archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Opleiding tot hangjongere Carlo van Praag

0714BS Zwanen
Als je persoonlijke belang botst op je maatschappelijke idealen, dan heb je een dilemma. Vooral in de verkiezingstijd doen zich dergelijke dilemma’s gelden. Wordt het de partij die goed is voor je eigen portemonnee of de partij met de beste ideeën over de inrichting van de samenleving als geheel. Voor hele volksstammen geen van beide, vrees ik. Die stemmen op personen waarvan zij de redding van het vaderland verwachten en hun voorkeur is uiterst veranderlijk en soms onthutsend. Daar gaat het nu evenwel niet over. Ik heb een ander dilemma in gedachten dat slechts de bevolking treft met kinderen in de schoolgaande leeftijd. Welke school kies je uit? De buurtschool of die met de hoogste Cito-scores, ook al is die laatste twee wijken verder en ook al bevordert een keuze daarvoor de maatschappelijke ongelijkheid. Voor mij geen dilemma overigens: ik zou zonder meer kiezen voor het beste onderwijs en ik ben bepaald niet de enige. Alle ouders die er zo over denken, zorgen samen voor het verschijnsel witte vlucht. Zij mijden de zwakke, niet zelden ook ‘zwarte’, scholen en zoeken hun heil elders, in verre buitenwijken of in omliggende gemeenten. De achterblijvers, in letterlijke en figuurlijke zin, zijn goeddeels allochtonen die een aanzienlijk minder kansrijke onderwijsloopbaan tegemoet gaan. Als je Anja Vink mag geloven, bieden de grootstedelijke vmbo-scholen erbarmelijk onderwijs. De schrijfster gaf les op één van die scholen, bezocht een flink aantal andere en schreef er een boek over, getiteld ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’. Het stemt niet tot optimisme.
Hoe is dat alles zo gekomen?

Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen hebben mijns inziens aan het ontstaan van deze situatie bijgedragen.

Je zou er misschien niet direct aan denken, maar één ervan is de democratisering van het onderwijs. In wat vroeger de arbeidersklasse heette, bestond ooit een grote talentenreserve, bestaande uit kinderen die goed konden leren, maar traditiegetrouw de ambachtsschool bezochten en daarna meteen aan het werk gingen. Dit soort leerlingen is in de naoorlogse periode in toenemende mate naar hogere opleidingsvormen doorgestroomd en de talentenreserve is, althans onder autochtone Nederlanders, vrijwel afgeroomd. De achterstand van de (autochtoon Nederlandse) achterblijvers heeft zich daardoor verdiept, hetgeen blijkt uit de al geruime tijd dalende schoolprestaties van deze groep. Het SCP rapporteert daarover regelmatig in zijn ‘Jaarrapport Integratie’ dat verder voornamelijk aan allochtonen is gewijd.

Terwijl de autochtone achterstandsgroep slonk en gaandeweg terugviel op haar harde kern, kreeg Nederland te maken met massa-immigratie die het land in hoog tempo voorzag van verse achterstandsgroepen. Denk daar niet te licht over! Er zijn op het ogenblik 3,4 miljoen allochtonen in Nederland waarvan bijna 1,9 miljoen met een niet-westerse herkomst. In de grote steden is een derde van de bevolking van niet-westerse origine en onder de schoolbezoekers in die steden is dat de helft. De aardige en gastvrije mensen onder ons tillen daar niet aan of vinden die immigranten en hun nakomelingen zelfs een verrijking van onze samenleving. Zij spreken graag van ‘medelanders’ of, heel zorgvuldig, over ‘Nederlanders met een Marokkaanse (Turkse, Antilliaanse, Somalische etc.) achtergrond’. Maar er zijn natuurlijk ook minder enthousiaste of ronduit xenofobische landgenoten die allochtonen vaak als ‘buitenlanders’ aanduiden en die de aanwezigheid van deze groepen problematisch vinden. Bij welke opiniegemeenschap je ook wilt horen, je kunt er niet onderuit dat de aanwezigheid van grote groepen landgenoten van niet-westerse herkomst inderdaad sociale problemen met zich brengt en ik heb het nu eens niet over de islam die onze westerse waarden zou bedreigen, maar over het feit dat een aanzienlijk deel van de niet-westerse allochtonen een achterstandspositie inneemt. Aanvankelijk was dat logisch en tot op zekere hoogte aanvaardbaar, want velen kwamen als nieuwe, en naar men lange tijd dacht of wenste te denken tijdelijke, migranten die voorzagen in onze behoefte aan ongeschoolde arbeid. Hun vaak niet meer dan elementaire opleiding en hun na jaren nog steeds uiterst gebrekkige Nederlands vormden geen groot probleem. Deze ‘gastarbeiders’ maakten eigenlijk nauwelijks0714BSA Leesplankje deel uit van de samenleving.
Dat veranderde met de overkomst van gezinsleden en de wording van een tweede generatie die wel volwaardig lid van de Nederlandse samenleving had moeten worden, maar dat niet deed. Sociale achterstand en taalproblemen bleken erfelijk en de vele nieuw arriverende huwelijksmigranten en asielzoekers zorgden intussen voor de numerieke versterking van de eerste generatie die de Nederlandse taal in het geheel niet machtig was.

