archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Musch: een Hollandse Icarus Willem Minderhout

2111VG Icarus1

Toen ik ‘Musch’ van Jean-Marc van Tol uit had moest ik aan het schilderij ‘Icarus’ van Pieter Bruegel de Oudere denken. Dat schilderij werd rond 1560 gemaakt en ‘Musch’ speelt zich af rond 1650, dus het heeft niets met de tijd te maken, maar wel met de thematiek. De argeloze voorbijganger ziet in eerste instantie niet waarom Bruegels doek ‘Icarus’ heet. Op de voorgrond is een boer aan het ploegen. In een baai zien we een visser en wat schepen. Als we wat beter kijken zien we een paar spartelende benen boven het water uitsteken in een wolk veren. Hier wordt Icarus door de golven verzwolgen nadat zijn vleugels zijn gesmolten omdat hij te dicht bij de zon vloog. Het zal de omstanders worst wezen. De boer ploegt onverstoorbaar voort.

Ook Cornelis Musch, griffier van de Staten-Generaal van 1628 tot zijn dood in 1650, had – als wij Van Tol mogen geloven – plannen om zeer hoog te vliegen. Veel te hoog voor een mus. Zijn plotselinge dood maakte daar een einde aan. In plaats van een Nederlandse ‘Mazarin’, werd hij een voetnoot in de geschiedenis. Van Tol zet hem echter volop in de schijnwerpers.

En Buat

‘Musch’ is het eerste deel van een trilogie over het leven van Johan de Witt. Ik las het na ‘Buat’, het tweede deel. Dat bleek eigenlijk alleen voordelen te hebben. De delen liggen dakpansgewijs over elkaar. De centrale gebeurtenis in ‘Musch’ is de aanslag op Amsterdam in 1650 door stadhouder Willem II. Deze gebeurtenis komt ook in ‘Buat’ voor, maar speelt geen grote rol. We leren wel een aantal personen kennen die in 'Buat' een belangrijke rol spelen zoals Cornelis Van der Graeff wiens zoon Jacob zeer weifelmoedig optrad tijdens het proces van ritmeester Buat. Van Tol schetst ook vader Cornelis als iemand tijdens de aanslag op Amsterdamdie zijn nek niet uitsteekt. Niet dat hij hierin uniek is: de meeste regenten, ook de zeer staatsgezinde, ontpoppen zich als bangelijke hermelijnvlooien, die eieren voor hun geld kiezen. 

Van Tol presenteert de poging tot staatsgreep van stadhouder Willem II – de (mislukte) aanslag op Amsterdam en de arrestatie van een aantal Staatsgezinde regenten, waaronder de vader van Johan de Witt – als een ragfijn plan van griffier Musch. Twee jaar na de Vrede van Munster, die hij tot zijn chagrijn heeft2111VG Icarus2 moeten tekenen, hoopt hij dat de Republiek samen met Frankrijk aan Spanje de oorlog zal verklaren om de Zuidelijke Nederlanden onderling te verdelen. Oorlog is namelijk veel profijtelijker dan vrede.

Wat ik erg knap vind is dat Van Tol – net als in de vergelijking van ritmeester Buat met lord Strafford, die beide op het schavot stierven – ook in ‘Musch’ weer dit soort spiegelbeelden weet te gebruiken. Ik noemde kardinaal Mazarin al, die voor Lodewijk XIV de opstand tegen zijn bewind – de Fronde – onderdrukte en de basis legde voor Lodewijks absolute koningschap. Musch had ook graag de positie van ‘koningmaker’ voor Willem II ingenomen. Helaas bezweek de stadhouder aan de waterpokken. (Of aan iets anders? Ik zal het niet verklappen.)

