archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Je eigen partij verbieden? Paul Bordewijk

1710BS ModernProefschrift Rijpkema
Eind 2015 promoveerde Bastiaan Rijpkema op het proefschrift Weerbare democratie. De grenzen van democratische tolerantie. Dit proefschrift ging over de wenselijkheid en de mogelijkheid van een verbod op ondemocratische partijen. Het greep terug op de rede waarin de sociaal-democratische staatsrechtgeleerde George van de Bergh in 1936 pleitte voor een verbod op ondemocratische partijen.

Rijpkema’s proefschrift ondervond veel waardering, Het leverde hem het jaar daarop de Prinsjesdagboekenprijs op voor het beste politieke boek van dat jaar. In de jury zat onder meer Sarah de Lange, die ook de Den Uyl leerstoel bekleedt. Dat is best opmerkelijk, omdat Rijpkema’s promotor Paul Cliteur was, de Bürgerschreck van intellectueel Nederland.

Rijpkema had al eerder de aandacht getrokken door een stuk dat Thierry Baudet en hij schreven in NRC Handelsblad van 23 december 2013. Daarin keerden zij zich keerden tegen TTIP, met name vanwege het ondemocratische karakter van de in het verdrag opgenomen geschillenbeslechting. Het kwam de NRC te staan op een stuk van acht aanhangers van de Europese gedachte, die de NRC verweten het stuk geplaatst te hebben. De mensen werden zo op verkeerde gedachten gebracht.

Inmiddels is Rijpkema docent aan de Leidse universiteit. Daaruit blijkt, net als uit de prijs die Rijpkema kreeg, dat je in Nederland niet melaats bent wanneer je met Baudet en Cliteur hebt samengewerkt. Al wil juist Cliteur dat graag suggereren. Overigens blijft staan dat dit tweetal vaak onzin uitslaat en dat is sinds zij beiden parlementariër zijn geworden er niet beter op geworden.

George van de Bergh verklaard door Cliteur
De inspiratiebron van Rijpkema was dus een rede die de sociaal-democratische staatsrechtgeleerde George van de Bergh in 1936 hield. Daarin pleitte hij voor een verbod op ondemocratische partijen. Dit als reactie op de machtsgreep door de nationaal-socialisten drie jaar daarvoor in Duitsland. Een herdruk van die rede ging vooraf aan de promotie van Rijpkema. Die uitgave heeft een inleiding, een voorwoord en een nawoord, waarvan het nawoord door Paul Cliteur het meest interessant is. In dat nawoord maakt Cliteur een vergelijking tussen islamisme en fascisme:

Het fascisme richt zich tegen de moderniteit, tegen de Verlichting, tegen het marxisme, tegen de Joden, en verheerlijkt opofferingsbereidheid tot in de dood. Al deze eigenschappen vinden we ook bij het islamisme, zegt Abdel-Samad.

Fascisme en islam zijn dus niet identiek volgens Hamed Abdel-Samad, maar in de islam zijn wel degelijk elementen te onderkennen die men als fascistisch kan kwalificeren. (p. 156)

Dat maakt de rede van Van den Bergh in de ogen van Cliteur opnieuw actueel: ‘Zijn werk krijgt een hernieuwde betekenis tegen de achtergrond van de herleving van het fascisme, zoals we dat binnen het islamisme van onder meer IS aantreffen’. (p. 163) Dat lijkt de reden voor de belangstelling van Cliteur voor de weerbare democratie.

Klopt die verklaring wel?
Maar er worden hier duidelijk te grote stappen gezet. In de eerste plaats kan van de vijf gezamenlijke kenmerken van fascisme en islamisme die Cliteur aan Abdel-Samed ontleent, slechts één een rechtvaardiging zijn een partij te verbieden: antisemitisme.

Wat de moderniteit betreft: hier stond de NSDAP juist heel ambivalent tegenover. In Duits Socialisme heeft J.A.A. van Doorn het zelfs over een moderniseringsoffensief, gericht op onder andere massacommunicatie en autobezit voor de massa’s (p. 219). De organisatie Kraft durch Freude bouwde op het eiland Rügen een hotel met een lengte van 4,5 km en 20.000 kamers. Le Corbusier, de Franse goeroe van het nieuwe bouwen, had veel bewondering voor Hitler. Je kunt afkeer van de moderniteit niet als een wezenlijk kenmerk van het fascisme beschouwen.

Maar ik weet een partij die in zijn afkeer van de moderniteit heel wat duidelijker is dan de NSDAP: het Forum voor Democratie. Baudet beschouwt zichzelf als naar het front geroepen voor de strijd tegen het modernisme en de Verlichting en Cliteur distantieert zich daar niet van. Met het marxisme heeft hij ook al weinig op. ‘Naar het front geroepen’ klinkt toch ook een beetje als opofferingsgezindheid tot in de dood. Wat doe je anders aan het front?

Op vier van de vijf punten die islam en fascisme gemeen hebben, scoort het Forum voor Democratie dus positief. In feite hield Cliteur in 2014 een pleidooi waarvan de consequentie zou zijn dat de partij die hij nu in de Eerste Kamer vertegenwoordigt, verboden zou moeten worden. Eigenaardig.

