archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Feuilleton delen printen terug
Blijf thuis (2) Carlo van Praag

0906BZ Aquarel
Wat voorafging:
De ik-figuur reist in een huurauto langs de Portugese kust. Tijdens een zeebad bij een eenzaam strand wordt hij beroofd van de auto en al zijn zich daarin bevindende bezittingen. Lopend zet hij koers naar de bewoonde wereld.

Zo liep ik over de stille kustweg, oscillerend tussen het hete asfalt en de distelige berm, het geraas van de branding en het gezoem van de insecten als akoestisch decor. De weinige auto’s ontweken mij, de slechts in zwembroek gehulde lifter, met een overdreven wijde boog. Ik besefte hoe ongeloofwaardig dit avontuur voor mijn toekomstige toehoorders moest zijn: een afgesloten auto op een incourante parkeerplaats langs een uitgestorven weg, ver van de normale werkterreinen der criminelen, binnen vijf minuten geruisloos en efficiënt verwijderd. Een vermoeden begon zich aan mij op te dringen. Ik zag mijzelf weer in die rommelige garage. Hadden de gebroeders Gomes Portelho bij het verhuren van de auto aan de toerist niet een blik van verstandhouding uitgewisseld? Waren beide garagisten na het vertrek van hun klant misschien ijlings in een volgauto gestapt? Hadden zij bij de eerste geboden kans hun eigen auto gestolen om die tegen een zacht prijsje aan de sardinevissers mee te geven op transport naar Marokko, om daarna ook nog eens de verzekeringspenningen te incasseren? Ik zal het nooit weten. Een feit is, dat de beide ondernemers zich bij mijn terugkeer in Lissabon zonder auto niet al te geschokt toonden; een bewijs is dat natuurlijk niet.
En ik loop vooruit op de gebeurtenissen.

Ik liep nog steeds langs de gloeiende kustweg en probeerde me te herinneren wanneer ik met de auto het laatste dorp was gepasseerd en wat voor dorp dat was geweest. Ik hoopte een badplaatsje en geen provinciestad, waar ik in zwembroek over de markt en langs de kathedraal zou moeten om het politiebureau te bereiken. Ik maakte me ook zorgen over de schade die ik ging oplopen, als mijn blote bovenlijf nog langer aan de felle zon bleef blootgesteld. Ik ben weliswaar wat meer gepigmenteerd dan de gemiddelde landgenoot, maar aan het begin van het badseizoen kan ik toch niet zonder extra bescherming. Drie kwartier op zo’n weg is ook voor mij te gortig. En toen was ik nog steeds niet in een dorp, maar ik had beschutting gevonden in een schaduwrijk, landinwaarts lopend laantje. Het voerde naar een kampeerterrein. Meestal heb ik gevoelens van medelijden en wrevel als ik over zo'n grasveld loop met die in rijen geschaarde, dicht opeenstaande bungalowtenten met hun plastic glas in loodruitjes, hun opvouwbare keukenkastjes, hun tuinameublementen en hun parkeerplaatsjes. Canvassen driekamerflats, alles bijna net zo mooi als thuis! Maar nu was ik maar al te blij met deze voorpost van de beschaving. Het was trouwens geen kampeerterrein van het aangeharkte soort. Veel gras groeide er niet. De tenten stonden ordeloos op de lemige bodem en het stof wolkte om de scheerlijnen. Het terrein stonk lichtelijk naar groenteafval. De ‘recepção’ werd bediend door een dikke vrouw, die enkele tanden miste en ook enkele knoopjes aan haar jurk. Verder kwam zij talenkennis tekort. Ik begreep dat de chef in de avond pas zou komen en dat ik intussen mijn tent maar vast moest opzetten.

Ik dwaalde over het terrein en besloot hulp te gaan zoeken bij een van de kampeerders. De eerste bits informatie over de kamperende medemens worden ontleend aan het nummerbord van diens auto. Ik weet niet tot wie u zich in een dergelijke situatie het eerst zou wenden, maar ik werkte met de volgende hierarchie:

1) Nederlanders in verband met de mogelijkheid van een vlotte gedachtewisseling. Ik ga ervan uit dat mijn accentloos Nederlands voldoende is om het wantrouwen weg te nemen dat mijn donkere uiterlijk in eerste instantie zou kunnen wekken. Ik bedoel maar, dat ik ze vrij snel kan overtuigen van het feit dat ik geen tapijtjes kom verkopen.
2) Engelsen, second best zogezegd, met hun plezierige taal en met hun aardige behulpzame natuur.
3) Duitsers die gul zijn met gewichtige adviezen: ‘Ach so, hören Sie mal gut zu; an Ihrer Stelle würde ich mich an den Behörden wenden’.
4) Skandinaviërs (lijken mij gereserveerd en niet echt vrijgevig).
5) Fransen : c' est bien gênant pour vous Monsieur, ce que vous racontez là, mais.......non, non Nicole, rien....un type avec une histoire quelconque’.

