archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De zoveelste thuiskomst Nienke Nieuwenhuizen

1815BS Op ToerVandaag ben ik weer terug aan de rivier. Ik was met de Kerstdagen in mijn oude Portugese woonplaats. Gelukkig voel ik me overal altijd wel op mijn plek, maar ik merk dat ik nu ik ouder word wel heel graag mijn benen onder eigen tafel steek. Het was wel weer heel gezellig een deel van mijn familie en oude vrienden te zien. Lekker te eten, bij te praten en zelfs naar een concert te kunnen gaan in deze Corona-gerelateerde tijd! En ‘last but not least’: Ik heb weer eens gedanst. Wat is dat toch heerlijk!

Een zoon van een vriendin speelde samen met twee andere vrienden in een restaurant. Hij speelt saxofoon en hij werd ondersteund door een gitaar en een bas. Als jongetje is hij, onder andere, door mij op het idee gekomen, tenorsaxofoon te gaan spelen. Ik ben een aantal jaren actief bezig geweest op dat instrument en heb zelfs in een Bigband gespeeld. Ik was geen groot talent op de tenor, maar heb er wel fijne herinneringen aan. We gingen met de band ook op stap naar andere Europese landen, zoals Engeland, België, Frankrijk, Duitsland en Tsjecho-Slowakije.

Vermoeiend was het ook. We sliepen met zijn allen in een personenbus. Van de zitplaatsen, die tegenover elkaar stonden, konden we bedden maken en de eigenaar van de bus had een vernuftig idee uitgewerkt, waardoor er in de nacht stapelbedden van konden worden gemaakt. We bleven er dan zo´n 14 dagen mee onderweg. Van slapen kwam niet veel! Het werd altijd té laat en té gezellig. In de ochtend moest er alweer vroeg worden geoefend. Onder de luifel van de bus oefenden we: op campings, onderweg op een parkeerplaats, in een bos, in scholen en ook een keer in een stal met strobalen.´s Middags en´s avonds traden we op! Op pleinen en bruggen, in straten, cafés en jazzclubs.

De mooiste locaties die ik me nu herinner waren in Praag, in de Reduta-jazzclub, op de Karels-brug en op een eiland in de Moldau. Engeland ook, in Ramsgate ‘The Churchill house-School’ en de Churchill-Taverne. We speelden in Normandië in vissershavens, bij de muur van Saint-Malo en als hoogtepunt op de Mont Saint Michel, in één van de hoogstgelegen tuinen van de abdij. Ik zie ons nog al die trappen oplopen met onze equipment. Daar speelden we onder andere mijn geliefde: ‘Song for Chè (Chè Guevara)’ van Charlie Haden. De akoestiek tussen de muren van de abdij was fantastisch.

De Gentse Feesten zullen me ook altijd in gedachten blijven. Een poosje had ik gewerkt bij ‘Het Zomerstraattheater’. Het was in de tijd dat we met de Vlaamse politieke theatergroep ‘Vuile Mong en de Vieze Gasten’ rondtrokken door Amsterdam. Zij speelden op straten en pleinen het stuk ‘Bommerskonten’. De groep was ook altijd één van de hoogtepunten op de feesten in Gent. Door de connectie van het Zomerstraattheater en Vuile Mong ontstond er onderlinge vriendschap. Af en toe logeerden wij van het Straattheater met onze kinderen bij Mongs groep en hun kinderen. We konden dan om beurten oppassen als de anderen naar Gent trokken om de optredens te zien.

Toen de Bigband ook op de ‘Feesten’ wilde spelen, had ik gevraagd of wij met de band, in die tijd, op hun terrein mochten verblijven. Dat was goed: ‘Gij trekt uw plan en komt af!’, werd er gezegd. Op het terrein van de theatergroep was een oefenruimte en ook een grote ruimte met stapelbedden en een keuken. We kwamen, door verkeerde planning, pas laat in de nacht aan en deden heel zacht, om de familie niet wakker te maken. Alle bedden waren keurig opgemaakt. Zijn die voor ons? Ik wist het niet zeker, maar waarom zouden ze anders die bedden hebben opgemaakt, op de dag dat wij kwamen? We konden ook heerlijk douchen en kropen totaal uitgeput in de bedden en vielen onmiddellijk in slaap. Tot we een half uur later, met een donderpreek van Mong, die toch iets had gehoord, onze bedden werden uitgejaagd. Wat was namelijk het geval? De volgende dag zou er een Turkse groep jonge muzikanten komen logeren (een uitwisselingsprogramma met een groep uit Gent).

De afgang voor mij was groot! En wel aan beide zijden! Ik had het geregeld! Zo goed mogelijk probeerden we die keurig opgemaakte bedden weer in de oude staat te herstellen en kropen weer in onze provisorische stapelbedden in de bus. Om het nog erger te maken kwam het verhaal ook nog in het dagblad ‘De Morgen’. Met als kop in vetgedrukte letters: ‘Hollanders uit bed gejaagd voor Turken!’

Waar ik het krediet vandaan haal weet ik niet. De volgende dag was toch iedereen weer aardig tegen me. De Turkse groep sliep zonder morren in de door ons ingewijde bedden en vonden het heerlijk om samen met ons, tussen de optredens in Gent door, te kunnen spelen.

