archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Zwager Jan Nienke Nieuwenhuizen

2102BZ JanSportretOmdat mijn zuster, die 16 jaar ouder was dan ik, bij iedereen geliefd was, kon ook ik daarvan meegenieten. Ze had vele vrienden en vriendinnen. Zo bezeilde ik samen met haar, als het kleine zusje, in vaak leuke omstandigheden. Het begon met het meegaan naar het Zaandijker Zwembad en Zeilvereniging de Onderlinge, waar ze door iedereen met een glimlach warm ontvangen werd: Hallo Tini! De vrienden moesten haar wel erg leuk gevonden hebben, dat ze zelfs dat eigenwijze mormel van een kind dat ik was meenamen op zeiltochtjes en groepsuitjes van de zwemvereniging. Later toen ze zweminstructrice was geworden in het Sportfondsenbad in Zaandam werd zij, als 'de juffrouw met de paardenstaart', een begrip en dat straalde ook op mij af. Een schare van vrienden en minnaars passeerden onze huisvloer, maar ze bond zich, na een extreme, uitzichtloze verliefdheid op jonge leeftijd, niet graag.

Tot Jan kwam! Ik was 13 jaar oud. In mijn ogen, was hij niet de mooiste, en zeker niet de meest vermogende. Niet iemand met een zeiljacht of blinkende auto. Ik herinner me dat er ineens een lichtblauwe scooter voor onze deur op de Lindenlaan stopte. Mijn zuster zat met haar wuivende blonde haar achterop. Op het spatbord van de scooter prijkte een bloemetje. De Bella was niet de nieuwste. De bedrading werd met verschillende veiligheidsspelden bijeengehouden. De berijder heette Jan en bleek kunstschilder te zijn. Hij bewoonde een zolder in Amsterdam. Het duurde niet lang voor mijn zus, die in die tijd op kamers in Zaandam woonde, bij hem introk.
Ik vond alles geweldig!

Op visite

Als ik op visite ging, moest ik trekken aan een touw waar een bel met klepel aan zat. Iemand deed dan, hoog boven mijn hoofd een raam open. Een grote leren handschoen met de huissleutel erin, werd naar beneden in de steeg gegooid. Na opening van de huisdeur moest je een eindeloos lange, houten trap op. De zolder zag er gezellig uit met een oude plattebuiskachel en een ronde tafel met een boerenbont kleed erop. Verschillende stoelen met kleurige kussentjes. Ik weet niet hoe het eruitzag voor mijn zus daar woonde, maar Jan had zelf ook leuke ideeën. Zo was de aan een elektrodraad hangende lamp, verborgen achter een Japanse parasol en de lelijke gemetselde muur van het provisorische toilet, beplakt met leuke foto's uit kranten en tijdschriften.
De ruimte had heel grote ramen aan de voorkant, die uitkeken op de Stromarkt, de Singel en het Kolkje.

Nog niet zo lang daarvoor, was die grote zolder de opslagplaats geweest voor het papier van de Arbeiderspers. Een hoger gelegen kleinere zolder, afgeplakt tegen de2102BZ JanS kaart tocht met alweer kranten, gebruikte Jan als atelier en beneden op de derde verdieping stond een etsapparaat.

Uit logeren

Ik ging graag uit logeren daar. Er gebeurde veel. Er was vaak visite en er werd gesproken over zaken, waar ik nog nooit van had gehoord. Het was de tijd van het existentialisme. Sartre en Simone de Beauvoir lagen op ieders lippen. Ik hoorde over Gaudi, Picasso, Utrillo, Valadon en om dichter bij huis te blijven over Jans' vrienden: Pierre van Soest, Lucebert, Karl Pelgrom, Corneille, Appel en vele andere Hollandse, Belgische en Deense schilders, die gelieerd waren aan Cobra.

Jan had naast het schilderen ook belangstelling voor schrijvers, dichters, beeldhouders, toneelspelers, charlatans en alle kleurige figuren uit Amsterdam. Hij grossierde in anekdotes en had over iedereen een verhaal. Ik mocht mee naar het Leidseplein met de cafés Eylders en Rijnders, naar openingen en vernissages in galerie de Eend, het Stedelijk, etc.