En Gilles

Een andere vergelijking met het lot van Musch is het droeve lot van Gilles van Leedenberch. Deze bondgenoot van Van Oldenbarnevelt pleegde in 1618 zelfmoord om te voorkomen dat zijn bezit verbeurd verklaard zou worden. Hij werd echter desondanks postuum veroordeeld waardoor zijn bezit toch aan zijn erfgenamen kon worden onttrokken. Zijn lijkkist werd aan de galg gehangen. Ik wil geen ‘spoiler’ weggeven, maar Musch probeerde precies het omgekeerde te bewerkstelligen en faalde volkomen. Hoe? Lees het boek! Spoiler: ook dan komt u er niet achter.

‘Musch’ en ‘Buat’ vond ik puur leesplezier. Van Tols aanpak doet een beetje aan de documentaire-achtige aanpak van Hella Haasse in – bijvoorbeeld – haar Bentinck-boeken denken. Als ik het goed begrijp zijn de brieven en dagboekfragmenten in ‘Buat’ (vrijwel) authentiek. De in ‘Musch’ gebruikte dagboekfragmenten van Willem Frederik van Nassau Dietz, stadhouder van Friesland, en graaf Frederik van Dohna moet Van Tol zelf verzonnen hebben, want hun dagboekaantekeningen uit 1650 zijn ‘verdwenen’. Zij wilden blijkbaar hun betrokkenheid bij de staatsgreep van Willem II wegpoetsen.

Uit de ‘gereconstrueerde’ dagboekfragmenten van Willem Frederik, de stamvader van ons huidige koningshuis, komt een uitermate kruiperige engerd naar voren, die wellicht zelfs ...  Leest u het zelf maar.

Is er dan niets aan te merken op ‘Musch’? Wellicht dat de vrouwelijke stem ontbreekt, want Van Tol laat eigenlijk alleen mannen aan het woord. Markante personen als Amalia van Solms en Mary Stuart, om over Musch zijn vrouw Elisabeth Cats, de dochter van ‘vader Cats’, nog maar te zwijgen, hadden een wat nadrukkelijker rol mogen krijgen. Ik zelf, als ‘teruglezer’, had op zijn minst een verklaring verwacht waarom Elisabeth Cats ramen aan het ingooien was op de Kneuterdijk toen ritmeester Buat, haar latere echtgenoot, haar voor het eerst ontmoette. Op Wikipedia las ik dat uit ‘een brief van Constantijn Huygens uit 1663 blijkt dat Elisabeth Musch in beschonken toestand in jongenskleren met een groep jonge mannen schreeuwend en zwaaiend met een getrokken degen over het Voorhout liep.’ Helaas laat Van Tol de lezer hier in de steek.

Op zich vind ik dat ook wel weer leuk. ‘Musch’ en ‘Buat’ dwingen tot nadere studie. Vol verwachting wacht ik op deel drie. Als titel wordt ‘Willem‘ aangekondigd. Ik vermoed dat Van Tol, gezien zijn voorkeur om de geschiedenis van de De Witten vanuit het perspectief van randfiguren te belichten, daarmee niet de latere koning-stadhouder Willem III bedoelt. Waarschijnlijk is deze Willem de beruchte barbier van Piershil, maar wellicht doelt hij op beiden. Ik ben benieuwd.

Misschien moeten we die spartelende beentjes op het schilderij van Bruegel maar tot het officiele portret van Musch opwaarderen. Van Musch zelf is namelijk geen afbeelding bekend. Hij heeft zich, zeer tegen de geest der tijd, nooit laten portretteren. De bekendste schilder van zijn tijd, Rembrandt van Rijn, duikt wel op in het verhaal, want hij maakt schetsen van het naar Amsterdam optrekkende leger. Ook zijn bekendste model, Frans Banning Cocq van de Nachtwacht, speelt een rol. Ware Musch wijs geweest dan had hij Rembrandt zijn portret laten schilderen, want dan was hij nooit in de vergetelheid geraakt.     

Lees ook: Het droeve lot van Ritmeester Buat en De Leunstoel in een stinksteegje.

----------

De val van Icarus van Pieter Brueghel de Oudere is te vinden op Wikimedia Commons.




