archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Ouwerkerk, 61 jaar na de ramp Willem Minderhout

1109BS Ouwerkerk1Omdat we onderweg naar Walcheren eerst een bezoek wilden brengen aan Zierikzee reed ik tegen mijn gewoonte in via het Hellegatsplein richting Zeeland. Hierdoor reden we door een deel van Schouwen-Duiveland, het Duivelandse deel, dat ik minder goed ken. Ik had me al geruime tijd geleden voorgenomen om een keer in Ouwerkerk het museum dat aan de Watersnoodramp is gewijd te bezoeken en dit leek een uitgelezen gelegenheid.

We hadden de bordjes die verwijzen naar het museum over het hoofd gezien en besloten in het dorp te vragen waar we het konden vinden. Ouwerkerk bleek een karakteristiek Schouws, pardon: Duivelands, ringdorp te zijn. We parkeerden in de Noorsestraat, waar nog steeds houten huizen staan die door Noorwegen na de Watersnoodramp aan het dorp zijn geschonken. Die straat was uitgestorven. Het hele dorp leek uitgestorven.

Op de ring kwamen we uiteindelijk een vrouw tegen die haar hond uitliet. ‘Het Watersnoodmuseum? Dan moet u doorrijden tot de dijk. U moet wel opschieten want de herdenking is al bezig.’ We bleken precies op de dag van de herdenking van ‘De Ramp’ Ouwerkerk te zijn binnengereden. Op aanwijzing van de vrouw visten we bij het café een lokaal blaadje, met de indrukwekkende naam ‘Wereldregio’,  onder een stuk plastic vandaan  waarin het hele programma vermeld stond. De herdenkingen bleken mooi over de dag verdeeld te zijn. Om tien uur in Ouwerkerk, elf uur in Nieuwerkerk, na de lunch om één uur in Oosterland en dan snel door naar de laatste herdenking om twee uur in Sirjansland.

We spoedden ons naar de dijk. Het raadsel van het lege dorp werd opgelost: het zag er zwart van de mensen. We arriveerden precies op het moment dat er een minuut stilte in acht werd genomen. Al die mensen met serieuze gebeeldhouwde Zeeuwse koppen in stemmige donkere kleding leken de rampzalige dagen te herleven.  Gezien de gemiddelde leeftijd moet menigeen 'De Ramp' nog aan den lijve hebben ondervonden. De anderen zijn vast allemaal opgegroeid met verhalen over vrienden en verwanten die het niet overleefd hebben. Ik moest onwillekeurig denken aan de verhalen die in mijn familie de ronde doen over de mensen die tijdens de invasie van Walcheren zijn1109BS Ouwerkerk2 verdronken in de molen van Westkapelle.  

Ik voelde me toch een beetje ongemakkelijk tussen de rouwenden. Het was net alsof we als ongenode gast op de begrafenis van een wildvreemde terecht waren gekomen, als representanten van een wereld die niet helemaal in deze regio past.

Na de minuut stilte werd met donderende stemmen het Wilhelmus ingezet. Mijn buurman bulderde ‘mijn schild ende betrouwen zijt gij, oh God mijn Heer’, terwijl hij me vorsend aankeek. Ik had niet meegezongen en keek schuldbewust naar de punten van mijn modderige schoenen.

Na afloop nodigde de burgemeester, duidelijk herkenbaar aan zijn ambtsketen, iedereen uit om een kop koffie te komen drinken in het Watersnoodmuseum. Hoewel dat onze bestemming was geweest, hebben we daar maar van afgezien. Wat moesten wij als indringers tussen al die rouwende mensen? Dat museum komt later wel een keer.

In Zierikzee wees niets op de eenenzestigste verjaardag van ‘de Ramp’. Weg was de bedrukte sfeer. Op een terrasje haalde ik dat lokale blaadje uit mijn zak en ontdekte waarom het de naam ‘Wereldregio’ draagt. Er stond namelijk een leerzaam artikel in over traditionele zelfgebreide  zeemanstruien met kenmerkende patronen voor Brouwershaven en Bruinisse (Brouw en Bru). De patronen van de truien uit Bru bleken na een zorgvuldige studie overigens geen originele lokale patronen te zijn, maar te zijn overgenomen uit Engeland, of zelfs uit Tholen. ‘Wij zijn voorzichtig in ons oordeel, maar durven voorlopig te stellen dat Bruinisse geen eigen ontwerp heeft.’

Maar liefst zestien originele patronen blijken te zijn herontdekt. Zelfgebreide schipperstruien zijn weer razend populair. Hoe dat komt? Dat komt door de globalisering, die ook Schouwen-Duiveland blijkt te teisteren. Want ‘hoe makkelijker de wereld bij ons binnentreedt en te bereiken is, hoe meer mensen hechten aan eigen plaats en streek.’

Als ik volgend jaar nu eens een echte zelfgebreide Brouwershavense schipperstrui aantrek, dan durf ik vast na de herdenking een kop koffie te gaan drinken in het Watersnoodmuseum.