Mexico

Sandro werd geboren, mijn eigenste neefje. De Bella werd ingeruild voor een Deux-chevaux. We maakten tochtjes naar het Kinselmeer of langs het IJsselmeer. Ik kreeg het boekje de Uitvreter van Nescio cadeau. We draaiden 78-toeren platen met Franse chansons. Ik leerde vele chansonniers kennen. En naast schilder bleek Jan ook een goede kok en een goede gitaarspeler. Fernando Sor, die naam zal ik nooit vergeten, was zijn grote voorbeeld.

Opeens moest ik de familie lange tijd missen. Tini, Jan en Sandro gingen naar Mexico op uitnodiging van een rijke magnaat, die Jans' werk liet exposeren. Met Karl, Pierre en aanhang, brachten we ze weg naar Rotterdam, vanwaar ze met een vrachtschip naar Mexico zouden vertrekken. Als afscheid aten we bij een Griek op Katendrecht. Ook moest er nog snel een box gekocht voor Sandro, want met een kind had de Rederij geen rekening gehouden. Cesar zou de reis ook meemaken. De misselijkheid die Tini ervoer tijdens de reis lag niet alleen aan de boot. Cesar zou later altijd zeggen dat hij Mexico ook had gezien terwijl hij door de navel van zijn moeder keek.

Ik zou nog heel veel beleven met de familie Sierhuis, maar mijn tienertijd samen met hen is me het duidelijkst. Sinds 4 juli, is een tijdperk afgesloten. De prachtige, altijd wat aangedikte verhalen, van mijn zwager Jan Sierhuis zal ik nooit meer horen.

----------

De auteur heeft de illustraties geleverd. De foto dateert uit 1959 en is van fotograaf Hugo Roodenberg. De tweede afbeelding was de afscheidskaart van Jan Sierhuis.


© 2023 Nienke Nieuwenhuizen meer Nienke Nieuwenhuizen - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
Zwager Jan Nienke Nieuwenhuizen
2102BZ JanSportretOmdat mijn zuster, die 16 jaar ouder was dan ik, bij iedereen geliefd was, kon ook ik daarvan meegenieten. Ze had vele vrienden en vriendinnen. Zo bezeilde ik samen met haar, als het kleine zusje, in vaak leuke omstandigheden. Het begon met het meegaan naar het Zaandijker Zwembad en Zeilvereniging de Onderlinge, waar ze door iedereen met een glimlach warm ontvangen werd: Hallo Tini! De vrienden moesten haar wel erg leuk gevonden hebben, dat ze zelfs dat eigenwijze mormel van een kind dat ik was meenamen op zeiltochtjes en groepsuitjes van de zwemvereniging. Later toen ze zweminstructrice was geworden in het Sportfondsenbad in Zaandam werd zij, als 'de juffrouw met de paardenstaart', een begrip en dat straalde ook op mij af. Een schare van vrienden en minnaars passeerden onze huisvloer, maar ze bond zich, na een extreme, uitzichtloze verliefdheid op jonge leeftijd, niet graag.

Tot Jan kwam! Ik was 13 jaar oud. In mijn ogen, was hij niet de mooiste, en zeker niet de meest vermogende. Niet iemand met een zeiljacht of blinkende auto. Ik herinner me dat er ineens een lichtblauwe scooter voor onze deur op de Lindenlaan stopte. Mijn zuster zat met haar wuivende blonde haar achterop. Op het spatbord van de scooter prijkte een bloemetje. De Bella was niet de nieuwste. De bedrading werd met verschillende veiligheidsspelden bijeengehouden. De berijder heette Jan en bleek kunstschilder te zijn. Hij bewoonde een zolder in Amsterdam. Het duurde niet lang voor mijn zus, die in die tijd op kamers in Zaandam woonde, bij hem introk.
Ik vond alles geweldig!