Pure vooroordelen al met al. Ik heb nooit studie gemaakt van volkskarakters en mijn persoonlijke ervaringen met de vertegenwoordigers van de verschillende Europese naties zijn bij lange na niet toereikend voor een gefundeerd oordeel.

De eerste Nederlandse auto was een Renault 4, waarvan de achterbank was verwijderd om plaats te maken voor een piramide van kleren en kampeergerei. Daarnaast een kleine tent, een twee- of driepersoons- hutmodel, met onder de luifel in een zeer laag vouwstoeltje de bewoner, het hoofd wat op de borst gezonken, een emaillen kroesje in de hand. Zijn buik bloesde over een geruit zwemshort met van die tamelijk lange pijpen. Een halflege fles Spaanse cognac stond tussen zijn voeten in het zand. Ik sprak de man aan en keek in een wat kwabberig ongeschoren gezicht met een paar waterige blauwe ogen, waarvan het wit rooddoorlopen was. Mijn tactvolle introductie die moest uitmonden in een verzoek om kleding en reisgeld tot Lissabon, leek niet tot hem door te dringen. Ik stokte halverwege in mijn verhaal. Hij wees naar het tweede laagbijdegrondse vouwstoeltje, greep achter zich een tweede kroesje en begon dat met bevende, maar gulle hand vol te schenken.
‘Gaat U zitten’, zei hij.

De vakantie doet de mens in het algemeen geen goed. Ook deze Hans Marcelius, zoals hij bleek te heten, zou zich bij nader inzicht eerder als vakantieslachtoffer dan als alcoholist ontpoppen.

(wordt vervolgd)
 
*********************************************************************
Carlo van Praags bundel: 'Heimwee naar het heden' kan besteld worden bij www.eburon.nl


© 2012 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Feuilleton" -
Bezigheden > Feuilleton
Blijf thuis (2) Carlo van Praag
0906BZ Aquarel
Wat voorafging:
De ik-figuur reist in een huurauto langs de Portugese kust. Tijdens een zeebad bij een eenzaam strand wordt hij beroofd van de auto en al zijn zich daarin bevindende bezittingen. Lopend zet hij koers naar de bewoonde wereld.

Zo liep ik over de stille kustweg, oscillerend tussen het hete asfalt en de distelige berm, het geraas van de branding en het gezoem van de insecten als akoestisch decor. De weinige auto’s ontweken mij, de slechts in zwembroek gehulde lifter, met een overdreven wijde boog. Ik besefte hoe ongeloofwaardig dit avontuur voor mijn toekomstige toehoorders moest zijn: een afgesloten auto op een incourante parkeerplaats langs een uitgestorven weg, ver van de normale werkterreinen der criminelen, binnen vijf minuten geruisloos en efficiënt verwijderd. Een vermoeden begon zich aan mij op te dringen. Ik zag mijzelf weer in die rommelige garage. Hadden de gebroeders Gomes Portelho bij het verhuren van de auto aan de toerist niet een blik van verstandhouding uitgewisseld? Waren beide garagisten na het vertrek van hun klant misschien ijlings in een volgauto gestapt? Hadden zij bij de eerste geboden kans hun eigen auto gestolen om die tegen een zacht prijsje aan de sardinevissers mee te geven op transport naar Marokko, om daarna ook nog eens de verzekeringspenningen te incasseren? Ik zal het nooit weten. Een feit is, dat de beide ondernemers zich bij mijn terugkeer in Lissabon zonder auto niet al te geschokt toonden; een bewijs is dat natuurlijk niet.
En ik loop vooruit op de gebeurtenissen.

