archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Brief uit ... | ||||
Utopia in Guise | Willem Minderhout | |||
We zagen een bord naar Guise. Daar wilde ik wel eens gaan kijken. Ik dacht aan de hertogen van Guise, de ultra-katholieke aanvoerders van de Heilige Liga. Ik weet niet wat ik verwachtte aan te treffen. Een somber slot met martelkelders waarin men Hugenoten tot het ware geloof probeerde te doen terugkeren? We zochten tevergeefs naar het hertogelijk slot. Er stond wel een richtingaanwijzer met ‘Familistere Godin’. Dat zei me niets, dus ik nam die afslag niet. In de hoek van mijn gezichtsveld zag ik wel ineens enorme bakstenen gebouwen opdoemen. Ik moest onmiddellijk aan de plaatjes van New Lanark denken. ‘Familistere’? Zou dat een soort ‘Falanstere’ zijn? Onze nieuwsgierigheid was genoeg geprikeld om een u-bocht te nemen. Mijn associaties bleken precies in de roos te zijn geweest. De gigantische gebouwen waren inderdaad de zeer goed geconserveerde restanten van een tamelijk succesvol utopisch project van de in Frankrijk befaamde kachelsmid Godin. De gigantische Familistere was inderdaad een variant op de Phalanstere, de utopische woonwerkgemeenschap die Fourier had bedacht, maar nooit had weten te realiseren. In het gebouw woonden de families van de ‘geassocieerden’, want Godin maakte van zijn arbeiders mede-eigenaren. Alles wat je maar bedenken kunt om ‘het volk te verheffen’ was op het terrein aanwezig – een badhuis met zwembad, een creche (pouponnat), een school, een winkel, een muziektent, een restaurant, een wasserij en dan vergeet ik vast nog het een en ander – en het ziet er nog steeds allemaal even prachtig uit. Alles is er en de ligging, in een bocht van de rivier de Oise, versterkt het gevoel dat je hier een in zichzelf gekeerde gemeenschap betreedt. Voor de Familistere staat, enigszins in strijd met de egalitaire gedachte, een enorm standbeeld van de heer Godin zelf. De deur stond open dus we konden even naar binnen glippen. Rond een groot middenplein bevonden zich vier lagen met galerijwoningen. Het gebouw is met een glazen koepel overdekt. Het doet een beetje denken aan een koepelgevangenis, maar dan van een vriendelijke soort. De Familistere wordt nog steeds bewoond door nakomelingen van de ‘geassocieerden’. Kachels en ovens worden er niet meer gemaakt, maar het merk Godin bestaat nog steeds. De website opent met een afbeelding van de klassieke Godin-kachel, die verdacht veel op onze oude Salamanderkachel lijkt. 1) Godin (1817 – 1888) was de zoon van een Picardische smid. Nadat hij zich zelf het smidswerk eigen had gemaakt als knecht bij diverse smederijen in Frankrijk vestigde hij zich in Guise. Zijn werkplaats waarin hij kachels en ovens maakte groeide snel en hij werd een vermogend man. Hij brak zich al vroeg het hoofd over de vraag hoe ook arbeiders, uit wier kringen hij zelf afkomstig was, van die economische voorspoed zouden kunnen profiteren en hij raakte in de ban van de ideeën van Fourier. Quack 2), aan wie ik deze informatie ontleen, is zeer onder de indruk van zijn prestaties. ‘Het gebouw, vergeleken met de uit de weelderige fantasie van Fourier ontsproten lucht-kastelen, ziet er wat heel eenvoudig, wat naakt, uit, maar, vergeleken met de bestaande wonings-toestanden, is het toch voor den arbeiders een weldaad.’ In de Familistere bloeide het vereniginsgleven. De andere kant van de medaille was wel dat er een ijzeren tucht heerste: op openbare dronkenschap, bijvoorbeeld, volgde uitsluiting. Huisvesting alleen was, zoals al eerder gezegd, niet het eindpunt. In 1879 maakte Godin zijn arbeiders mede-eigenaars van zijn fabriek. Zij verkregen vanaf dat moment een gedeelte van de winst in aandelen uitgekeerd. Daarnaast, of daardoor, kregen zij zeggenschap over de koers van het bedrijf. Het werkte wonderbaarlijk goed want het bleef de fabriek voor de wind gaan. Als grootaandeelhouder streek Godin zelf weliswaar het meeste op. Bij zijn dood in 1888 liet hij acht miljoen frank aan zijn arbeiders na en zijn weduwe, zijn tweede vrouw die als arbeidster in zijn fabriek was begonnen, werd gekozen tot ‘gerante’ van de fabriek. De ondergang van dit utopische model in een kapitalistische wereld was echter al in de kiem aanwezig. Snel werd duidelijk dat het moeilijk was om iedere arbeider in dezelfde mate als eigenaar te beschouwen. Niet alleen was Godin van begin af aan een stuk ‘gelijker’ dan de rest, naar mate de fabriek bleef groeien groeide de vraag hoe van die nieuwe aanwas ‘geassocieerden’ gemaakt konden worden. Naast de ‘geassocieerden’, de mede-eigenaars en bewoners van de Familistere, ontstonden rangen als: ‘sociëtair’, participant en geïnteresseerde, die over minder rechten beschikten dan de geassocieerden. Uiteindelijk bleef van de socialistische utopie van Godin dan ook niet veel meer over dan een spreiding van kapitaal over een arbeiderselite en tegenwoordig is Godin een ‘gewone’ NV. Maar de monumentale Familistere blijft als een teken van een verlangen naar een rechtvaardige wereld en wellicht als voorafschaduwing van de verzorgingsstaat. Een bezoek is zeker een omweg waard! We moeten so wie so een keer terug want dat kasteel van de Guises blijkt zich op een steenworp afstand van de Familistere te bevinden. 1) De website van Godin: http://www.godin.fr/produit/four-a-encastrer-chatelaine/ 2) H.P.G. Quack, ‘De Socialisten, personen en stelsels, Deel III’, vierde herziene druk, Amsterdam, Van Kampen & Zoon 1922, p. 203 - 215. -------- De plaatjes zijn van de schrijver |
||||
© 2017 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |