archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Weg met Queen! Henk Bergman

0605VG Queen
December is de maand van de Top 2000. Ook dit jaar zal Bohemian Rhapsody van Queen wel weer als eerste eindigen. Geheel ten onrechte natuurlijk, want er is toch nauwelijks een vervelender nummer denkbaar dan deze kleffe, overgeproduceerde kitsch? Ik moet altijd denken aan de manier waarop mijn moeder vroeger andijvie kookte: net zo lang tot er een smakeloos papje overbleef dat je lichtelijk kokhalzend naar binnen liet glijden. Weg dus met Queen. Wie dan op de toppositie? Bij de nummers 1-100 van de lijst van 2007 zie ik zo een paar goede kandidaten. Imagine, A whiter shade of pale, Africa, Go your own way, Let it be, Forever young: die zijn stuk voor stuk beter te pruimen dan Bohemian Rhapsody.

December doet me door de Top 2000 ook altijd denken aan mijn eigen popverleden. Nee, muzikant ben ik nooit geweest – op een paar gitaaraccoordjes na. Maar ik heb wel veel over popmuziek geschreven: van interviews met musici en recensies van concerten en platen tot en met een boek aan toe (dat laatste samen met een vriend). Als ik een paar bijdragen aan de schoolkrant en Bikkelacht – het magazine van de studentensociëteit Olofspoort – buiten beschouwing laat, begon het allemaal in 1967.

In de zomer van dat jaar maakte ik met twee vrienden op Texel een krant voor toeristen. In deze Texel Toerist schreef ik onder meer de beatpagina, waarvoor ik mij regelmatig meldde bij beatboerderij Sarasani – even buiten Den Burg. Daar traden in het weekend bekende Nederlandse groepen op als Golden Earrings (toen nog met -s), Q65, Cuby and the Blizzards, les Baroques en de Tee Set. Ik interviewde de groep dan – of enkele leden ervan. Dat deed ik meestal vooraf, want eenmaal op Texel hadden ze geen tijd. Daar was het soundchecken, spelen, doorzakken met een aantrekkelijke blondine dan wel brunette en de volgende ochtend met een houten kop weer naar het vasteland.

Terug in Amsterdam stuurde ik mijn schrijfsels op naar Het Parool, met de vraag of ik niet medewerker kon worden aan de zaterdagse jeugdpagina. Die stond onder leiding van Herman Stok en (de helaas kort geleden overleden) Jojanneke Claassen. Na een gesprekje werd ik aangenomen, en dus verschenen er vanaf toen vrijwel wekelijks bijdragen van mijn hand. Eerst over onderwerpjes dicht bij huis, maar al gauw werd ik echt op pad gestuurd.

Mijn eerste buitenlandse opdracht was met de Enschedese groep The Buffoons een middagje mee Duitsland in, naar een optreden in Gelsenkirchen. Naast een verhaal daarover moest ik ook een korte radioimpressie maken voor een programma van Herman Stok. Op de aanplakbiljetten stonden The Buffoons aangekondigd als ‘Europa’s Beach Boys’. Ik herinner me een gigantische zaal, met over de hele lengte wit gedekte tafels, waaraan keurige jongens en meisjes op beschaafde toon van gedachten wisselden. Ook tijdens het optreden bleven ze stoïcijns hun flesjes limonade drinken. Ach, we hebben het over april 1968.

Later dat jaar mocht ik naar het bekende Windsor-festival in Sunbury on Thames, een plaatsje op een klein uur van Londen. Het met donderend geraas instorten van een tribune tijdens het optreden van The Crazy World of Arthur0605VG Julie Driscoll Brown is me het meest bijgebleven van die drie dagen. Er vielen gewonden, maar na een uurtje ging alles gewoon verder. Ik herinner me optredens van Jethro Tull, Joe Cocker, Fairport Convention, Spencer Davis Group en Traffic.

Een jaar later, in augustus 1969, deed ik het nog eens over. Het festival vond toen plaats in het keurige villadorpje Plumpton, zo’n tachtig kilometer ten zuiden van Londen. Onbetwist hoogtepunt was het optreden van The Who, met een uittreksel uit ‘Tommy’. Ik schreef een mooi verslag, maar dat kwam me wel op m’n eerste ingezonden brief te staan. Waarom was ik niet naar het optreden van onze eigen Cuby’s Bluesband geweest? Een grote belediging! Inderdaad had ik mijn journalistieke prioriteiten niet helemaal serieus genomen. Een Nederlandse vertegenwoordiger op dit bekende festival was een uitzondering; zo’n optreden moest in een Nederlandse krant natuurlijk aandacht krijgen. Waarom ik m’n plicht had verzuimd? Ik denk uit gemakzucht. Cuby speelde op een van de bijpodia; het was een heel gedoe om daar te komen en dan weer op tijd terug te zijn voor de toch veel interessantere gebeurtenissen op het hoofdpodium.

Begin 1968 begon ik ook met recensies van popconcerten voor de kunstpagina van Het Parool. Meestal waren dat nachtoptredens in het Concertgebouw, die zo tussen half twee en twee uur waren afgelopen. Dan reed ik op mijn fietsje door een uitgestorven Amsterdam Zuid naar de Wibautstraat, waar ik (afgezien van de nachtportier) de enige aanwezige was in het grote Parool-gebouw. Zeker de eerste keer voelde dat nogal unheimisch. Al te veel tijd om daar bij stil te staan had ik overigens niet, want om zeven uur moest mijn recensie op het bureau van de chef liggen. De krant had een zogenoemde posteditie, die al om elf uur in de ochtend sloot. Omdat toen nog gewerkt werd met loodzetsel was de productietijd van een pagina relatief lang; dus hoe eerder de kopij beschikbaar was hoe beter.

Soms vloeide de tekst me redelijk makkelijk uit de vingers en was ik na een uur of zo weer verdwenen, soms lukte het van geen kant om snel iets behoorlijks op papier te krijgen en ploeterde ik door tot vijf uur, half zes. In dat geval wilde ik de chef natuurlijk niet laten zien dat de opdracht me moeite had gekost, dus typte ik het verhaal aan het eind nog eens netjes over – waarbij ik om hem geen verkeerde dingen te laten denken altijd expres enkele doorhalingen en correcties aanbracht. Wie ik als recensent heb gezien en gehoord? Ik herinner me The Mothers of Invention, Beach Boys (twee keer in korte tijd), Byrds, Country Joe & The Fish, Julie Driscoll, Fleetwood Mac, Pink Floyd, Bee Gees, Kinks en The Who. Van de andere groepen die ik heb zien optreden is weinig blijven hangen. Het was leuk werk voor een student; voor een recensie kreeg ik vijfenzeventig gulden.

De volgende keer: de geschiedenis van het door mij (samen met een vriend) geschreven Pophandboek, in 1970 verschenen bij Van Gennep.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2008 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "Luister!"
Vermaak en Genot > Luister!
Weg met Queen! Henk Bergman
0605VG Queen
December is de maand van de Top 2000. Ook dit jaar zal Bohemian Rhapsody van Queen wel weer als eerste eindigen. Geheel ten onrechte natuurlijk, want er is toch nauwelijks een vervelender nummer denkbaar dan deze kleffe, overgeproduceerde kitsch? Ik moet altijd denken aan de manier waarop mijn moeder vroeger andijvie kookte: net zo lang tot er een smakeloos papje overbleef dat je lichtelijk kokhalzend naar binnen liet glijden. Weg dus met Queen. Wie dan op de toppositie? Bij de nummers 1-100 van de lijst van 2007 zie ik zo een paar goede kandidaten. Imagine, A whiter shade of pale, Africa, Go your own way, Let it be, Forever young: die zijn stuk voor stuk beter te pruimen dan Bohemian Rhapsody.

December doet me door de Top 2000 ook altijd denken aan mijn eigen popverleden. Nee, muzikant ben ik nooit geweest – op een paar gitaaraccoordjes na. Maar ik heb wel veel over popmuziek geschreven: van interviews met musici en recensies van concerten en platen tot en met een boek aan toe (dat laatste samen met een vriend). Als ik een paar bijdragen aan de schoolkrant en Bikkelacht – het magazine van de studentensociëteit Olofspoort – buiten beschouwing laat, begon het allemaal in 1967.

In de zomer van dat jaar maakte ik met twee vrienden op Texel een krant voor toeristen. In deze Texel Toerist schreef ik onder meer de beatpagina, waarvoor ik mij regelmatig meldde bij beatboerderij Sarasani – even buiten Den Burg. Daar traden in het weekend bekende Nederlandse groepen op als Golden Earrings (toen nog met -s), Q65, Cuby and the Blizzards, les Baroques en de Tee Set. Ik interviewde de groep dan – of enkele leden ervan. Dat deed ik meestal vooraf, want eenmaal op Texel hadden ze geen tijd. Daar was het soundchecken, spelen, doorzakken met een aantrekkelijke blondine dan wel brunette en de volgende ochtend met een houten kop weer naar het vasteland.