Op visite

Als ik op visite ging, moest ik trekken aan een touw waar een bel met klepel aan zat. Iemand deed dan, hoog boven mijn hoofd een raam open. Een grote leren handschoen met de huissleutel erin, werd naar beneden in de steeg gegooid. Na opening van de huisdeur moest je een eindeloos lange, houten trap op. De zolder zag er gezellig uit met een oude plattebuiskachel en een ronde tafel met een boerenbont kleed erop. Verschillende stoelen met kleurige kussentjes. Ik weet niet hoe het eruitzag voor mijn zus daar woonde, maar Jan had zelf ook leuke ideeën. Zo was de aan een elektrodraad hangende lamp, verborgen achter een Japanse parasol en de lelijke gemetselde muur van het provisorische toilet, beplakt met leuke foto's uit kranten en tijdschriften.
De ruimte had heel grote ramen aan de voorkant, die uitkeken op de Stromarkt, de Singel en het Kolkje.

Nog niet zo lang daarvoor, was die grote zolder de opslagplaats geweest voor het papier van de Arbeiderspers. Een hoger gelegen kleinere zolder, afgeplakt tegen de2102BZ JanS kaart tocht met alweer kranten, gebruikte Jan als atelier en beneden op de derde verdieping stond een etsapparaat.

Uit logeren

Ik ging graag uit logeren daar. Er gebeurde veel. Er was vaak visite en er werd gesproken over zaken, waar ik nog nooit van had gehoord. Het was de tijd van het existentialisme. Sartre en Simone de Beauvoir lagen op ieders lippen. Ik hoorde over Gaudi, Picasso, Utrillo, Valadon en om dichter bij huis te blijven over Jans' vrienden: Pierre van Soest, Lucebert, Karl Pelgrom, Corneille, Appel en vele andere Hollandse, Belgische en Deense schilders, die gelieerd waren aan Cobra.

Jan had naast het schilderen ook belangstelling voor schrijvers, dichters, beeldhouders, toneelspelers, charlatans en alle kleurige figuren uit Amsterdam. Hij grossierde in anekdotes en had over iedereen een verhaal. Ik mocht mee naar het Leidseplein met de cafés Eylders en Rijnders, naar openingen en vernissages in galerie de Eend, het Stedelijk, etc.

Mexico

Sandro werd geboren, mijn eigenste neefje. De Bella werd ingeruild voor een Deux-chevaux. We maakten tochtjes naar het Kinselmeer of langs het IJsselmeer. Ik kreeg het boekje de Uitvreter van Nescio cadeau. We draaiden 78-toeren platen met Franse chansons. Ik leerde vele chansonniers kennen. En naast schilder bleek Jan ook een goede kok en een goede gitaarspeler. Fernando Sor, die naam zal ik nooit vergeten, was zijn grote voorbeeld.

Opeens moest ik de familie lange tijd missen. Tini, Jan en Sandro gingen naar Mexico op uitnodiging van een rijke magnaat, die Jans' werk liet exposeren. Met Karl, Pierre en aanhang, brachten we ze weg naar Rotterdam, vanwaar ze met een vrachtschip naar Mexico zouden vertrekken. Als afscheid aten we bij een Griek op Katendrecht. Ook moest er nog snel een box gekocht voor Sandro, want met een kind had de Rederij geen rekening gehouden. Cesar zou de reis ook meemaken. De misselijkheid die Tini ervoer tijdens de reis lag niet alleen aan de boot. Cesar zou later altijd zeggen dat hij Mexico ook had gezien terwijl hij door de navel van zijn moeder keek.

Ik zou nog heel veel beleven met de familie Sierhuis, maar mijn tienertijd samen met hen is me het duidelijkst. Sinds 4 juli, is een tijdperk afgesloten. De prachtige, altijd wat aangedikte verhalen, van mijn zwager Jan Sierhuis zal ik nooit meer horen.

----------

De auteur heeft de illustraties geleverd. De foto dateert uit 1959 en is van fotograaf Hugo Roodenberg. De tweede afbeelding was de afscheidskaart van Jan Sierhuis.
© 2023 Nienke Nieuwenhuizen
powered by CJ2