archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Wat doe jij voor de stad? Katharina Kouwenhoven

0508BS Polder
Amsterdam voert een campagne 'Wat doe jij voor de stad?' en in dat kader verschijnen advertenties met deze tekst en het antwoord van een of andere persoon: 'Ik ben Ellen Nieuwenhuis, studente sociologie. Mijn hobby is volleybal. Twee jaar lang ben ik actief geweest in het bestuur van mijn vereniging en nu zit ik in een paar commissies. Ook fluit ik elke maand een wedstrijd. Dat vind ik leuk en belangrijk.'
Deze Ellen doet kennelijk iets voor de stad, want anders was ze hier niet gepresenteerd. Maar wat eigenlijk?

Als je meer van deze advertenties bekijkt lijkt het vooral te gaan om het leveren van hand- en spandiensten op cultureel gebied zonder daar financieel voor gecompenseerd te worden. Zo is er iemand bij die voorzitter is van het Theo Thijssen Museum, iemand die literaire evenementen organiseert, iemand die een pand heeft gekraakt (!) dat nu dienst doet als buurtcentrum, iemand die de Creafilmnacht organiseert en iemand die het welzijn van Marokkanen in Nederland wil verbeteren (maar kennelijk nog niets 'doet'). Ik ontleen deze informatie aan nummer 16 van Folia, het weekblad voor de Universiteit van Amsterdam. Allemaal aardige mensen, zoveel is wel duidelijk, maar wat heeft de stad eraan? Zij dragen bij aan het aanbod aan culturele mogelijkheden van de stad, maar die is op dit punt geenszins arm. Zou je willen genieten van het volledige cultuuraanbod van Amsterdam dan heb je daar dag- en nachtwerk aan. Maar leveren de mensen die gebruik maken van het culturele aanbod en films, concerten, podia, musea, manifestaties, sportwedstrijden, lezingen, rondwandelingen en weet ik wat niet al bezoeken niet een veel grotere bijdrage aan de stad? In ieder geval aan de economie van de stad, zou ik zeggen, want zij betalen toegang en toegangsprijzen vloeien direct of indirect in de stadskas en zij combineren zo'n uitje vaak met een bezoek aan de horeca en dat levert ook geld op en banen en dat zijn belangrijke economische motoren, als ik het allemaal goed begrepen heb.
Maar waar heeft zo'n stad nu echt iets aan? Wat kunnen haar burgers doen aan wat ik dan ook maar eens de 'leefbaarheid' van de stad zal noemen? Ik weet wel een paar dingen.

Een zeer belangrijke bijdrage kan geleverd worden door het verzamelen van handtekeningen voor een referendum over het opheffen van de stadsdeelraden. Nooit is er een dommer beslissing genomen dan Amsterdam bestuurlijk op te delen in deelgemeentes. Hoewel ooit bedoeld om de burger dichter bij de politiek te brengen is er niets dat de burger meer van de politiek vervreemd heeft dan die deelraden. Het decentraliseren van ambtelijke diensten is een aardige geste, maar zelfs dat is in een kleine stad als Amsterdam eigenlijk overbodig. Nergens ben je meer dan een half uur verwijderd van het Stadhuis, waar de ambtelijke dienstverlening plaats zou moeten vinden. Maar deelraden slaan helemaal nergens op. Ze kosten veel geld (al die 'burgemeestertjes' en 'wethoudertjes'), hebben beslissingsbevoegdheid over dingen die hun deelraadbelang verre overstijgen (het Rijksmuseum), hebben onvoldoende know how in huis om grotere projecten tot een goed einde te brengen (lekkende parkeergarages) en zorgen voor een chaos in de regulering. Een vrije trambaan, aangelegd in deelraad A, houdt op bij de grens van deelraad B. Terwijl de binnenstad op de schop ligt voor de bouw van de metro, menen de aanpalende deelraden tegelijkertijd overal de rioleringen, de tramrails en de bestrating te moeten vervangen.
Burgers die zich hiervoor zouden inzetten, zouden de stad een grote dienst bewijzen.

Verder zouden burgers een actiecomité op kunnen richten om actie te voeren voor het slopen van een aantal gruwelijke gebouwen. Iedereen heeft zo zijn eigen lijstje met exemplaren waar je een buitengewoon slecht humeur van krijgt, maar ik zou zelf graag beginnen met 'de muren' van Quist aan de Apollolaan.
Eenzelfde comité zou opgericht kunnen worden om te ijveren voor het geheel autovrij maken van de oude binnenstad, de Wallen, zal ik maar zeggen, zodat je daar rustig kan lopen en genieten van dit bijzondere stukje Amsterdam. Iedere keer als ik daar kom verbaas ik mij er weer over hoe mooi dit oudste deel van Amsterdam is en erger ik me tevens steevast aan het feit dat het door geparkeerde en rijdende auto's bijna ontoegankelijk is.
Een andere bijdrage aan de verkeerscirculatie kan geleverd worden door op de twee binnenringen van Amsterdam, de Ceintuurbaan en haar vervolg en haar parallel de Singelgracht, slechts autoverkeer in één richting toe te staan. Wat zal dat lekker doortuffen! Beide ringen vormen de grootste verkeersaders door Amsterdam, maar hebben onvoldoende ruimte om auto's, fietsers, scooters, en in geval van de Ceintuurbaan ook nog een tram twee kanten op te laten rijden en trottoirs en geparkeerde automobielen te herbergen.

