beetje iedereen in Peru, inclusief de chino’s, is het er wel over eens dat de Chinese restaurants in Peru de beste zijn in de wereld.

Ter ondersteuning van mijn pogingen om de Peruaanse keuken te doorgronden, trakteerden mijn neef en nicht ook nog op anticuchos. Ze zijn overal op straat verkrijgbaar. Mijn nicht wees me tijdens een van onze ritten door de chaotische straten van Lima op de Andeaanse verkoopsters met warme buffetkarretjes: “You will like that, it’s pieces of beefheart.” Voor de zekerheid vroeg ik het laatste nog een keer na: “beefheart?”. Mijn nicht keek een beetje verward en lachend op van het stuur: “Yes Michiel, why do you look so surprised?”. Tot op de laatste dag van de vakantie herhaalde ze spottend tegen iedereen die het nog niet gehoord had dat runderhart in Nederland alleen een delicatesse is voor de beter verwende kat of hond.

En nu ben ik weer in Nederland en denk ik terug aan mijn vakantie in Peru. Hoe mooi en spectaculair het land ook was, in mijn herinneringen zie ik vooral mijn ooms en tantes zitten aan de keukentafel in het huis in Lima. En in mijn hoofd praat ik weer met mijn neven en nichten over eten en voetbal. Toen mijn nicht later op mijn website de foto’s van mijn reis zag, mailde ze me dat ze toch ook wel onder de indruk was van de schoonheid van haar eigen land. Wie had dat gedacht.

De website met foto’s van Peru is te vinden via http://home.casema.nl/mhoorweg/ .
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .
© 2006 Michiel Hoorweg
powered by CJ2