Nog steeds blijven de prestaties van hier geboren en getogen scholieren van niet-westerse herkomst achter, hoewel zij wat op de rest inlopen en zij inmiddels op het niveau zijn geraakt van de autochtone achterstandsleerlingen. Dat komt mede doordat die laatste groep steeds zwakker is gaan presteren. Turkse en Marokkaanse leerlingen hebben in groep 8 van het basisonderwijs gemiddeld een taalniveau dat hoort bij groep 6. Zij komen dan ook veel vaker dan de autochtone leerlingen terecht in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo en dan ook nog eens in de laagste afdelingen daarvan. Hun deelname aan havo en vwo blijft ver bij die van de autochtonen achter.

Daarbij zijn groepen van niet-westerse herkomst zwaar geconcentreerd in de grote steden, waar zij de helft van de totale schoolpopulatie uitmaken. Binnen die steden zijn zij nogmaals geconcentreerd in bepaalde wijken en in die wijken zijn zowat alle scholen ‘zwart’. Volgens het SCP mag je een school zo noemen als 80% of meer van de leerlingen van niet-westerse herkomst is. De eerder genoemde ‘witte vlucht’ verscherpt nog eens deze concentraties en dus de segregatie. In het kielzog van de witte vlucht is ook een zwarte vlucht ontstaan van goed geïntegreerde allochtonen die prijs stellen op behoorlijk onderwijs. Door dit alles zijn, voornamelijk in de grote steden, de scholen ontstaan die Anja Vink beschrijft. Het is moeilijk daar nog wat op te steken. Ordeproblemen, agressie, lesuitval en voortijdig schoolverlaten vieren er hoogtij. Voor nogal wat leerlingen is een criminele carrière die meteen geld en status oplevert aantrekkelijker dan zwoegen voor een diploma. Om het op zo’n school als docent vol te houden, en nog iets tot stand te brengen ook, moet je zeer capabel en buitengewoon goed gemotiveerd zijn en dat is slechts weinigen gegeven. En daarmee kom ik aan de laatste relevante maatschappelijke ontwikkeling.

De democratisering van de samenleving is gepaard gegaan met diverse onderwijshervormingen, deels gericht op verdere onderwijsnivellering, deels op verandering van het onderwijsproces. Zo moest het klassikale onderwijs met zijn eenzijdige, van docent naar leerling gerichte, informatiestroom en zijn schoolse overhoringen wijken voor ‘het nieuwe leren’ waarbij de leerling zelf bepaalt hoe en wanneer hij aan zijn kennis komt, daarbij op afstand begeleid door de docent. Kennis is trouwens het woord niet: het gaat om meer abstracte vaardigheden die de leerling in staat moeten stellen om zich in een snel veranderende samenleving steeds de kennis te verwerven waaraan op het moment behoefte is. Loffelijk streven van de onderwijshervormers met funeste resultaten, vooral voor de minder begaafde leerlingen; precies de genadeslag die het vmbo nodig heeft. Maar niemand wil toch terug naar de ambachtsschool! Waarom eigenlijk niet?