In een deel van de Boerenwetering liggen langs de kaden begroeide vlotten in het water. Die watertuintjes zijn niet alleen leuk om te zien, ze worden in het voorjaar ook intensief bebroed. Helaas worden ze door veel mensen gebruikt als dumpplek voor lege blikjes, wikkels, zakjes, bekertje en ander afval. Daarom moeten ze worden schoongehouden en dat gebeurt door vrijwilligers, die ook op de begroeiing toezien. Dat beschouw ik ook als een buitengewoon nuttige bijdrage.
Het komt erop neer, dat het in de stad aangenaam toeven moet zijn. Daarvoor moet je niet te vaak met gebouwen geconfronteerd worden waarvan je ter plekke in een depressie schiet en niet door overbodig verkeer naar het leven worden gestaan. Het noodzakelijke verkeer moet echter niet in files de stad hoeven omhullen met wolken kooldioxide en fijnstof. Daarvoor moet de stad ook betrouwbaar en consequent bestuurd worden en moet je van haar dienstverlening op aan kunnen. De regels die bij mij voor de deur gelden, moeten ook om de hoek gelden en een paar straten verder. En daarvoor moet de stad op veel punten verfraaid worden. Mensen die de stad als vuilnisbelt gebruiken, inclusief de hondenbezitters, dienen zwaar beboet te worden door een speciaal corps in groen uniform dat verantwoordelijk is voor een schone stad.

De vraag 'Wat doe jij voor de stad?' moet dus eigenlijk luiden: 'Wat doet de stad eigenlijk voor ons?'
 
**********************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is te koop.
Luister op die site naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
Of ga naar de boekhandel, ISBN 978 90 5972 195 1 .


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Wat doe jij voor de stad? Katharina Kouwenhoven
0508BS Polder
Amsterdam voert een campagne 'Wat doe jij voor de stad?' en in dat kader verschijnen advertenties met deze tekst en het antwoord van een of andere persoon: 'Ik ben Ellen Nieuwenhuis, studente sociologie. Mijn hobby is volleybal. Twee jaar lang ben ik actief geweest in het bestuur van mijn vereniging en nu zit ik in een paar commissies. Ook fluit ik elke maand een wedstrijd. Dat vind ik leuk en belangrijk.'
Deze Ellen doet kennelijk iets voor de stad, want anders was ze hier niet gepresenteerd. Maar wat eigenlijk?

Als je meer van deze advertenties bekijkt lijkt het vooral te gaan om het leveren van hand- en spandiensten op cultureel gebied zonder daar financieel voor gecompenseerd te worden. Zo is er iemand bij die voorzitter is van het Theo Thijssen Museum, iemand die literaire evenementen organiseert, iemand die een pand heeft gekraakt (!) dat nu dienst doet als buurtcentrum, iemand die de Creafilmnacht organiseert en iemand die het welzijn van Marokkanen in Nederland wil verbeteren (maar kennelijk nog niets 'doet'). Ik ontleen deze informatie aan nummer 16 van Folia, het weekblad voor de Universiteit van Amsterdam. Allemaal aardige mensen, zoveel is wel duidelijk, maar wat heeft de stad eraan? Zij dragen bij aan het aanbod aan culturele mogelijkheden van de stad, maar die is op dit punt geenszins arm. Zou je willen genieten van het volledige cultuuraanbod van Amsterdam dan heb je daar dag- en nachtwerk aan. Maar leveren de mensen die gebruik maken van het culturele aanbod en films, concerten, podia, musea, manifestaties, sportwedstrijden, lezingen, rondwandelingen en weet ik wat niet al bezoeken niet een veel grotere bijdrage aan de stad? In ieder geval aan de economie van de stad, zou ik zeggen, want zij betalen toegang en toegangsprijzen vloeien direct of indirect in de stadskas en zij combineren zo'n uitje vaak met een bezoek aan de horeca en dat levert ook geld op en banen en dat zijn belangrijke economische motoren, als ik het allemaal goed begrepen heb.
Maar waar heeft zo'n stad nu echt iets aan? Wat kunnen haar burgers doen aan wat ik dan ook maar eens de 'leefbaarheid' van de stad zal noemen? Ik weet wel een paar dingen.

