archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Liedjes Julius Pasgeld

1909VG Liedjes
Er is in de afgelopen zeventig jaar veel muziek door mijn hoofd gegaan. Soms bleef het zitten. Niet alleen popsongs van diverse aard en uit verschillende tijden maar vooral ook kinderliedjes. Die lijken eeuwig te beklijven. Vooral als de tekst uit pure nonsens bestaat.

Ik noem wat voorbeelden. Op het gevaar af dat er ook bij de lezer weer allerlei bellen gaan rinkelen.

‘Arabine Koeterine, van je trif troef traf.
 Prrr, laat de beentjes gaan.
 Arabine Koeterine, van je trif troef traf.
 Ha, die is af’.

Dat was een liedje om te bepalen wie uiteindelijk overbleef om dienst te doen als zoeker tijdens verstoppertje. Of als tikker bij tikkertje.

M’n leven lang zal ik trouwens worden vervolgd door een liedje waarin wordt beschreven wat er allemaal kan gebeuren als het waait. Uit welke richting dan ook.

‘De wind was oost.
 Ik zocht mijn troost,
 Bij Kaatje in de keuken.
 De wind was west.
 Ik dee m’n best,
 Om Kaatje te beneuken’.
 De wind was zuid
 Ik stak m’n fluit,
 In Kaatjes mollegaatje.
 De wind was noord.
 Wat bracht het voort?
 Zowaar een klein soldaatje.’

En wat was er toch ook alweer met dat: Kadee, kadolleke, kada. (Laberdie, laberda, laberdonia)’? Was dat niet iets met een boer, die uit Zwitserland kwam?
Maar hoe dat precies zat wil mij niet meer te  binnen schieten.

Er was trouwens ook een meisje, dat niet uit Zwitserland kwam maar uit Scheveningen:
 ‘Sangejo! Die was voorwaar met haar visjes belaan.
 Met de rikken en de klikken en de loto.
 Singe sange joto.
 Mie verkoopt de kandelaar.
 Singesangejo’.

En zo verging het ook Issie Dissie. Voluit heette ze: Issie Dissie Dou en ze gaf niet alleen complimenten aan jou maar ook aan zichzelf.

En dan zwijg ik nog maar over Mitte confitte. Die kwam ’s avonds thuis. Juist op het moment dat er kermis in mijn straatje was.

Moet ik  nog iets kwijt over de dikke dominee?
‘Die had (tararaboem-di-ee!!!),
Zijn gat verbrand,
Al aan de kachelrand’.

Wonderlijk was trouwens wel die mysterieuze ozewiezewoze, wiezewalla kristalla.
Die hulde zich geheel in geheimzinnigheid.
Uiteindelijk liep het gelukkig toch goed af met haar.
Want: ‘Kristoze wiezewoze wiezewieswieswieswies!’.

Tenslotte blijft het voor mij nog steeds moeilijk te verwerken dat mejuffrouw Kip niet meer onder ons is.
Heden is overleden mejuffrouw Kip.
Twee schele ogen en een hazelip.
Vijfentwintig kinderen, twaalf getrouwd.
Dertien gestik in de havermout
Drie verdronken in de oceaan.
Jij mag nu wel henegaan.

Al die liedjes Al die strofen. Ze maakten indertijd behoorlijk veel indruk op me. Want ik ken ze nog steeds uit mijn hoofd.

Maar hoe krijg ik ze daar in hemelsnaam weer uit?

----------

Het plaatje is van Alex Verduijn den Boer.


© 2022 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Liedjes Julius Pasgeld
1909VG Liedjes
Er is in de afgelopen zeventig jaar veel muziek door mijn hoofd gegaan. Soms bleef het zitten. Niet alleen popsongs van diverse aard en uit verschillende tijden maar vooral ook kinderliedjes. Die lijken eeuwig te beklijven. Vooral als de tekst uit pure nonsens bestaat.

Ik noem wat voorbeelden. Op het gevaar af dat er ook bij de lezer weer allerlei bellen gaan rinkelen.

‘Arabine Koeterine, van je trif troef traf.
 Prrr, laat de beentjes gaan.
 Arabine Koeterine, van je trif troef traf.
 Ha, die is af’.

Dat was een liedje om te bepalen wie uiteindelijk overbleef om dienst te doen als zoeker tijdens verstoppertje. Of als tikker bij tikkertje.

M’n leven lang zal ik trouwens worden vervolgd door een liedje waarin wordt beschreven wat er allemaal kan gebeuren als het waait. Uit welke richting dan ook.

‘De wind was oost.
 Ik zocht mijn troost,
 Bij Kaatje in de keuken.
 De wind was west.
 Ik dee m’n best,
 Om Kaatje te beneuken’.
 De wind was zuid
 Ik stak m’n fluit,
 In Kaatjes mollegaatje.
 De wind was noord.
 Wat bracht het voort?
 Zowaar een klein soldaatje.’

En wat was er toch ook alweer met dat: Kadee, kadolleke, kada. (Laberdie, laberda, laberdonia)’? Was dat niet iets met een boer, die uit Zwitserland kwam?
Maar hoe dat precies zat wil mij niet meer te  binnen schieten.

Er was trouwens ook een meisje, dat niet uit Zwitserland kwam maar uit Scheveningen:
 ‘Sangejo! Die was voorwaar met haar visjes belaan.
 Met de rikken en de klikken en de loto.
 Singe sange joto.
 Mie verkoopt de kandelaar.
 Singesangejo’.

En zo verging het ook Issie Dissie. Voluit heette ze: Issie Dissie Dou en ze gaf niet alleen complimenten aan jou maar ook aan zichzelf.

En dan zwijg ik nog maar over Mitte confitte. Die kwam ’s avonds thuis. Juist op het moment dat er kermis in mijn straatje was.

Moet ik  nog iets kwijt over de dikke dominee?
‘Die had (tararaboem-di-ee!!!),
Zijn gat verbrand,
Al aan de kachelrand’.

Wonderlijk was trouwens wel die mysterieuze ozewiezewoze, wiezewalla kristalla.
Die hulde zich geheel in geheimzinnigheid.
Uiteindelijk liep het gelukkig toch goed af met haar.
Want: ‘Kristoze wiezewoze wiezewieswieswieswies!’.

Tenslotte blijft het voor mij nog steeds moeilijk te verwerken dat mejuffrouw Kip niet meer onder ons is.
Heden is overleden mejuffrouw Kip.
Twee schele ogen en een hazelip.
Vijfentwintig kinderen, twaalf getrouwd.
Dertien gestik in de havermout
Drie verdronken in de oceaan.
Jij mag nu wel henegaan.

Al die liedjes Al die strofen. Ze maakten indertijd behoorlijk veel indruk op me. Want ik ken ze nog steeds uit mijn hoofd.

Maar hoe krijg ik ze daar in hemelsnaam weer uit?

----------

Het plaatje is van Alex Verduijn den Boer.
© 2022 Julius Pasgeld
powered by CJ2