© 2024 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Musch: een Hollandse Icarus Willem Minderhout
2111VG Icarus1

Toen ik ‘Musch’ van Jean-Marc van Tol uit had moest ik aan het schilderij ‘Icarus’ van Pieter Bruegel de Oudere denken. Dat schilderij werd rond 1560 gemaakt en ‘Musch’ speelt zich af rond 1650, dus het heeft niets met de tijd te maken, maar wel met de thematiek. De argeloze voorbijganger ziet in eerste instantie niet waarom Bruegels doek ‘Icarus’ heet. Op de voorgrond is een boer aan het ploegen. In een baai zien we een visser en wat schepen. Als we wat beter kijken zien we een paar spartelende benen boven het water uitsteken in een wolk veren. Hier wordt Icarus door de golven verzwolgen nadat zijn vleugels zijn gesmolten omdat hij te dicht bij de zon vloog. Het zal de omstanders worst wezen. De boer ploegt onverstoorbaar voort.

Ook Cornelis Musch, griffier van de Staten-Generaal van 1628 tot zijn dood in 1650, had – als wij Van Tol mogen geloven – plannen om zeer hoog te vliegen. Veel te hoog voor een mus. Zijn plotselinge dood maakte daar een einde aan. In plaats van een Nederlandse ‘Mazarin’, werd hij een voetnoot in de geschiedenis. Van Tol zet hem echter volop in de schijnwerpers.

En Buat

‘Musch’ is het eerste deel van een trilogie over het leven van Johan de Witt. Ik las het na ‘Buat’, het tweede deel. Dat bleek eigenlijk alleen voordelen te hebben. De delen liggen dakpansgewijs over elkaar. De centrale gebeurtenis in ‘Musch’ is de aanslag op Amsterdam in 1650 door stadhouder Willem II. Deze gebeurtenis komt ook in ‘Buat’ voor, maar speelt geen grote rol. We leren wel een aantal personen kennen die in 'Buat' een belangrijke rol spelen zoals Cornelis Van der Graeff wiens zoon Jacob zeer weifelmoedig optrad tijdens het proces van ritmeester Buat. Van Tol schetst ook vader Cornelis als iemand tijdens de aanslag op Amsterdamdie zijn nek niet uitsteekt. Niet dat hij hierin uniek is: de meeste regenten, ook de zeer staatsgezinde, ontpoppen zich als bangelijke hermelijnvlooien, die eieren voor hun geld kiezen. 

Van Tol presenteert de poging tot staatsgreep van stadhouder Willem II – de (mislukte) aanslag op Amsterdam en de arrestatie van een aantal Staatsgezinde regenten, waaronder de vader van Johan de Witt – als een ragfijn plan van griffier Musch. Twee jaar na de Vrede van Munster, die hij tot zijn chagrijn heeft2111VG Icarus2 moeten tekenen, hoopt hij dat de Republiek samen met Frankrijk aan Spanje de oorlog zal verklaren om de Zuidelijke Nederlanden onderling te verdelen. Oorlog is namelijk veel profijtelijker dan vrede.

Wat ik erg knap vind is dat Van Tol – net als in de vergelijking van ritmeester Buat met lord Strafford, die beide op het schavot stierven – ook in ‘Musch’ weer dit soort spiegelbeelden weet te gebruiken. Ik noemde kardinaal Mazarin al, die voor Lodewijk XIV de opstand tegen zijn bewind – de Fronde – onderdrukte en de basis legde voor Lodewijks absolute koningschap. Musch had ook graag de positie van ‘koningmaker’ voor Willem II ingenomen. Helaas bezweek de stadhouder aan de waterpokken. (Of aan iets anders? Ik zal het niet verklappen.)

