archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Europagevoel?! Willem Minderhout

0920VG OS
De invoering van de Euro was een zege van de aanhangers van de ‘locomotief-theorie’: de invoering van een gezamenlijk munt zou tot verdere economische integratie leiden. Dit stond in schril contrast met de opvatting van de aanhangers van de ‘kroningstheorie’: een gezamenlijke munt zou het product – ‘ de kroon op het werk’ – van economische integratie zijn. Als het lukt de euro te redden door verdere economische integratie, dan krijgen de ‘locomotieven’ toch nog gelijk, al zullen zij de wijze waarop hun gelijk tot stand komt niet erg fraai vinden.
Kan economische integratie echter zonder een zekere mate van ‘culturele samenhang’? Zonder een of andere vorm van ‘Europese identiteit’ waardoor we solidariteit met de Grieken net zo vanzelfsprekend gaan vinden als solidariteit met de Oost-Groningers? En wat zou die identiteit dan moeten zijn? Moeten we er onze nationale identiteit voor opgeven? Heb ik zelf wel een Europees gevoel?
 
Medaillespiegels
Ik heb vanwege de vakantie niet veel gevolgd van de Olympische Spelen. Bij thuiskomst viel ik met mijn neus in de boter. Ik zag Mart Smeets een volleybaldame van landverraad beschuldigen omdat haar team de Spelen niet had gehaald. Mocht hij dat zo zeggen? Ja, dat mocht hij zo zeggen! Wat denken die dames wel om ons land zo te schande te zetten! Gelukkig kwam ik er achter dat ‘we’ tegenwoordig wel erg goed zijn in boogschieten. Dat vond ik prettig nieuws. Ik kreeg zelf ook een beetje het ‘Wilhelm Tell-gevoel’. Want ‘we’, daar hoor ik ook bij.
De prachtige prestaties van Epke en Ranomi deden onze borst van trots zwellen. Belangrijker dan de schoonheid van hun verrichtingen bleek echter dat we weer ‘goud’ mochten bijschrijven op de ‘medaillespiegel’. Onze nationale trots was geheel afhankelijk van de positie in dat rijtje. Sporten waarin ‘wij’ geen medaillekansen hadden kregen – op de zogenaamde ‘koningsnummers’ na – niet of nauwelijks aandacht. Ik weet niet of ‘wij’ aan de verwachtingen hebben voldaan qua ‘spiegelgebeuren’, maar bovenaan stonden we niet: daar stonden de grootmachten China, Rusland en de Verenigde Staten.
 
Er bleken echter meerdere spiegels in omloop: gerelateerd aan de bevolkingsomvang, vierkante kilometer grondgebied, bruto nationaal product en weet ik niet wat per land. Ik geloof dat Grenada daar bovenaan stond. Deze alternatieve spiegels brachten me wel op een idee: als we nu alle medailles van de EU-landen bij elkaar op zouden tellen stonden we vast bovenaan. Zou dat geen geweldige stimulans zijn voor ons ‘Europese gevoel’?
Ik twitterde dat idee en kreeg per kerende tweet een link toegezonden. De EU bleek zo’n alternatieve ‘spiegel’ bij te houden. En mijn vermoeden bleek juist! De EU stond fier bovenaan met maar liefst 92 gouden medailles! Precies twee keer zoveel als nummer 2, de VS! Lang leve Europa! Wij zijn de besten!
Na enige tijd verdween mijn gevoel voor euforie. Wat zou ik gevoeld hebben als een of andere Bulgaarse Ranomi nipt verslagen had? Had ik dan gedacht: ‘ach, zolang het maar binnen Europa blijft’? Ik denk het niet. Nog niet?
 
Als je iets kunt meten bestaat het.
In zijn schitterende boek De passage naar Europa beschrijft Luuk van Middelaar het ontstaan van de ‘Eurobarometer’. Toen in 1973 Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot de EEG toetraden verloor de Franse directeur generaal Jean-Jacques Rabier zijn post. Hij stelde voor om zich verder nuttig te maken als ‘speciaal adviseur’ van de Europese Commissie en zich vanuit die functie te richten op systematisch opinieonderzoek. Dit werd de Eurobarometer. En wat meet de Eurobarometer? De Europese publieke opinie! Een fenomeen dat voor het oprichten van de Eurobarometer niet bestond!
Als je kunt meten wat ‘wij Europeanen’ ergens over vinden, dan bestaan ‘wij Europeanen’ dus! Geniaal!
 