------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie: www.petrabusstra.com


© 2021 Nienke Nieuwenhuizen meer Nienke Nieuwenhuizen - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
De zoveelste thuiskomst Nienke Nieuwenhuizen
1815BS Op ToerVandaag ben ik weer terug aan de rivier. Ik was met de Kerstdagen in mijn oude Portugese woonplaats. Gelukkig voel ik me overal altijd wel op mijn plek, maar ik merk dat ik nu ik ouder word wel heel graag mijn benen onder eigen tafel steek. Het was wel weer heel gezellig een deel van mijn familie en oude vrienden te zien. Lekker te eten, bij te praten en zelfs naar een concert te kunnen gaan in deze Corona-gerelateerde tijd! En ‘last but not least’: Ik heb weer eens gedanst. Wat is dat toch heerlijk!

Een zoon van een vriendin speelde samen met twee andere vrienden in een restaurant. Hij speelt saxofoon en hij werd ondersteund door een gitaar en een bas. Als jongetje is hij, onder andere, door mij op het idee gekomen, tenorsaxofoon te gaan spelen. Ik ben een aantal jaren actief bezig geweest op dat instrument en heb zelfs in een Bigband gespeeld. Ik was geen groot talent op de tenor, maar heb er wel fijne herinneringen aan. We gingen met de band ook op stap naar andere Europese landen, zoals Engeland, België, Frankrijk, Duitsland en Tsjecho-Slowakije.

Vermoeiend was het ook. We sliepen met zijn allen in een personenbus. Van de zitplaatsen, die tegenover elkaar stonden, konden we bedden maken en de eigenaar van de bus had een vernuftig idee uitgewerkt, waardoor er in de nacht stapelbedden van konden worden gemaakt. We bleven er dan zo´n 14 dagen mee onderweg. Van slapen kwam niet veel! Het werd altijd té laat en té gezellig. In de ochtend moest er alweer vroeg worden geoefend. Onder de luifel van de bus oefenden we: op campings, onderweg op een parkeerplaats, in een bos, in scholen en ook een keer in een stal met strobalen.´s Middags en´s avonds traden we op! Op pleinen en bruggen, in straten, cafés en jazzclubs.

De mooiste locaties die ik me nu herinner waren in Praag, in de Reduta-jazzclub, op de Karels-brug en op een eiland in de Moldau. Engeland ook, in Ramsgate ‘The Churchill house-School’ en de Churchill-Taverne. We speelden in Normandië in vissershavens, bij de muur van Saint-Malo en als hoogtepunt op de Mont Saint Michel, in één van de hoogstgelegen tuinen van de abdij. Ik zie ons nog al die trappen oplopen met onze equipment. Daar speelden we onder andere mijn geliefde: ‘Song for Chè (Chè Guevara)’ van Charlie Haden. De akoestiek tussen de muren van de abdij was fantastisch.

De Gentse Feesten zullen me ook altijd in gedachten blijven. Een poosje had ik gewerkt bij ‘Het Zomerstraattheater’. Het was in de tijd dat we met de Vlaamse politieke theatergroep ‘Vuile Mong en de Vieze Gasten’ rondtrokken door Amsterdam. Zij speelden op straten en pleinen het stuk ‘Bommerskonten’. De groep was ook altijd één van de hoogtepunten op de feesten in Gent. Door de connectie van het Zomerstraattheater en Vuile Mong ontstond er onderlinge vriendschap. Af en toe logeerden wij van het Straattheater met onze kinderen bij Mongs groep en hun kinderen. We konden dan om beurten oppassen als de anderen naar Gent trokken om de optredens te zien.

Toen de Bigband ook op de ‘Feesten’ wilde spelen, had ik gevraagd of wij met de band, in die tijd, op hun terrein mochten verblijven. Dat was goed: ‘Gij trekt uw plan en komt af!’, werd er gezegd. Op het terrein van de theatergroep was een oefenruimte en ook een grote ruimte met stapelbedden en een keuken. We kwamen, door verkeerde planning, pas laat in de nacht aan en deden heel zacht, om de familie niet wakker te maken. Alle bedden waren keurig opgemaakt. Zijn die voor ons? Ik wist het niet zeker, maar waarom zouden ze anders die bedden hebben opgemaakt, op de dag dat wij kwamen? We konden ook heerlijk douchen en kropen totaal uitgeput in de bedden en vielen onmiddellijk in slaap. Tot we een half uur later, met een donderpreek van Mong, die toch iets had gehoord, onze bedden werden uitgejaagd. Wat was namelijk het geval? De volgende dag zou er een Turkse groep jonge muzikanten komen logeren (een uitwisselingsprogramma met een groep uit Gent).

De afgang voor mij was groot! En wel aan beide zijden! Ik had het geregeld! Zo goed mogelijk probeerden we die keurig opgemaakte bedden weer in de oude staat te herstellen en kropen weer in onze provisorische stapelbedden in de bus. Om het nog erger te maken kwam het verhaal ook nog in het dagblad ‘De Morgen’. Met als kop in vetgedrukte letters: ‘Hollanders uit bed gejaagd voor Turken!’

Waar ik het krediet vandaan haal weet ik niet. De volgende dag was toch iedereen weer aardig tegen me. De Turkse groep sliep zonder morren in de door ons ingewijde bedden en vonden het heerlijk om samen met ons, tussen de optredens in Gent door, te kunnen spelen.

------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie: www.petrabusstra.com
© 2021 Nienke Nieuwenhuizen
powered by CJ2