archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Ontmoetingen | ||||
Frans-Duitse betrekkingen | Willem Minderhout | |||
‘Ik herinner me nog goed dat jij en je broertjes hier binnen kwamen’, zegt de oude Franse boer, terwijl hij de eau de vie-fles nog een keer rond laat gaan. ‘Ik ook’, antwoord ik. ‘We kwamen melk halen. Ik weet nog dat mijn ouders heel ongerust waren omdat we maar niet thuis kwamen. Toen we eindelijk weer bij de tent arriveerden vol verhalen en een zak vol kersen wilden ze jullie ook wel eens ontmoeten.’ ‘Ah, Jean et Rie, het is alweer te lang geleden dat we ze hebben bezocht. We worden ouder en dan is zelfs Nederland een verre reis.’ ‘We deden dat vaker: melk bij de boer halen. Un litre de lait, s’il vous plaît was de eerste zin die ik in het Frans kon uitspreken. De tweede zin was Je ne suis pas Boche, je suis Hollandais, want met mijn blonde koppie werd ik meestal voor een Mof aangezien en die waren in de zestiger jaren nog steeds niet bepaald populair in Frankrijk.’ De oude boer kijkt een beetje ontdaan. ‘De meeste Fransen zijn niet zo, hoor, die weten wel onderscheid te maken tussen nazi’s en gewone Duitsers. Ik zal je iets laten zien.’ Hij loopt naar het buffet en haalt een brief uit een la. Het is een in onberispelijk Frans geschreven brief van een Duitser die herinneringen ophaalt aan zijn verblijf in het dorp. Hij zegt dat hij helaas te oud is om te reizen, maar dat hij in gedachten vaak bij ze is. Een zin treft me bijzonder: ‘Er wordt aan een verenigd Europa gewerkt. Ik hoop dat onze vriendschap daaraan bij mag dragen.’ ‘Dat was onze krijgsgevangene’, legt de boer uit. ‘Na de oorlog werden krijgsgevangen Duitse soldaten bij boeren tewerkgesteld en deze kwam bij mijn vader terecht. Hij werd al snel een deel van het gezin. Hij had het zelfs zo goed naar zijn zin dat hij uitstel vroeg om terug te keren naar Duitsland. Mijn nicht ging bijna trouwen en daar wilde hij koste wat kost bij zijn. Daarna verdween hij. Naar de DDR. We hadden geen idee waar hij gebleven was en hij nam nooit contact met ons op. Hij schrijft dat hij leraar Frans is geworden. Dat verblijf hier heeft dus wel zijn sporen achtergelaten.’ ‘Maar als jullie geen contact meer hadden, waar komt deze brief dan ineens vandaan?’, vraag ik. ‘Dat is echt een vreemd verhaal. We hadden twee jaar geleden een feest hier op het dorp en daar zat een buitenlandse vrouw aan een tafeltje naast ons. Ik vroeg of ze Nederlandse was, maar het bleek een Duitse te zijn. Om een of andere reden, het zal de drank wel zijn geweest, vertelde ik haar het verhaal over onze krijgsgvangene en dat ik zo benieuwd was wat er van hem geworden was. Dat komt goed uit, zei ze, ik werk voor de Duitse regering en ben belast met de Frans-Duitse betrekkingen. Ik zoek dat voor u uit! Vervolgens hoorden we een hele tijd niets en ineens kwam deze brief!’ ‘Jammer dat hij het dorp niet meer kan bezoeken’, zeg ik. Nu mengt ook de boerin zich in het gesprek. Met een glimlach zegt ze: ‘Ach, misschien is zijn vrouw bang dat hij hier een van zijn voormalige liefjes tegenkomt. Hij was echt heel populair op het dorp. Wil je nog een glaasje?’ ------- De tekening is van Linda Hulshof Meer informatie op: www.lindahulshof.nl |
||||
© 2017 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |