archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De laatste der Grote Plichten Ruurd Kunnen

0204BSDe arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting
Onlangs stelden economen van het Centraal Planbureau voor om leerlingen een financiële bonus te geven als zij hun schooldiploma halen. Het aantal jongeren dat zonder een diploma het onderwijs verlaat is groot en positieve financiële prikkels bieden volgens hen de meeste kans om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Om hun betoog kracht bij te zetten haalden de CPB-ers een Brits voorbeeld aan, een programma waarin 16-18 jarigen een wekelijkse toelage krijgen als ze na de leerplicht onderwijs blijven volgen en een bonus bij het behalen van het diploma. Het voorstel viel niet in goede aarde. Intellectueel Nederland, volledig gediplomeerd, vond het een typisch voorbeeld van eng economisch denken over zaken van gewichtig maatschappelijk en cultureel belang en maakte er korte metten mee: ‘waarom zou je die kinderen belonen als ze gewoon doen wat ze geacht worden te doen?’ las ik in een krant.

De leerplicht, ingevoerd in 1900, is de laatste van de vier Grote Plichten die nog recht overeind staat. Twee andere, de stemplicht en de dienstplicht zijn geheel afgeschaft en de derde, de belastingplicht, wordt langzaam afgezwakt. Is de leerplicht echt zo onaantastbaar? Een plicht is iets anders dan een verplichting. Terwijl een verplichting betekent dat je iets moet doen, bijvoorbeeld omdat je dat hebt afgesproken, of omdat je iemand anders iets schuldig bent, is een plicht iets van een hogere orde. Het heeft iets sacraals, alsof je pas later, bij de Grote Afrekening, wordt gestraft als je hem niet nakomt. Voor de meer seculieren onder ons heeft een plicht een morele waarde doordat hij een hoger maatschappelijk doel dient. Dat was duidelijk merkbaar toen na jarenlange sociale strijd het algemeen kiesrecht werd ingevoerd (1917, 1919). ‘Stemrecht is stemplicht,’ werd gezegd en bijna iedereen was het daarmee eens.

De Grote Plichten hielden in bepaalde opzichten de samenleving bij elkaar. Zij verbonden de mensen en behoorden tot de normen en waarden in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat is lang geleden. In de moderne vroeg eenentwintigste eeuwse samenleving moeten wij ons afvragen of er nog plaats is voor Grote Plichten. Twee overwegingen spelen een rol. Ten eerste moet de vraag worden gesteld of de Grote Plichten nog bijdragen aan het doel waarvoor zij zijn ingesteld en ten tweede of zij nog in verhouding staan tot dat doel.

Als een overheid de bevolking van een land een plicht oplegt heeft dat vaak paternalistische trekjes: doe maar wat Vadertje Staat zegt want Vadertje Staat weet wat goed voor jou is. Het kan zelfs autoritaire trekjes krijgen als de overheid een controleapparaat opzet en sancties moet toepassen om af te dwingen dat de plicht wordt nagekomen. In een moderne, hoog opgeleide samenleving wekken Grote Plichten weerstand en protestgedrag op met als gevolg dat zij minder effectief zijn. De stemplicht onthield de mensen de vrijheid om niet te stemmen, dus maakten stemplichtigen hun stembiljetten ongeldig of gingen stemmen op protestpartijen. In 1970, nauwelijks 50 jaar na de invoering van het algemeen kiesrecht, werd de stemplicht afgeschaft.

De leerplicht gaat al meer dan honderd jaar mee en lijkt eerder uitgebreid te worden dan ingeperkt. Dat wordt gerechtvaardigd met het argument dat het onderwijs ontzettend belangrijk is voor de jeugd en voor de maatschappij als geheel. Zonder diploma hebben jongeren namelijk weinig kans op een behoorlijke baan, maar is hun kans om in de criminaliteit terecht te komen groter dan die van hun leeftijdgenoten die de school wel hebben afgemaakt. Daarbij komt dat onze kenniseconomie dringend behoefte heeft aan goed opgeleide arbeidskrachten. Dit klinkt plausibel, maar er schuilt een fout in de redenering ‑ het nut van onderwijs en diploma’s wordt verward met het nut van de leerplicht.

De leerplicht leidt niet meer vanzelfsprekend tot het beoogde doel. Oorspronkelijk was hij eigenlijk bedoeld om voor kinderen het recht op onderwijs te effectueren. De ouders kregen de plicht om de kinderen naar school te sturen in plaats van ze te laten werken. Tegenwoordig is hij bedoeld om de kinderen te dwingen onderwijs te volgen. Met de leerplicht geeft de overheid te kennen dat jongeren tot achttien jaar niet zelf mogen beslissen of ze naar school gaan. Dat roept groeiende weerstand en ontduikingsgedrag op die steeds krachtiger worden bestreden. Er zijn leerplichtambtenaren benoemd en ambtenaren die speciaal belast zijn met het opsporen en bestrijden van spijbelen hebben de bevoegdheid om taakstraffen uit te delen aan notoire spijbelaars en boetes aan hun ouders. Toch weet iedereen dat de schooltijd soms moeilijk is door te komen en dat er in de ogen van de scholieren in die tijd ook andere, leukere dingen gedaan kunnen worden. Scholen zijn bovendien niet meer die veilige plekken van vroeger waar je een gedeelte van je jeugd doorbracht en waaraan je dierbare herinneringen overhield. Het zijn zwaar bewaakte bastions geworden, omgeven door hekken met scherpe punten en uitgerust met camera’s en detectiepoortjes waar wordt gesurveilleerd door beveiligingsdiensten. Een daar verplichten we kinderen heen te gaan!