Het gelijkheidsideaal was de drijvende kracht achter een reeks andere hervormingen. Leerlingen moesten, los van verschillen in talent, zo lang mogelijk bij elkaar worden gehouden in hetzelfde schooltype. Al die nivelleringspogingen zijn op grote schaal door de bevolking gesaboteerd en vervolgens gestrand, maar zij steken juist de laatste tijd weer de kop op, nu in verband met de etnische segregatie. In verschillende gemeenten wordt de witte vlucht bestreden door de keuze van de ouders voor een school buiten de wijk te bemoeilijken. De segregatie moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden bestreden. Er is wat voor te zeggen. Zo lang het maar niet om je eigen kind gaat! En zo ben ik weer terug bij af.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2010 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Opleiding tot hangjongere Carlo van Praag
0714BS Zwanen
Als je persoonlijke belang botst op je maatschappelijke idealen, dan heb je een dilemma. Vooral in de verkiezingstijd doen zich dergelijke dilemma’s gelden. Wordt het de partij die goed is voor je eigen portemonnee of de partij met de beste ideeën over de inrichting van de samenleving als geheel. Voor hele volksstammen geen van beide, vrees ik. Die stemmen op personen waarvan zij de redding van het vaderland verwachten en hun voorkeur is uiterst veranderlijk en soms onthutsend. Daar gaat het nu evenwel niet over. Ik heb een ander dilemma in gedachten dat slechts de bevolking treft met kinderen in de schoolgaande leeftijd. Welke school kies je uit? De buurtschool of die met de hoogste Cito-scores, ook al is die laatste twee wijken verder en ook al bevordert een keuze daarvoor de maatschappelijke ongelijkheid. Voor mij geen dilemma overigens: ik zou zonder meer kiezen voor het beste onderwijs en ik ben bepaald niet de enige. Alle ouders die er zo over denken, zorgen samen voor het verschijnsel witte vlucht. Zij mijden de zwakke, niet zelden ook ‘zwarte’, scholen en zoeken hun heil elders, in verre buitenwijken of in omliggende gemeenten. De achterblijvers, in letterlijke en figuurlijke zin, zijn goeddeels allochtonen die een aanzienlijk minder kansrijke onderwijsloopbaan tegemoet gaan. Als je Anja Vink mag geloven, bieden de grootstedelijke vmbo-scholen erbarmelijk onderwijs. De schrijfster gaf les op één van die scholen, bezocht een flink aantal andere en schreef er een boek over, getiteld ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’. Het stemt niet tot optimisme.
Hoe is dat alles zo gekomen?

Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen hebben mijns inziens aan het ontstaan van deze situatie bijgedragen.

Je zou er misschien niet direct aan denken, maar één ervan is de democratisering van het onderwijs. In wat vroeger de arbeidersklasse heette, bestond ooit een grote talentenreserve, bestaande uit kinderen die goed konden leren, maar traditiegetrouw de ambachtsschool bezochten en daarna meteen aan het werk gingen. Dit soort leerlingen is in de naoorlogse periode in toenemende mate naar hogere opleidingsvormen doorgestroomd en de talentenreserve is, althans onder autochtone Nederlanders, vrijwel afgeroomd. De achterstand van de (autochtoon Nederlandse) achterblijvers heeft zich daardoor verdiept, hetgeen blijkt uit de al geruime tijd dalende schoolprestaties van deze groep. Het SCP rapporteert daarover regelmatig in zijn ‘Jaarrapport Integratie’ dat verder voornamelijk aan allochtonen is gewijd.

Terwijl de autochtone achterstandsgroep slonk en gaandeweg terugviel op haar harde kern, kreeg Nederland te maken met massa-immigratie die het land in hoog tempo voorzag van verse achterstandsgroepen. Denk daar niet te licht over! Er zijn op het ogenblik 3,4 miljoen allochtonen in Nederland waarvan bijna 1,9 miljoen met een niet-westerse herkomst. In de grote steden is een derde van de bevolking van niet-westerse origine en onder de schoolbezoekers in die steden is dat de helft. De aardige en gastvrije mensen onder ons tillen daar niet aan of vinden die immigranten en hun nakomelingen zelfs een verrijking van onze samenleving. Zij spreken graag van ‘medelanders’ of, heel zorgvuldig, over ‘Nederlanders met een Marokkaanse (Turkse, Antilliaanse, Somalische etc.) achtergrond’. Maar er zijn natuurlijk ook minder enthousiaste of ronduit xenofobische landgenoten die allochtonen vaak als ‘buitenlanders’ aanduiden en die de aanwezigheid van deze groepen problematisch vinden. Bij welke opiniegemeenschap je ook wilt horen, je kunt er niet onderuit dat de aanwezigheid van grote groepen landgenoten van niet-westerse herkomst inderdaad sociale problemen met zich brengt en ik heb het nu eens niet over de islam die onze westerse waarden zou bedreigen, maar over het feit dat een aanzienlijk deel van de niet-westerse allochtonen een achterstandspositie inneemt. Aanvankelijk was dat logisch en tot op zekere hoogte aanvaardbaar, want velen kwamen als nieuwe, en naar men lange tijd dacht of wenste te denken tijdelijke, migranten die voorzagen in onze behoefte aan ongeschoolde arbeid. Hun vaak niet meer dan elementaire opleiding en hun na jaren nog steeds uiterst gebrekkige Nederlands vormden geen groot probleem. Deze ‘gastarbeiders’ maakten eigenlijk nauwelijks0714BSA Leesplankje deel uit van de samenleving.
Dat veranderde met de overkomst van gezinsleden en de wording van een tweede generatie die wel volwaardig lid van de Nederlandse samenleving had moeten worden, maar dat niet deed. Sociale achterstand en taalproblemen bleken erfelijk en de vele nieuw arriverende huwelijksmigranten en asielzoekers zorgden intussen voor de numerieke versterking van de eerste generatie die de Nederlandse taal in het geheel niet machtig was.