--------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven


© 2020 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Je eigen partij verbieden? Paul Bordewijk
1710BS ModernProefschrift Rijpkema
Eind 2015 promoveerde Bastiaan Rijpkema op het proefschrift Weerbare democratie. De grenzen van democratische tolerantie. Dit proefschrift ging over de wenselijkheid en de mogelijkheid van een verbod op ondemocratische partijen. Het greep terug op de rede waarin de sociaal-democratische staatsrechtgeleerde George van de Bergh in 1936 pleitte voor een verbod op ondemocratische partijen.

Rijpkema’s proefschrift ondervond veel waardering, Het leverde hem het jaar daarop de Prinsjesdagboekenprijs op voor het beste politieke boek van dat jaar. In de jury zat onder meer Sarah de Lange, die ook de Den Uyl leerstoel bekleedt. Dat is best opmerkelijk, omdat Rijpkema’s promotor Paul Cliteur was, de Bürgerschreck van intellectueel Nederland.

Rijpkema had al eerder de aandacht getrokken door een stuk dat Thierry Baudet en hij schreven in NRC Handelsblad van 23 december 2013. Daarin keerden zij zich keerden tegen TTIP, met name vanwege het ondemocratische karakter van de in het verdrag opgenomen geschillenbeslechting. Het kwam de NRC te staan op een stuk van acht aanhangers van de Europese gedachte, die de NRC verweten het stuk geplaatst te hebben. De mensen werden zo op verkeerde gedachten gebracht.

Inmiddels is Rijpkema docent aan de Leidse universiteit. Daaruit blijkt, net als uit de prijs die Rijpkema kreeg, dat je in Nederland niet melaats bent wanneer je met Baudet en Cliteur hebt samengewerkt. Al wil juist Cliteur dat graag suggereren. Overigens blijft staan dat dit tweetal vaak onzin uitslaat en dat is sinds zij beiden parlementariër zijn geworden er niet beter op geworden.

George van de Bergh verklaard door Cliteur
De inspiratiebron van Rijpkema was dus een rede die de sociaal-democratische staatsrechtgeleerde George van de Bergh in 1936 hield. Daarin pleitte hij voor een verbod op ondemocratische partijen. Dit als reactie op de machtsgreep door de nationaal-socialisten drie jaar daarvoor in Duitsland. Een herdruk van die rede ging vooraf aan de promotie van Rijpkema. Die uitgave heeft een inleiding, een voorwoord en een nawoord, waarvan het nawoord door Paul Cliteur het meest interessant is. In dat nawoord maakt Cliteur een vergelijking tussen islamisme en fascisme:

Het fascisme richt zich tegen de moderniteit, tegen de Verlichting, tegen het marxisme, tegen de Joden, en verheerlijkt opofferingsbereidheid tot in de dood. Al deze eigenschappen vinden we ook bij het islamisme, zegt Abdel-Samad.

Fascisme en islam zijn dus niet identiek volgens Hamed Abdel-Samad, maar in de islam zijn wel degelijk elementen te onderkennen die men als fascistisch kan kwalificeren. (p. 156)

Dat maakt de rede van Van den Bergh in de ogen van Cliteur opnieuw actueel: ‘Zijn werk krijgt een hernieuwde betekenis tegen de achtergrond van de herleving van het fascisme, zoals we dat binnen het islamisme van onder meer IS aantreffen’. (p. 163) Dat lijkt de reden voor de belangstelling van Cliteur voor de weerbare democratie.

Klopt die verklaring wel?
Maar er worden hier duidelijk te grote stappen gezet. In de eerste plaats kan van de vijf gezamenlijke kenmerken van fascisme en islamisme die Cliteur aan Abdel-Samed ontleent, slechts één een rechtvaardiging zijn een partij te verbieden: antisemitisme.

Wat de moderniteit betreft: hier stond de NSDAP juist heel ambivalent tegenover. In Duits Socialisme heeft J.A.A. van Doorn het zelfs over een moderniseringsoffensief, gericht op onder andere massacommunicatie en autobezit voor de massa’s (p. 219). De organisatie Kraft durch Freude bouwde op het eiland Rügen een hotel met een lengte van 4,5 km en 20.000 kamers. Le Corbusier, de Franse goeroe van het nieuwe bouwen, had veel bewondering voor Hitler. Je kunt afkeer van de moderniteit niet als een wezenlijk kenmerk van het fascisme beschouwen.

Maar ik weet een partij die in zijn afkeer van de moderniteit heel wat duidelijker is dan de NSDAP: het Forum voor Democratie. Baudet beschouwt zichzelf als naar het front geroepen voor de strijd tegen het modernisme en de Verlichting en Cliteur distantieert zich daar niet van. Met het marxisme heeft hij ook al weinig op. ‘Naar het front geroepen’ klinkt toch ook een beetje als opofferingsgezindheid tot in de dood. Wat doe je anders aan het front?

Op vier van de vijf punten die islam en fascisme gemeen hebben, scoort het Forum voor Democratie dus positief. In feite hield Cliteur in 2014 een pleidooi waarvan de consequentie zou zijn dat de partij die hij nu in de Eerste Kamer vertegenwoordigt, verboden zou moeten worden. Eigenaardig.

--------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
© 2020 Paul Bordewijk
powered by CJ2