Een van de redenen om de leerplicht te laten bestaan is de vrees dat jongeren er anders massaal voor kiezen niet naar school te gaan. Welbeschouwd is dat ontluisterend. Blijkbaar kan het onderwijs niet goed concurreren met andere activiteiten, werk of vrije tijd, maar neemt men niet de moeite daarin verandering in te brengen. De leerplicht werkt contraproductief. Enerzijds komen jongeren op school zonder een bewuste keuze te hebben gemaakt en daardoor met een gebrek aan motivatie. Anderzijds heeft de leerplicht het onderwijs lui gemaakt want het hoeft de jongeren niet te overtuigen van het nut van onderwijs en naar school gaan en het heeft daarom ook niet hoeven nadenken over zijn concurrentiepositie ten opzichte van andere jongerenactiviteiten.

De concurrentiekracht van het onderwijs zal toenemen als jongeren overtuigd raken van het nut van naar school gaan, namelijk dat zij hun investeringen in onderwijs later ruimschoots zullen terugverdienen, als zij zien dat onderwijs ook leuk kan zijn en een veilige, prettige en inspirerende leeromgeving kan bieden, en als schoolprestaties beter beloond worden. Dit laatste kan onder omstandigheden door financiële uitkeringen en bonussen, maar ook immateriële beloningen in de vorm van prijzen en prestige zijn mogelijk.

De maatschappelijke tendens is dat Grote Plichten worden vervangen door een reeks kleinere plichten en verantwoordelijkheden waarbij de burgers de gelegenheid krijgen naar eigen inzicht keuzes te maken. Wie wil kan militair worden. Wie niet wil stemmen stemt niet. Steeds meer wordt het profijtbeginsel toegepast, zodat de belastingplichtige alleen betaalt voor zaken waarvan hij of zij gebruik wil maken. De maatschappij functioneert er niet slechter door. Vervanging van de laatste Grote Plicht door een eigentijdse regeling zal evenmin tot een ramp leiden.



© 2006 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
De laatste der Grote Plichten Ruurd Kunnen
0204BSDe arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting
Onlangs stelden economen van het Centraal Planbureau voor om leerlingen een financiële bonus te geven als zij hun schooldiploma halen. Het aantal jongeren dat zonder een diploma het onderwijs verlaat is groot en positieve financiële prikkels bieden volgens hen de meeste kans om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Om hun betoog kracht bij te zetten haalden de CPB-ers een Brits voorbeeld aan, een programma waarin 16-18 jarigen een wekelijkse toelage krijgen als ze na de leerplicht onderwijs blijven volgen en een bonus bij het behalen van het diploma. Het voorstel viel niet in goede aarde. Intellectueel Nederland, volledig gediplomeerd, vond het een typisch voorbeeld van eng economisch denken over zaken van gewichtig maatschappelijk en cultureel belang en maakte er korte metten mee: ‘waarom zou je die kinderen belonen als ze gewoon doen wat ze geacht worden te doen?’ las ik in een krant.

De leerplicht, ingevoerd in 1900, is de laatste van de vier Grote Plichten die nog recht overeind staat. Twee andere, de stemplicht en de dienstplicht zijn geheel afgeschaft en de derde, de belastingplicht, wordt langzaam afgezwakt. Is de leerplicht echt zo onaantastbaar? Een plicht is iets anders dan een verplichting. Terwijl een verplichting betekent dat je iets moet doen, bijvoorbeeld omdat je dat hebt afgesproken, of omdat je iemand anders iets schuldig bent, is een plicht iets van een hogere orde. Het heeft iets sacraals, alsof je pas later, bij de Grote Afrekening, wordt gestraft als je hem niet nakomt. Voor de meer seculieren onder ons heeft een plicht een morele waarde doordat hij een hoger maatschappelijk doel dient. Dat was duidelijk merkbaar toen na jarenlange sociale strijd het algemeen kiesrecht werd ingevoerd (1917, 1919). ‘Stemrecht is stemplicht,’ werd gezegd en bijna iedereen was het daarmee eens.

De Grote Plichten hielden in bepaalde opzichten de samenleving bij elkaar. Zij verbonden de mensen en behoorden tot de normen en waarden in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat is lang geleden. In de moderne vroeg eenentwintigste eeuwse samenleving moeten wij ons afvragen of er nog plaats is voor Grote Plichten. Twee overwegingen spelen een rol. Ten eerste moet de vraag worden gesteld of de Grote Plichten nog bijdragen aan het doel waarvoor zij zijn ingesteld en ten tweede of zij nog in verhouding staan tot dat doel.