Imaginaire gemeenschap
Van Middelaar noemt de door de Eurobarometer gemeten Europese publieke opinie een ‘ institutioneel feit’, iets wat binnen het ‘instituut’ Europa betekenis krijgt. Institutionele feiten zijn imaginair maar daarom niet minder echt, net zoals de waarde van geld, de wetsregels, en eigenlijk alle niet tastbare zaken die ons leven reguleren en ons voorstellingsvermogen bepalen, zoals ‘nationaal gevoel’. Binnen de EU is de Europeaan dus wel degelijk denkbaar. Maar hebben we al een ‘Europees gevoel’?
Benedict Anderson noemt de natiestaat een verzonnen gemeenschap, een ‘imagined community’, die langzaam maar zeker ontstond na de teloorgang van de vorstendommen en de seculiere macht van de kerk en ‘sacrale taalgemeenschappen’ als het Latijn enerzijds en de opkomst, grotendeels ‘creatie’, van moderne staten en gestandaardiseerde nationale talen anderzijds. Ik vond vooral zijn verklaring van de opkomst van de natiestaat in voormalige koloniën in Zuid Amerika interessant. De creoolse elite uit die koloniën – ‘etnische Spanjaarden’ die in de kolonie geboren waren – konden nooit de top bereiken in hun eigen land, laat staan in Spanje zelf. Die gefrustreerde creoolse elite vond de ‘Peruaan’ etc. uit, waartoe tot hun eigen grote verbazing ook de indianen, Afrikanen en mestiezen bleken te behoren. En met succes! Iedere inwoner van Peru, Argentinië etc. voelt zich nog steeds Peruaan, of Argentijn.
 
Valt daar iets uit te leren om ook de EU meer als een ‘institutioneel feit’, een ‘gezamenlijk verzonnen gemeenschap’ te ervaren? Een gezamenlijke taal ontstaat langzaam maar zeker als een losjes op het Engels gebaseerde lingua franca. Het is echter onwaarschijnlijk dat dat zich tot een Europese vorm van het op het pasar-Maleis gebaseerde Bahasa Indonesia zal ontwikkelen. Er zijn geen Europese media, al kunnen we steeds meer zenders uit steeds meer landen ontvangen. Ook het Eurovisie songfestival en de Europacup lijken er meer voor te zorgen dat de nationale verschillen benadrukt worden dan de overeenkomsten. Bovendien mogen daar ook niet EU-leden aan meedoen, hetgeen de zaak nog schimmiger maakt.
 
Kan de EU dan wel fungeren als een smeltpot voor de bestuurlijke elite? Op Eurocommissarissen niveau is dat natuurlijk wel het geval, maar dat is er maar eentje per lidstaat. De Europese instellingen voeren hun eigen personeelsbeleid. Misschien moet ‘Brussel’ wel een onderdeel worden van het carrièrepad van ‘nationale’ ambtenaren. Maar als dat lukt, zullen dan de ‘gewone’ mensen zoals u en ik ook een Europees gevoel krijgen?
Onderling contact, trans-Europese netwerken, zouden zo’n Europees gevoel kunnen creëren. Maar wie beschikken over zo’n netwerk? Wetenschappers? Kunstenaars? Sporters? Ondernemers? Vast wel, maar hebben zij dan ‘een Europees gevoel’, of zijn het wereldburgers?
 
Umberto Eco verwacht vooral veel van de studenten die aan Europese uitwisselingsprogramma’s meedoen en de daaruit voortvloeiende ‘mestiezering’: ’I call it a sexual revolution: a young Catalan man meets a Flemish girl – they fall in love, they get married and they become European, as do their children.’
Het zou kunnen. Als dan ook de Poolse loodgieters en Roemeens tomatenplukkers zich bekennen tot lokale partners dan zal er wellicht een Europees gevoel ontstaan.
 
En zo is het natuurlijk. Als een Krajicek namens Nederland Wimbledon wint en ons opstoot in de wereldranglijsten dan zijn we dik tevreden. Misschien wint er over een poosje ook een zekere De Vries een gouden medaille voor Griekenland. Tegen die tijd kunnen we eens langzaam overwegen om medaillespiegels bij elkaar op te tellen.
Amor vincit omnia.