------------------------------------------------
De foto's zijn gemaakt door de schrijver

© 2014 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Ouwerkerk, 61 jaar na de ramp Willem Minderhout
1109BS Ouwerkerk1Omdat we onderweg naar Walcheren eerst een bezoek wilden brengen aan Zierikzee reed ik tegen mijn gewoonte in via het Hellegatsplein richting Zeeland. Hierdoor reden we door een deel van Schouwen-Duiveland, het Duivelandse deel, dat ik minder goed ken. Ik had me al geruime tijd geleden voorgenomen om een keer in Ouwerkerk het museum dat aan de Watersnoodramp is gewijd te bezoeken en dit leek een uitgelezen gelegenheid.

We hadden de bordjes die verwijzen naar het museum over het hoofd gezien en besloten in het dorp te vragen waar we het konden vinden. Ouwerkerk bleek een karakteristiek Schouws, pardon: Duivelands, ringdorp te zijn. We parkeerden in de Noorsestraat, waar nog steeds houten huizen staan die door Noorwegen na de Watersnoodramp aan het dorp zijn geschonken. Die straat was uitgestorven. Het hele dorp leek uitgestorven.

Op de ring kwamen we uiteindelijk een vrouw tegen die haar hond uitliet. ‘Het Watersnoodmuseum? Dan moet u doorrijden tot de dijk. U moet wel opschieten want de herdenking is al bezig.’ We bleken precies op de dag van de herdenking van ‘De Ramp’ Ouwerkerk te zijn binnengereden. Op aanwijzing van de vrouw visten we bij het café een lokaal blaadje, met de indrukwekkende naam ‘Wereldregio’,  onder een stuk plastic vandaan  waarin het hele programma vermeld stond. De herdenkingen bleken mooi over de dag verdeeld te zijn. Om tien uur in Ouwerkerk, elf uur in Nieuwerkerk, na de lunch om één uur in Oosterland en dan snel door naar de laatste herdenking om twee uur in Sirjansland.

We spoedden ons naar de dijk. Het raadsel van het lege dorp werd opgelost: het zag er zwart van de mensen. We arriveerden precies op het moment dat er een minuut stilte in acht werd genomen. Al die mensen met serieuze gebeeldhouwde Zeeuwse koppen in stemmige donkere kleding leken de rampzalige dagen te herleven.  Gezien de gemiddelde leeftijd moet menigeen 'De Ramp' nog aan den lijve hebben ondervonden. De anderen zijn vast allemaal opgegroeid met verhalen over vrienden en verwanten die het niet overleefd hebben. Ik moest onwillekeurig denken aan de verhalen die in mijn familie de ronde doen over de mensen die tijdens de invasie van Walcheren zijn1109BS Ouwerkerk2 verdronken in de molen van Westkapelle.  

Ik voelde me toch een beetje ongemakkelijk tussen de rouwenden. Het was net alsof we als ongenode gast op de begrafenis van een wildvreemde terecht waren gekomen, als representanten van een wereld die niet helemaal in deze regio past.

Na de minuut stilte werd met donderende stemmen het Wilhelmus ingezet. Mijn buurman bulderde ‘mijn schild ende betrouwen zijt gij, oh God mijn Heer’, terwijl hij me vorsend aankeek. Ik had niet meegezongen en keek schuldbewust naar de punten van mijn modderige schoenen.

Na afloop nodigde de burgemeester, duidelijk herkenbaar aan zijn ambtsketen, iedereen uit om een kop koffie te komen drinken in het Watersnoodmuseum. Hoewel dat onze bestemming was geweest, hebben we daar maar van afgezien. Wat moesten wij als indringers tussen al die rouwende mensen? Dat museum komt later wel een keer.

In Zierikzee wees niets op de eenenzestigste verjaardag van ‘de Ramp’. Weg was de bedrukte sfeer. Op een terrasje haalde ik dat lokale blaadje uit mijn zak en ontdekte waarom het de naam ‘Wereldregio’ draagt. Er stond namelijk een leerzaam artikel in over traditionele zelfgebreide  zeemanstruien met kenmerkende patronen voor Brouwershaven en Bruinisse (Brouw en Bru). De patronen van de truien uit Bru bleken na een zorgvuldige studie overigens geen originele lokale patronen te zijn, maar te zijn overgenomen uit Engeland, of zelfs uit Tholen. ‘Wij zijn voorzichtig in ons oordeel, maar durven voorlopig te stellen dat Bruinisse geen eigen ontwerp heeft.’

Maar liefst zestien originele patronen blijken te zijn herontdekt. Zelfgebreide schipperstruien zijn weer razend populair. Hoe dat komt? Dat komt door de globalisering, die ook Schouwen-Duiveland blijkt te teisteren. Want ‘hoe makkelijker de wereld bij ons binnentreedt en te bereiken is, hoe meer mensen hechten aan eigen plaats en streek.’

Als ik volgend jaar nu eens een echte zelfgebreide Brouwershavense schipperstrui aantrek, dan durf ik vast na de herdenking een kop koffie te gaan drinken in het Watersnoodmuseum.

------------------------------------------------
De foto's zijn gemaakt door de schrijver
© 2014 Willem Minderhout
powered by CJ2