Terug in Amsterdam stuurde ik mijn schrijfsels op naar Het Parool, met de vraag of ik niet medewerker kon worden aan de zaterdagse jeugdpagina. Die stond onder leiding van Herman Stok en (de helaas kort geleden overleden) Jojanneke Claassen. Na een gesprekje werd ik aangenomen, en dus verschenen er vanaf toen vrijwel wekelijks bijdragen van mijn hand. Eerst over onderwerpjes dicht bij huis, maar al gauw werd ik echt op pad gestuurd.

Mijn eerste buitenlandse opdracht was met de Enschedese groep The Buffoons een middagje mee Duitsland in, naar een optreden in Gelsenkirchen. Naast een verhaal daarover moest ik ook een korte radioimpressie maken voor een programma van Herman Stok. Op de aanplakbiljetten stonden The Buffoons aangekondigd als ‘Europa’s Beach Boys’. Ik herinner me een gigantische zaal, met over de hele lengte wit gedekte tafels, waaraan keurige jongens en meisjes op beschaafde toon van gedachten wisselden. Ook tijdens het optreden bleven ze stoïcijns hun flesjes limonade drinken. Ach, we hebben het over april 1968.

Later dat jaar mocht ik naar het bekende Windsor-festival in Sunbury on Thames, een plaatsje op een klein uur van Londen. Het met donderend geraas instorten van een tribune tijdens het optreden van The Crazy World of Arthur0605VG Julie Driscoll Brown is me het meest bijgebleven van die drie dagen. Er vielen gewonden, maar na een uurtje ging alles gewoon verder. Ik herinner me optredens van Jethro Tull, Joe Cocker, Fairport Convention, Spencer Davis Group en Traffic.

Een jaar later, in augustus 1969, deed ik het nog eens over. Het festival vond toen plaats in het keurige villadorpje Plumpton, zo’n tachtig kilometer ten zuiden van Londen. Onbetwist hoogtepunt was het optreden van The Who, met een uittreksel uit ‘Tommy’. Ik schreef een mooi verslag, maar dat kwam me wel op m’n eerste ingezonden brief te staan. Waarom was ik niet naar het optreden van onze eigen Cuby’s Bluesband geweest? Een grote belediging! Inderdaad had ik mijn journalistieke prioriteiten niet helemaal serieus genomen. Een Nederlandse vertegenwoordiger op dit bekende festival was een uitzondering; zo’n optreden moest in een Nederlandse krant natuurlijk aandacht krijgen. Waarom ik m’n plicht had verzuimd? Ik denk uit gemakzucht. Cuby speelde op een van de bijpodia; het was een heel gedoe om daar te komen en dan weer op tijd terug te zijn voor de toch veel interessantere gebeurtenissen op het hoofdpodium.

Begin 1968 begon ik ook met recensies van popconcerten voor de kunstpagina van Het Parool. Meestal waren dat nachtoptredens in het Concertgebouw, die zo tussen half twee en twee uur waren afgelopen. Dan reed ik op mijn fietsje door een uitgestorven Amsterdam Zuid naar de Wibautstraat, waar ik (afgezien van de nachtportier) de enige aanwezige was in het grote Parool-gebouw. Zeker de eerste keer voelde dat nogal unheimisch. Al te veel tijd om daar bij stil te staan had ik overigens niet, want om zeven uur moest mijn recensie op het bureau van de chef liggen. De krant had een zogenoemde posteditie, die al om elf uur in de ochtend sloot. Omdat toen nog gewerkt werd met loodzetsel was de productietijd van een pagina relatief lang; dus hoe eerder de kopij beschikbaar was hoe beter.

Soms vloeide de tekst me redelijk makkelijk uit de vingers en was ik na een uur of zo weer verdwenen, soms lukte het van geen kant om snel iets behoorlijks op papier te krijgen en ploeterde ik door tot vijf uur, half zes. In dat geval wilde ik de chef natuurlijk niet laten zien dat de opdracht me moeite had gekost, dus typte ik het verhaal aan het eind nog eens netjes over – waarbij ik om hem geen verkeerde dingen te laten denken altijd expres enkele doorhalingen en correcties aanbracht. Wie ik als recensent heb gezien en gehoord? Ik herinner me The Mothers of Invention, Beach Boys (twee keer in korte tijd), Byrds, Country Joe & The Fish, Julie Driscoll, Fleetwood Mac, Pink Floyd, Bee Gees, Kinks en The Who. Van de andere groepen die ik heb zien optreden is weinig blijven hangen. Het was leuk werk voor een student; voor een recensie kreeg ik vijfenzeventig gulden.

De volgende keer: de geschiedenis van het door mij (samen met een vriend) geschreven Pophandboek, in 1970 verschenen bij Van Gennep.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2008 Henk Bergman
powered by CJ2