********************************
EU Medal Tracker for the 2012 Olympics, European Union: The Winning Team, http://www.medaltracker.eu/index.php?article_id=1
 
Luuk van Middelaar (2009), Een passage naar Europa, Historische Uitgeverij
 
Benedict Anderson (1983, 2006), Imagined Communities, Verso, Londen
 
Umberto Eco: 'It's culture, not war, that cements European identity' http://www.guardian.co.uk/world/2012/jan/26/umberto-eco-culture-war-europa
 
************************
De tekening is van Henk Klaren


© 2012 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Europagevoel?! Willem Minderhout
0920VG OS
De invoering van de Euro was een zege van de aanhangers van de ‘locomotief-theorie’: de invoering van een gezamenlijk munt zou tot verdere economische integratie leiden. Dit stond in schril contrast met de opvatting van de aanhangers van de ‘kroningstheorie’: een gezamenlijke munt zou het product – ‘ de kroon op het werk’ – van economische integratie zijn. Als het lukt de euro te redden door verdere economische integratie, dan krijgen de ‘locomotieven’ toch nog gelijk, al zullen zij de wijze waarop hun gelijk tot stand komt niet erg fraai vinden.
Kan economische integratie echter zonder een zekere mate van ‘culturele samenhang’? Zonder een of andere vorm van ‘Europese identiteit’ waardoor we solidariteit met de Grieken net zo vanzelfsprekend gaan vinden als solidariteit met de Oost-Groningers? En wat zou die identiteit dan moeten zijn? Moeten we er onze nationale identiteit voor opgeven? Heb ik zelf wel een Europees gevoel?
 
Medaillespiegels
Ik heb vanwege de vakantie niet veel gevolgd van de Olympische Spelen. Bij thuiskomst viel ik met mijn neus in de boter. Ik zag Mart Smeets een volleybaldame van landverraad beschuldigen omdat haar team de Spelen niet had gehaald. Mocht hij dat zo zeggen? Ja, dat mocht hij zo zeggen! Wat denken die dames wel om ons land zo te schande te zetten! Gelukkig kwam ik er achter dat ‘we’ tegenwoordig wel erg goed zijn in boogschieten. Dat vond ik prettig nieuws. Ik kreeg zelf ook een beetje het ‘Wilhelm Tell-gevoel’. Want ‘we’, daar hoor ik ook bij.
De prachtige prestaties van Epke en Ranomi deden onze borst van trots zwellen. Belangrijker dan de schoonheid van hun verrichtingen bleek echter dat we weer ‘goud’ mochten bijschrijven op de ‘medaillespiegel’. Onze nationale trots was geheel afhankelijk van de positie in dat rijtje. Sporten waarin ‘wij’ geen medaillekansen hadden kregen – op de zogenaamde ‘koningsnummers’ na – niet of nauwelijks aandacht. Ik weet niet of ‘wij’ aan de verwachtingen hebben voldaan qua ‘spiegelgebeuren’, maar bovenaan stonden we niet: daar stonden de grootmachten China, Rusland en de Verenigde Staten.
 
Er bleken echter meerdere spiegels in omloop: gerelateerd aan de bevolkingsomvang, vierkante kilometer grondgebied, bruto nationaal product en weet ik niet wat per land. Ik geloof dat Grenada daar bovenaan stond. Deze alternatieve spiegels brachten me wel op een idee: als we nu alle medailles van de EU-landen bij elkaar op zouden tellen stonden we vast bovenaan. Zou dat geen geweldige stimulans zijn voor ons ‘Europese gevoel’?
Ik twitterde dat idee en kreeg per kerende tweet een link toegezonden. De EU bleek zo’n alternatieve ‘spiegel’ bij te houden. En mijn vermoeden bleek juist! De EU stond fier bovenaan met maar liefst 92 gouden medailles! Precies twee keer zoveel als nummer 2, de VS! Lang leve Europa! Wij zijn de besten!
Na enige tijd verdween mijn gevoel voor euforie. Wat zou ik gevoeld hebben als een of andere Bulgaarse Ranomi nipt verslagen had? Had ik dan gedacht: ‘ach, zolang het maar binnen Europa blijft’? Ik denk het niet. Nog niet?
 
Als je iets kunt meten bestaat het.
In zijn schitterende boek De passage naar Europa beschrijft Luuk van Middelaar het ontstaan van de ‘Eurobarometer’. Toen in 1973 Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot de EEG toetraden verloor de Franse directeur generaal Jean-Jacques Rabier zijn post. Hij stelde voor om zich verder nuttig te maken als ‘speciaal adviseur’ van de Europese Commissie en zich vanuit die functie te richten op systematisch opinieonderzoek. Dit werd de Eurobarometer. En wat meet de Eurobarometer? De Europese publieke opinie! Een fenomeen dat voor het oprichten van de Eurobarometer niet bestond!
Als je kunt meten wat ‘wij Europeanen’ ergens over vinden, dan bestaan ‘wij Europeanen’ dus! Geniaal!
 