Nog steeds blijven de prestaties van hier geboren en getogen scholieren van niet-westerse herkomst achter, hoewel zij wat op de rest inlopen en zij inmiddels op het niveau zijn geraakt van de autochtone achterstandsleerlingen. Dat komt mede doordat die laatste groep steeds zwakker is gaan presteren. Turkse en Marokkaanse leerlingen hebben in groep 8 van het basisonderwijs gemiddeld een taalniveau dat hoort bij groep 6. Zij komen dan ook veel vaker dan de autochtone leerlingen terecht in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo en dan ook nog eens in de laagste afdelingen daarvan. Hun deelname aan havo en vwo blijft ver bij die van de autochtonen achter.

Daarbij zijn groepen van niet-westerse herkomst zwaar geconcentreerd in de grote steden, waar zij de helft van de totale schoolpopulatie uitmaken. Binnen die steden zijn zij nogmaals geconcentreerd in bepaalde wijken en in die wijken zijn zowat alle scholen ‘zwart’. Volgens het SCP mag je een school zo noemen als 80% of meer van de leerlingen van niet-westerse herkomst is. De eerder genoemde ‘witte vlucht’ verscherpt nog eens deze concentraties en dus de segregatie. In het kielzog van de witte vlucht is ook een zwarte vlucht ontstaan van goed geïntegreerde allochtonen die prijs stellen op behoorlijk onderwijs. Door dit alles zijn, voornamelijk in de grote steden, de scholen ontstaan die Anja Vink beschrijft. Het is moeilijk daar nog wat op te steken. Ordeproblemen, agressie, lesuitval en voortijdig schoolverlaten vieren er hoogtij. Voor nogal wat leerlingen is een criminele carrière die meteen geld en status oplevert aantrekkelijker dan zwoegen voor een diploma. Om het op zo’n school als docent vol te houden, en nog iets tot stand te brengen ook, moet je zeer capabel en buitengewoon goed gemotiveerd zijn en dat is slechts weinigen gegeven. En daarmee kom ik aan de laatste relevante maatschappelijke ontwikkeling.

De democratisering van de samenleving is gepaard gegaan met diverse onderwijshervormingen, deels gericht op verdere onderwijsnivellering, deels op verandering van het onderwijsproces. Zo moest het klassikale onderwijs met zijn eenzijdige, van docent naar leerling gerichte, informatiestroom en zijn schoolse overhoringen wijken voor ‘het nieuwe leren’ waarbij de leerling zelf bepaalt hoe en wanneer hij aan zijn kennis komt, daarbij op afstand begeleid door de docent. Kennis is trouwens het woord niet: het gaat om meer abstracte vaardigheden die de leerling in staat moeten stellen om zich in een snel veranderende samenleving steeds de kennis te verwerven waaraan op het moment behoefte is. Loffelijk streven van de onderwijshervormers met funeste resultaten, vooral voor de minder begaafde leerlingen; precies de genadeslag die het vmbo nodig heeft. Maar niemand wil toch terug naar de ambachtsschool! Waarom eigenlijk niet?

Het gelijkheidsideaal was de drijvende kracht achter een reeks andere hervormingen. Leerlingen moesten, los van verschillen in talent, zo lang mogelijk bij elkaar worden gehouden in hetzelfde schooltype. Al die nivelleringspogingen zijn op grote schaal door de bevolking gesaboteerd en vervolgens gestrand, maar zij steken juist de laatste tijd weer de kop op, nu in verband met de etnische segregatie. In verschillende gemeenten wordt de witte vlucht bestreden door de keuze van de ouders voor een school buiten de wijk te bemoeilijken. De segregatie moet in een zo vroeg mogelijk stadium worden bestreden. Er is wat voor te zeggen. Zo lang het maar niet om je eigen kind gaat! En zo ben ik weer terug bij af.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2010 Carlo van Praag
powered by CJ2