Ik liep nog steeds langs de gloeiende kustweg en probeerde me te herinneren wanneer ik met de auto het laatste dorp was gepasseerd en wat voor dorp dat was geweest. Ik hoopte een badplaatsje en geen provinciestad, waar ik in zwembroek over de markt en langs de kathedraal zou moeten om het politiebureau te bereiken. Ik maakte me ook zorgen over de schade die ik ging oplopen, als mijn blote bovenlijf nog langer aan de felle zon bleef blootgesteld. Ik ben weliswaar wat meer gepigmenteerd dan de gemiddelde landgenoot, maar aan het begin van het badseizoen kan ik toch niet zonder extra bescherming. Drie kwartier op zo’n weg is ook voor mij te gortig. En toen was ik nog steeds niet in een dorp, maar ik had beschutting gevonden in een schaduwrijk, landinwaarts lopend laantje. Het voerde naar een kampeerterrein. Meestal heb ik gevoelens van medelijden en wrevel als ik over zo'n grasveld loop met die in rijen geschaarde, dicht opeenstaande bungalowtenten met hun plastic glas in loodruitjes, hun opvouwbare keukenkastjes, hun tuinameublementen en hun parkeerplaatsjes. Canvassen driekamerflats, alles bijna net zo mooi als thuis! Maar nu was ik maar al te blij met deze voorpost van de beschaving. Het was trouwens geen kampeerterrein van het aangeharkte soort. Veel gras groeide er niet. De tenten stonden ordeloos op de lemige bodem en het stof wolkte om de scheerlijnen. Het terrein stonk lichtelijk naar groenteafval. De ‘recepção’ werd bediend door een dikke vrouw, die enkele tanden miste en ook enkele knoopjes aan haar jurk. Verder kwam zij talenkennis tekort. Ik begreep dat de chef in de avond pas zou komen en dat ik intussen mijn tent maar vast moest opzetten.

Ik dwaalde over het terrein en besloot hulp te gaan zoeken bij een van de kampeerders. De eerste bits informatie over de kamperende medemens worden ontleend aan het nummerbord van diens auto. Ik weet niet tot wie u zich in een dergelijke situatie het eerst zou wenden, maar ik werkte met de volgende hierarchie:

1) Nederlanders in verband met de mogelijkheid van een vlotte gedachtewisseling. Ik ga ervan uit dat mijn accentloos Nederlands voldoende is om het wantrouwen weg te nemen dat mijn donkere uiterlijk in eerste instantie zou kunnen wekken. Ik bedoel maar, dat ik ze vrij snel kan overtuigen van het feit dat ik geen tapijtjes kom verkopen.
2) Engelsen, second best zogezegd, met hun plezierige taal en met hun aardige behulpzame natuur.
3) Duitsers die gul zijn met gewichtige adviezen: ‘Ach so, hören Sie mal gut zu; an Ihrer Stelle würde ich mich an den Behörden wenden’.
4) Skandinaviërs (lijken mij gereserveerd en niet echt vrijgevig).
5) Fransen : c' est bien gênant pour vous Monsieur, ce que vous racontez là, mais.......non, non Nicole, rien....un type avec une histoire quelconque’.

Pure vooroordelen al met al. Ik heb nooit studie gemaakt van volkskarakters en mijn persoonlijke ervaringen met de vertegenwoordigers van de verschillende Europese naties zijn bij lange na niet toereikend voor een gefundeerd oordeel.

De eerste Nederlandse auto was een Renault 4, waarvan de achterbank was verwijderd om plaats te maken voor een piramide van kleren en kampeergerei. Daarnaast een kleine tent, een twee- of driepersoons- hutmodel, met onder de luifel in een zeer laag vouwstoeltje de bewoner, het hoofd wat op de borst gezonken, een emaillen kroesje in de hand. Zijn buik bloesde over een geruit zwemshort met van die tamelijk lange pijpen. Een halflege fles Spaanse cognac stond tussen zijn voeten in het zand. Ik sprak de man aan en keek in een wat kwabberig ongeschoren gezicht met een paar waterige blauwe ogen, waarvan het wit rooddoorlopen was. Mijn tactvolle introductie die moest uitmonden in een verzoek om kleding en reisgeld tot Lissabon, leek niet tot hem door te dringen. Ik stokte halverwege in mijn verhaal. Hij wees naar het tweede laagbijdegrondse vouwstoeltje, greep achter zich een tweede kroesje en begon dat met bevende, maar gulle hand vol te schenken.
‘Gaat U zitten’, zei hij.

De vakantie doet de mens in het algemeen geen goed. Ook deze Hans Marcelius, zoals hij bleek te heten, zou zich bij nader inzicht eerder als vakantieslachtoffer dan als alcoholist ontpoppen.

(wordt vervolgd)
 
*********************************************************************
Carlo van Praags bundel: 'Heimwee naar het heden' kan besteld worden bij www.eburon.nl
© 2012 Carlo van Praag
powered by CJ2