Imaginaire gemeenschap
Van Middelaar noemt de door de Eurobarometer gemeten Europese publieke opinie een ‘ institutioneel feit’, iets wat binnen het ‘instituut’ Europa betekenis krijgt. Institutionele feiten zijn imaginair maar daarom niet minder echt, net zoals de waarde van geld, de wetsregels, en eigenlijk alle niet tastbare zaken die ons leven reguleren en ons voorstellingsvermogen bepalen, zoals ‘nationaal gevoel’. Binnen de EU is de Europeaan dus wel degelijk denkbaar. Maar hebben we al een ‘Europees gevoel’?
Benedict Anderson noemt de natiestaat een verzonnen gemeenschap, een ‘imagined community’, die langzaam maar zeker ontstond na de teloorgang van de vorstendommen en de seculiere macht van de kerk en ‘sacrale taalgemeenschappen’ als het Latijn enerzijds en de opkomst, grotendeels ‘creatie’, van moderne staten en gestandaardiseerde nationale talen anderzijds. Ik vond vooral zijn verklaring van de opkomst van de natiestaat in voormalige koloniën in Zuid Amerika interessant. De creoolse elite uit die koloniën – ‘etnische Spanjaarden’ die in de kolonie geboren waren – konden nooit de top bereiken in hun eigen land, laat staan in Spanje zelf. Die gefrustreerde creoolse elite vond de ‘Peruaan’ etc. uit, waartoe tot hun eigen grote verbazing ook de indianen, Afrikanen en mestiezen bleken te behoren. En met succes! Iedere inwoner van Peru, Argentinië etc. voelt zich nog steeds Peruaan, of Argentijn.
 
Valt daar iets uit te leren om ook de EU meer als een ‘institutioneel feit’, een ‘gezamenlijk verzonnen gemeenschap’ te ervaren? Een gezamenlijke taal ontstaat langzaam maar zeker als een losjes op het Engels gebaseerde lingua franca. Het is echter onwaarschijnlijk dat dat zich tot een Europese vorm van het op het pasar-Maleis gebaseerde Bahasa Indonesia zal ontwikkelen. Er zijn geen Europese media, al kunnen we steeds meer zenders uit steeds meer landen ontvangen. Ook het Eurovisie songfestival en de Europacup lijken er meer voor te zorgen dat de nationale verschillen benadrukt worden dan de overeenkomsten. Bovendien mogen daar ook niet EU-leden aan meedoen, hetgeen de zaak nog schimmiger maakt.
 
Kan de EU dan wel fungeren als een smeltpot voor de bestuurlijke elite? Op Eurocommissarissen niveau is dat natuurlijk wel het geval, maar dat is er maar eentje per lidstaat. De Europese instellingen voeren hun eigen personeelsbeleid. Misschien moet ‘Brussel’ wel een onderdeel worden van het carrièrepad van ‘nationale’ ambtenaren. Maar als dat lukt, zullen dan de ‘gewone’ mensen zoals u en ik ook een Europees gevoel krijgen?
Onderling contact, trans-Europese netwerken, zouden zo’n Europees gevoel kunnen creëren. Maar wie beschikken over zo’n netwerk? Wetenschappers? Kunstenaars? Sporters? Ondernemers? Vast wel, maar hebben zij dan ‘een Europees gevoel’, of zijn het wereldburgers?
 
Umberto Eco verwacht vooral veel van de studenten die aan Europese uitwisselingsprogramma’s meedoen en de daaruit voortvloeiende ‘mestiezering’: ’I call it a sexual revolution: a young Catalan man meets a Flemish girl – they fall in love, they get married and they become European, as do their children.’
Het zou kunnen. Als dan ook de Poolse loodgieters en Roemeens tomatenplukkers zich bekennen tot lokale partners dan zal er wellicht een Europees gevoel ontstaan.
 
En zo is het natuurlijk. Als een Krajicek namens Nederland Wimbledon wint en ons opstoot in de wereldranglijsten dan zijn we dik tevreden. Misschien wint er over een poosje ook een zekere De Vries een gouden medaille voor Griekenland. Tegen die tijd kunnen we eens langzaam overwegen om medaillespiegels bij elkaar op te tellen.
Amor vincit omnia.

********************************
EU Medal Tracker for the 2012 Olympics, European Union: The Winning Team, http://www.medaltracker.eu/index.php?article_id=1
 
Luuk van Middelaar (2009), Een passage naar Europa, Historische Uitgeverij
 
Benedict Anderson (1983, 2006), Imagined Communities, Verso, Londen
 
Umberto Eco: 'It's culture, not war, that cements European identity' http://www.guardian.co.uk/world/2012/jan/26/umberto-eco-culture-war-europa
 
************************
De tekening is van Henk Klaren
© 2012 Willem Minderhout
powered by CJ2