archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De haven ligt plat Ruurd Kunnen

0411BS Polder
In de Rotterdamse haven is al wekenlang een arbeidsconflict gaande. De slepers van Smit zijn in staking gegaan voor een betere CAO. Ze eisen een ‘redelijke beloning en een goede ouderenregeling’. De vakbonden en de werkgever stellen zich hard op en de eisen van de actievoerders gaan veel verder dan Smit bereid is toe te geven. De eerste werkonderbrekingen waren in februari en duren met onderbrekingen tot op de dag van vandaag.
‘Heel het raderwerk staat stil, als uw machtige hand het wil’. Bij stakingen denk ik altijd aan vlammende toespraken van vakbondsleiders, harde verweerde arbeiderskoppen, emotionele actievergaderingen, petjes van de FNV, shag en veel koffie en soep. In een koele wetenschappelijke analyse ziet zo’n actie er heel anders uit.

De bedoeling van een staking is in essentie de werkgever economische schade toe te brengen. Zolang er niet wordt geproduceerd wordt er niet verdiend. Als de schade groter wordt dan wat de eisen van de stakers kosten, zal een rationeel handelende werkgever eieren voor zijn geld kiezen en de eisen inwilligen. Maar zo eenvoudig is het niet. Stakers brengen zichzelf ook financiële schade toe, want als zij niet werken krijgen ze geen loon. Daardoor kunnen ze een staking niet onbeperkt volhouden. In principe zou de uitkomst dus het resultaat van financieel uithoudingsvermogen kunnen zijn: wie kan de meeste financiële schade verdragen: de werkgever of de stakende werknemers? Een gemiddeld bedrijf is veel rijker dan een werknemer en zou de logische winnaar van dit gevecht zijn. De werknemers kunnen hier op twee manieren iets aan doen. In de eerste plaats kunnen zij hun looneisen matigen. Als de eisen de werkgever relatief weinig geld kosten is de schade die hij door de staking lijdt relatief groot, en zal hij eerder toegeven. In de praktijk gebeurt dit vaak. Meestal zijn de cao-eisen zo gematigd dat helemaal geen staking nodig is en in de onderhandelingen een nieuwe cao wordt afgesproken, soms is een korte prikactie voldoende. In de tweede plaats kunnen de werknemers zorgen dat zij tijdens de staking op een andere manier in hun inkomen voorzien. Hiertoe hebben zij zich verenigd in vakbonden en stakingskassen aangelegd. Daarmee kunnen ze het in de regel een behoorlijk tijdje uithouden.

Het arbeidsconflict tussen de slepers en de directie van Smit duurt inmiddels drie weken. Het lijkt opmerkelijk dat Smit niet wil toegeven aan de eisen, omdat het bedrijf goede resultaten boekt. In 2006 heeft Smit Internationale de nettowinst verdubbeld tot 75 miljoen euro. Bij de Havensleepdiensten steeg het bedrijfsresultaat van 18 miljoen naar 24,2 miljoen euro. Geld genoeg, zou je denken, maar Smit is bang dat als het toegeeft aan de 240 stakende slepers ook de andere 3000 werknemers extra looneisen zullen stellen. De kosten van toegeven zouden dan aanzienlijk groter kunnen worden dan de kosten van doorstaken.

De havenbaronnen zijn altijd bevreesd voor arbeidsonrust en werkonderbrekingen. De onderlinge functionele afhankelijkheid is groot en een staking bij één bedrijf kan consequenties hebben voor de hele haven. Schepen wijken uit naar andere havens. Daardoor komen de overslagbedrijven zonder werk te zitten. De kades staan leeg omdat geen containers meer worden aangevoerd en daardoor is er ook geen vracht meer voor de vervoersbedrijven die moeten zorgen voor het transport naar het achterland. ‘Het is onverteerbaar dat 240 lui de haven vrijwel plat leggen’, zei de directeur van een overslagbedrijf. Vanuit de optiek van de stakers beschouwd is een dergelijke economische schade gunstig, omdat het andere bedrijven ertoe kan brengen druk op Smit uit te oefenen om aan toe te geven. Dat zullen ze echter niet gauw doen uit angst om meer stakingen uit te lokken. De te verwachten opbrengst daarvan zou groter worden als werkgevers onder druk van hun collega’s gedwongen worden op de stakingseisen in te gaan.