Als een overheid de bevolking van een land een plicht oplegt heeft dat vaak paternalistische trekjes: doe maar wat Vadertje Staat zegt want Vadertje Staat weet wat goed voor jou is. Het kan zelfs autoritaire trekjes krijgen als de overheid een controleapparaat opzet en sancties moet toepassen om af te dwingen dat de plicht wordt nagekomen. In een moderne, hoog opgeleide samenleving wekken Grote Plichten weerstand en protestgedrag op met als gevolg dat zij minder effectief zijn. De stemplicht onthield de mensen de vrijheid om niet te stemmen, dus maakten stemplichtigen hun stembiljetten ongeldig of gingen stemmen op protestpartijen. In 1970, nauwelijks 50 jaar na de invoering van het algemeen kiesrecht, werd de stemplicht afgeschaft.

De leerplicht gaat al meer dan honderd jaar mee en lijkt eerder uitgebreid te worden dan ingeperkt. Dat wordt gerechtvaardigd met het argument dat het onderwijs ontzettend belangrijk is voor de jeugd en voor de maatschappij als geheel. Zonder diploma hebben jongeren namelijk weinig kans op een behoorlijke baan, maar is hun kans om in de criminaliteit terecht te komen groter dan die van hun leeftijdgenoten die de school wel hebben afgemaakt. Daarbij komt dat onze kenniseconomie dringend behoefte heeft aan goed opgeleide arbeidskrachten. Dit klinkt plausibel, maar er schuilt een fout in de redenering ‑ het nut van onderwijs en diploma’s wordt verward met het nut van de leerplicht.

De leerplicht leidt niet meer vanzelfsprekend tot het beoogde doel. Oorspronkelijk was hij eigenlijk bedoeld om voor kinderen het recht op onderwijs te effectueren. De ouders kregen de plicht om de kinderen naar school te sturen in plaats van ze te laten werken. Tegenwoordig is hij bedoeld om de kinderen te dwingen onderwijs te volgen. Met de leerplicht geeft de overheid te kennen dat jongeren tot achttien jaar niet zelf mogen beslissen of ze naar school gaan. Dat roept groeiende weerstand en ontduikingsgedrag op die steeds krachtiger worden bestreden. Er zijn leerplichtambtenaren benoemd en ambtenaren die speciaal belast zijn met het opsporen en bestrijden van spijbelen hebben de bevoegdheid om taakstraffen uit te delen aan notoire spijbelaars en boetes aan hun ouders. Toch weet iedereen dat de schooltijd soms moeilijk is door te komen en dat er in de ogen van de scholieren in die tijd ook andere, leukere dingen gedaan kunnen worden. Scholen zijn bovendien niet meer die veilige plekken van vroeger waar je een gedeelte van je jeugd doorbracht en waaraan je dierbare herinneringen overhield. Het zijn zwaar bewaakte bastions geworden, omgeven door hekken met scherpe punten en uitgerust met camera’s en detectiepoortjes waar wordt gesurveilleerd door beveiligingsdiensten. Een daar verplichten we kinderen heen te gaan!

Een van de redenen om de leerplicht te laten bestaan is de vrees dat jongeren er anders massaal voor kiezen niet naar school te gaan. Welbeschouwd is dat ontluisterend. Blijkbaar kan het onderwijs niet goed concurreren met andere activiteiten, werk of vrije tijd, maar neemt men niet de moeite daarin verandering in te brengen. De leerplicht werkt contraproductief. Enerzijds komen jongeren op school zonder een bewuste keuze te hebben gemaakt en daardoor met een gebrek aan motivatie. Anderzijds heeft de leerplicht het onderwijs lui gemaakt want het hoeft de jongeren niet te overtuigen van het nut van onderwijs en naar school gaan en het heeft daarom ook niet hoeven nadenken over zijn concurrentiepositie ten opzichte van andere jongerenactiviteiten.

De concurrentiekracht van het onderwijs zal toenemen als jongeren overtuigd raken van het nut van naar school gaan, namelijk dat zij hun investeringen in onderwijs later ruimschoots zullen terugverdienen, als zij zien dat onderwijs ook leuk kan zijn en een veilige, prettige en inspirerende leeromgeving kan bieden, en als schoolprestaties beter beloond worden. Dit laatste kan onder omstandigheden door financiële uitkeringen en bonussen, maar ook immateriële beloningen in de vorm van prijzen en prestige zijn mogelijk.

De maatschappelijke tendens is dat Grote Plichten worden vervangen door een reeks kleinere plichten en verantwoordelijkheden waarbij de burgers de gelegenheid krijgen naar eigen inzicht keuzes te maken. Wie wil kan militair worden. Wie niet wil stemmen stemt niet. Steeds meer wordt het profijtbeginsel toegepast, zodat de belastingplichtige alleen betaalt voor zaken waarvan hij of zij gebruik wil maken. De maatschappij functioneert er niet slechter door. Vervanging van de laatste Grote Plicht door een eigentijdse regeling zal evenmin tot een ramp leiden.

© 2006 Ruurd Kunnen
powered by CJ2