Een zeer belangrijke bijdrage kan geleverd worden door het verzamelen van handtekeningen voor een referendum over het opheffen van de stadsdeelraden. Nooit is er een dommer beslissing genomen dan Amsterdam bestuurlijk op te delen in deelgemeentes. Hoewel ooit bedoeld om de burger dichter bij de politiek te brengen is er niets dat de burger meer van de politiek vervreemd heeft dan die deelraden. Het decentraliseren van ambtelijke diensten is een aardige geste, maar zelfs dat is in een kleine stad als Amsterdam eigenlijk overbodig. Nergens ben je meer dan een half uur verwijderd van het Stadhuis, waar de ambtelijke dienstverlening plaats zou moeten vinden. Maar deelraden slaan helemaal nergens op. Ze kosten veel geld (al die 'burgemeestertjes' en 'wethoudertjes'), hebben beslissingsbevoegdheid over dingen die hun deelraadbelang verre overstijgen (het Rijksmuseum), hebben onvoldoende know how in huis om grotere projecten tot een goed einde te brengen (lekkende parkeergarages) en zorgen voor een chaos in de regulering. Een vrije trambaan, aangelegd in deelraad A, houdt op bij de grens van deelraad B. Terwijl de binnenstad op de schop ligt voor de bouw van de metro, menen de aanpalende deelraden tegelijkertijd overal de rioleringen, de tramrails en de bestrating te moeten vervangen.
Burgers die zich hiervoor zouden inzetten, zouden de stad een grote dienst bewijzen.

Verder zouden burgers een actiecomité op kunnen richten om actie te voeren voor het slopen van een aantal gruwelijke gebouwen. Iedereen heeft zo zijn eigen lijstje met exemplaren waar je een buitengewoon slecht humeur van krijgt, maar ik zou zelf graag beginnen met 'de muren' van Quist aan de Apollolaan.
Eenzelfde comité zou opgericht kunnen worden om te ijveren voor het geheel autovrij maken van de oude binnenstad, de Wallen, zal ik maar zeggen, zodat je daar rustig kan lopen en genieten van dit bijzondere stukje Amsterdam. Iedere keer als ik daar kom verbaas ik mij er weer over hoe mooi dit oudste deel van Amsterdam is en erger ik me tevens steevast aan het feit dat het door geparkeerde en rijdende auto's bijna ontoegankelijk is.
Een andere bijdrage aan de verkeerscirculatie kan geleverd worden door op de twee binnenringen van Amsterdam, de Ceintuurbaan en haar vervolg en haar parallel de Singelgracht, slechts autoverkeer in één richting toe te staan. Wat zal dat lekker doortuffen! Beide ringen vormen de grootste verkeersaders door Amsterdam, maar hebben onvoldoende ruimte om auto's, fietsers, scooters, en in geval van de Ceintuurbaan ook nog een tram twee kanten op te laten rijden en trottoirs en geparkeerde automobielen te herbergen.

In een deel van de Boerenwetering liggen langs de kaden begroeide vlotten in het water. Die watertuintjes zijn niet alleen leuk om te zien, ze worden in het voorjaar ook intensief bebroed. Helaas worden ze door veel mensen gebruikt als dumpplek voor lege blikjes, wikkels, zakjes, bekertje en ander afval. Daarom moeten ze worden schoongehouden en dat gebeurt door vrijwilligers, die ook op de begroeiing toezien. Dat beschouw ik ook als een buitengewoon nuttige bijdrage.
Het komt erop neer, dat het in de stad aangenaam toeven moet zijn. Daarvoor moet je niet te vaak met gebouwen geconfronteerd worden waarvan je ter plekke in een depressie schiet en niet door overbodig verkeer naar het leven worden gestaan. Het noodzakelijke verkeer moet echter niet in files de stad hoeven omhullen met wolken kooldioxide en fijnstof. Daarvoor moet de stad ook betrouwbaar en consequent bestuurd worden en moet je van haar dienstverlening op aan kunnen. De regels die bij mij voor de deur gelden, moeten ook om de hoek gelden en een paar straten verder. En daarvoor moet de stad op veel punten verfraaid worden. Mensen die de stad als vuilnisbelt gebruiken, inclusief de hondenbezitters, dienen zwaar beboet te worden door een speciaal corps in groen uniform dat verantwoordelijk is voor een schone stad.

De vraag 'Wat doe jij voor de stad?' moet dus eigenlijk luiden: 'Wat doet de stad eigenlijk voor ons?'
 
**********************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is te koop.
Luister op die site naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
Of ga naar de boekhandel, ISBN 978 90 5972 195 1 .
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2