Ook de olieraffinaderijen voelen de gevolgen van de staking. Een aantal van hen is naar de rechter gestapt met de eis dat de actie wordt beëindigd, omdat zij bij gebrek aan aanvoer van ruwe olie het raffinageproces moeten stilleggen. Dat zou hun veel geld kosten. De uitspraak van de rechtbank heeft bij deskundigen enige verbazing gewekt. De rechter oordeelde dat de staking niet onrechtmatig was, waarmee hij het argument van de oliebedrijven terzijde schoof. Toch legde hij de stakers beperkingen op. Het werk mag niet langer dan vijf dagen achtereen worden onderbroken. Na vijf stakingsdagen moet er minstens vier dagen voor 75% weer worden gewerkt. De reden daarvoor was dat het stilleggen van de raffinage-installaties ernstige schade aan het milieu zou toebrengen. Vooral door het affakkelen van de vrijkomende gassen worden vervuilende stoffen geproduceerd. Niet het economische belang van derden, maar het algemeen maatschappelijke belang was voor de rechter dus reden om in te grijpen.

De slepers waren tevreden met deze uitspraak, omdat zij mochten staken. De werkgevers waren teleurgesteld, maar Smit en de andere havenbedrijven waren tevreden dat er doorgewerkt werd, zij het met onderbrekingen. De raffinaderijen konden hun installaties laten doordraaien. De rechter lijkt dus een mooi Salomonsoordeel te hebben geveld, geschikt voor navolging op brede schaal. Toch schort er iets aan. De olie zal namelijk altijd het milieu vervuilen, zodra hij wordt gebruikt om energie op te wekken. Waarschijnlijk is de schade die het stilleggen van de raffinaderijen veroorzaakt op lange termijn geringer dan de CO2-uitstoot van auto’s en elektriciteitscentrales. Het argument dat de slepersstaking ernstige maatschappelijke schade kan toebrengen als het werk te lang wordt onderbroken zodat de toevoer van ruwe olie stagneert, is dus twijfelachtig.

De huidige complexe maatschappij staat bloot aan allerlei grote risico’s. Als er één radertje hapert heeft dit direct grote gevolgen. De economische schade van een heftige storm of een ijzelbui is veel groter dan vijftig of vijfentwintig jaar geleden. Dat geldt ook voor stakingen en het is daarom logisch dat er een uitgebreide wet- en regelgeving is ontstaan waaraan de rechter de acties moet toetsen.
Ondertussen ligt de haven plat. De slepers zitten met hun door de zoute zeewind gelooide koppen in de kantine shagjes te roken en soep te slurpen. Zij moeten een gezin onderhouden en kijken vol afgunst naar de miljoenenwinst die Smit mede door hun inspanningen heeft gemaakt. Een beetje affakkelen kan er wat hen betreft wel bij.


© 2007 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
De haven ligt plat Ruurd Kunnen
0411BS Polder
In de Rotterdamse haven is al wekenlang een arbeidsconflict gaande. De slepers van Smit zijn in staking gegaan voor een betere CAO. Ze eisen een ‘redelijke beloning en een goede ouderenregeling’. De vakbonden en de werkgever stellen zich hard op en de eisen van de actievoerders gaan veel verder dan Smit bereid is toe te geven. De eerste werkonderbrekingen waren in februari en duren met onderbrekingen tot op de dag van vandaag.
‘Heel het raderwerk staat stil, als uw machtige hand het wil’. Bij stakingen denk ik altijd aan vlammende toespraken van vakbondsleiders, harde verweerde arbeiderskoppen, emotionele actievergaderingen, petjes van de FNV, shag en veel koffie en soep. In een koele wetenschappelijke analyse ziet zo’n actie er heel anders uit.

De bedoeling van een staking is in essentie de werkgever economische schade toe te brengen. Zolang er niet wordt geproduceerd wordt er niet verdiend. Als de schade groter wordt dan wat de eisen van de stakers kosten, zal een rationeel handelende werkgever eieren voor zijn geld kiezen en de eisen inwilligen. Maar zo eenvoudig is het niet. Stakers brengen zichzelf ook financiële schade toe, want als zij niet werken krijgen ze geen loon. Daardoor kunnen ze een staking niet onbeperkt volhouden. In principe zou de uitkomst dus het resultaat van financieel uithoudingsvermogen kunnen zijn: wie kan de meeste financiële schade verdragen: de werkgever of de stakende werknemers? Een gemiddeld bedrijf is veel rijker dan een werknemer en zou de logische winnaar van dit gevecht zijn. De werknemers kunnen hier op twee manieren iets aan doen. In de eerste plaats kunnen zij hun looneisen matigen. Als de eisen de werkgever relatief weinig geld kosten is de schade die hij door de staking lijdt relatief groot, en zal hij eerder toegeven. In de praktijk gebeurt dit vaak. Meestal zijn de cao-eisen zo gematigd dat helemaal geen staking nodig is en in de onderhandelingen een nieuwe cao wordt afgesproken, soms is een korte prikactie voldoende. In de tweede plaats kunnen de werknemers zorgen dat zij tijdens de staking op een andere manier in hun inkomen voorzien. Hiertoe hebben zij zich verenigd in vakbonden en stakingskassen aangelegd. Daarmee kunnen ze het in de regel een behoorlijk tijdje uithouden.