En Gilles

Een andere vergelijking met het lot van Musch is het droeve lot van Gilles van Leedenberch. Deze bondgenoot van Van Oldenbarnevelt pleegde in 1618 zelfmoord om te voorkomen dat zijn bezit verbeurd verklaard zou worden. Hij werd echter desondanks postuum veroordeeld waardoor zijn bezit toch aan zijn erfgenamen kon worden onttrokken. Zijn lijkkist werd aan de galg gehangen. Ik wil geen ‘spoiler’ weggeven, maar Musch probeerde precies het omgekeerde te bewerkstelligen en faalde volkomen. Hoe? Lees het boek! Spoiler: ook dan komt u er niet achter.

‘Musch’ en ‘Buat’ vond ik puur leesplezier. Van Tols aanpak doet een beetje aan de documentaire-achtige aanpak van Hella Haasse in – bijvoorbeeld – haar Bentinck-boeken denken. Als ik het goed begrijp zijn de brieven en dagboekfragmenten in ‘Buat’ (vrijwel) authentiek. De in ‘Musch’ gebruikte dagboekfragmenten van Willem Frederik van Nassau Dietz, stadhouder van Friesland, en graaf Frederik van Dohna moet Van Tol zelf verzonnen hebben, want hun dagboekaantekeningen uit 1650 zijn ‘verdwenen’. Zij wilden blijkbaar hun betrokkenheid bij de staatsgreep van Willem II wegpoetsen.

Uit de ‘gereconstrueerde’ dagboekfragmenten van Willem Frederik, de stamvader van ons huidige koningshuis, komt een uitermate kruiperige engerd naar voren, die wellicht zelfs ...  Leest u het zelf maar.

Is er dan niets aan te merken op ‘Musch’? Wellicht dat de vrouwelijke stem ontbreekt, want Van Tol laat eigenlijk alleen mannen aan het woord. Markante personen als Amalia van Solms en Mary Stuart, om over Musch zijn vrouw Elisabeth Cats, de dochter van ‘vader Cats’, nog maar te zwijgen, hadden een wat nadrukkelijker rol mogen krijgen. Ik zelf, als ‘teruglezer’, had op zijn minst een verklaring verwacht waarom Elisabeth Cats ramen aan het ingooien was op de Kneuterdijk toen ritmeester Buat, haar latere echtgenoot, haar voor het eerst ontmoette. Op Wikipedia las ik dat uit ‘een brief van Constantijn Huygens uit 1663 blijkt dat Elisabeth Musch in beschonken toestand in jongenskleren met een groep jonge mannen schreeuwend en zwaaiend met een getrokken degen over het Voorhout liep.’ Helaas laat Van Tol de lezer hier in de steek.

Op zich vind ik dat ook wel weer leuk. ‘Musch’ en ‘Buat’ dwingen tot nadere studie. Vol verwachting wacht ik op deel drie. Als titel wordt ‘Willem‘ aangekondigd. Ik vermoed dat Van Tol, gezien zijn voorkeur om de geschiedenis van de De Witten vanuit het perspectief van randfiguren te belichten, daarmee niet de latere koning-stadhouder Willem III bedoelt. Waarschijnlijk is deze Willem de beruchte barbier van Piershil, maar wellicht doelt hij op beiden. Ik ben benieuwd.

Misschien moeten we die spartelende beentjes op het schilderij van Bruegel maar tot het officiele portret van Musch opwaarderen. Van Musch zelf is namelijk geen afbeelding bekend. Hij heeft zich, zeer tegen de geest der tijd, nooit laten portretteren. De bekendste schilder van zijn tijd, Rembrandt van Rijn, duikt wel op in het verhaal, want hij maakt schetsen van het naar Amsterdam optrekkende leger. Ook zijn bekendste model, Frans Banning Cocq van de Nachtwacht, speelt een rol. Ware Musch wijs geweest dan had hij Rembrandt zijn portret laten schilderen, want dan was hij nooit in de vergetelheid geraakt.     

Lees ook: Het droeve lot van Ritmeester Buat en De Leunstoel in een stinksteegje.

----------

De val van Icarus van Pieter Brueghel de Oudere is te vinden op Wikimedia Commons.


© 2024 Willem Minderhout
powered by CJ2