Het arbeidsconflict tussen de slepers en de directie van Smit duurt inmiddels drie weken. Het lijkt opmerkelijk dat Smit niet wil toegeven aan de eisen, omdat het bedrijf goede resultaten boekt. In 2006 heeft Smit Internationale de nettowinst verdubbeld tot 75 miljoen euro. Bij de Havensleepdiensten steeg het bedrijfsresultaat van 18 miljoen naar 24,2 miljoen euro. Geld genoeg, zou je denken, maar Smit is bang dat als het toegeeft aan de 240 stakende slepers ook de andere 3000 werknemers extra looneisen zullen stellen. De kosten van toegeven zouden dan aanzienlijk groter kunnen worden dan de kosten van doorstaken.

De havenbaronnen zijn altijd bevreesd voor arbeidsonrust en werkonderbrekingen. De onderlinge functionele afhankelijkheid is groot en een staking bij één bedrijf kan consequenties hebben voor de hele haven. Schepen wijken uit naar andere havens. Daardoor komen de overslagbedrijven zonder werk te zitten. De kades staan leeg omdat geen containers meer worden aangevoerd en daardoor is er ook geen vracht meer voor de vervoersbedrijven die moeten zorgen voor het transport naar het achterland. ‘Het is onverteerbaar dat 240 lui de haven vrijwel plat leggen’, zei de directeur van een overslagbedrijf. Vanuit de optiek van de stakers beschouwd is een dergelijke economische schade gunstig, omdat het andere bedrijven ertoe kan brengen druk op Smit uit te oefenen om aan toe te geven. Dat zullen ze echter niet gauw doen uit angst om meer stakingen uit te lokken. De te verwachten opbrengst daarvan zou groter worden als werkgevers onder druk van hun collega’s gedwongen worden op de stakingseisen in te gaan.


Ook de olieraffinaderijen voelen de gevolgen van de staking. Een aantal van hen is naar de rechter gestapt met de eis dat de actie wordt beëindigd, omdat zij bij gebrek aan aanvoer van ruwe olie het raffinageproces moeten stilleggen. Dat zou hun veel geld kosten. De uitspraak van de rechtbank heeft bij deskundigen enige verbazing gewekt. De rechter oordeelde dat de staking niet onrechtmatig was, waarmee hij het argument van de oliebedrijven terzijde schoof. Toch legde hij de stakers beperkingen op. Het werk mag niet langer dan vijf dagen achtereen worden onderbroken. Na vijf stakingsdagen moet er minstens vier dagen voor 75% weer worden gewerkt. De reden daarvoor was dat het stilleggen van de raffinage-installaties ernstige schade aan het milieu zou toebrengen. Vooral door het affakkelen van de vrijkomende gassen worden vervuilende stoffen geproduceerd. Niet het economische belang van derden, maar het algemeen maatschappelijke belang was voor de rechter dus reden om in te grijpen.

De slepers waren tevreden met deze uitspraak, omdat zij mochten staken. De werkgevers waren teleurgesteld, maar Smit en de andere havenbedrijven waren tevreden dat er doorgewerkt werd, zij het met onderbrekingen. De raffinaderijen konden hun installaties laten doordraaien. De rechter lijkt dus een mooi Salomonsoordeel te hebben geveld, geschikt voor navolging op brede schaal. Toch schort er iets aan. De olie zal namelijk altijd het milieu vervuilen, zodra hij wordt gebruikt om energie op te wekken. Waarschijnlijk is de schade die het stilleggen van de raffinaderijen veroorzaakt op lange termijn geringer dan de CO2-uitstoot van auto’s en elektriciteitscentrales. Het argument dat de slepersstaking ernstige maatschappelijke schade kan toebrengen als het werk te lang wordt onderbroken zodat de toevoer van ruwe olie stagneert, is dus twijfelachtig.

De huidige complexe maatschappij staat bloot aan allerlei grote risico’s. Als er één radertje hapert heeft dit direct grote gevolgen. De economische schade van een heftige storm of een ijzelbui is veel groter dan vijftig of vijfentwintig jaar geleden. Dat geldt ook voor stakingen en het is daarom logisch dat er een uitgebreide wet- en regelgeving is ontstaan waaraan de rechter de acties moet toetsen.
Ondertussen ligt de haven plat. De slepers zitten met hun door de zoute zeewind gelooide koppen in de kantine shagjes te roken en soep te slurpen. Zij moeten een gezin onderhouden en kijken vol afgunst naar de miljoenenwinst die Smit mede door hun inspanningen heeft gemaakt. Een beetje affakkelen kan er wat hen betreft wel bij.
© 2007 Ruurd Kunnen
powered by CJ2