archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Het droeve lot van ritmeester Buat Willem Minderhout

2110VG Buat

Jean-Marc van Tol is zowel de tekenaar van de weergaloze ‘Fokke en Sukke’-strip als de schrijver van een trilogie over de tijd van Johan de Witt, waarvan nu de eerste twee delen – ‘Musch’ en ‘Buat’ - verschenen zijn. Is er een overeenkomst tussen de tekenaar en de schrijver? Ik denk het wel. Hij weet zowel met beeld als tekst zeer trefzeker een verhaal te vertellen met minimale middelen.

Bovendien zijn zijn boeken uitstekend gecomponeerd. Ik kan over ‘Musch’, waarvan ik nog slechts de eerste hoofdstukken gelezen heb, niet definitief oordelen, maar ‘Musch’ kondigt al in het eerste hoofdstuk zijn zelfgekozen dood aan, waardoor de lezer het verhaal wordt ingezogen. In het tweede hoofdstuk komen Johan en Cornelis de Witt, die aan het begin van hun carrière staan, elkaar tegen in de buurt van de Gevangenpoort. De trilogie zal vast ook op die plek, waar ze in 1672 werden gelyncht, eindigen.

Buat

In Buat wordt de boog ook gelijk gespannen. Het duurt tot het einde van het boek alvorens de betekenis van het eerste hoofdstuk duidelijk wordt. In dat eerste hoofdstuk komen we de neven Van der Graeff en Pauw tegen. Zij zijn raadsheer bij het Hof van Holland. Bij het Hof is de positie van president vacant en de heren bespreken de kanshebbers. Beiden bezweren ze elkaar dat ze geen enkele ambitie hebben om die functie te verwerven. Ze zullen zich zeker niet tegenover de ander kandideren. Niets blijkt minder waar. Als het Hof van Holland Buat op beschuldiging van hoogverraad moet berechten vreest Van der Graeff dat als hij te duidelijk partij kiest voor De Witt en de Fransen, of voor Oranje en de Engelsen zijn kansen op het presidentschap afnemen. Hij trekt zich terug nadat in de pers een bericht is verschenen dat hij Buat in de Gevangenpoort heeft bezocht. Hierdoor krijgen de rechters die de doodstraf eisen, in plaats van een verbanning, de meerderheid en is het lot van de  ritmeester bezegeld.

Charles en Willem

Erg sterk vind ik ook het verband dat Van Tol legt tussen het lot van Buat en lord Strafford. Van Tol laat Buat tijdens een bezoek aan Engeland getuige zijn van de executie van lord Strafford nabij2110VG Musch de Tower in Londen. Strafford was een trouwe vazal van koning Charles I die door het Long Parliament was beschuldigd van hoogverraad. Charles tekende diens doodvonnis om zijn eigen hachje te redden. Toen hij zelf ‘voor de bijl ging’ zou hij gemeend hebben dat dit Gods straf was voor het feit dat hij die executie had gesanctioneerd. Of Buat hier werkelijk bij aanwezig is geweest, weet ik niet, maar de parallel met zijn eigen lot is duidelijk. Zijn vereerde ‘kleine meester’ Willem van Oranje Nassau (de latere stadhouder Willem III) stak geen poot uit om zijn trouwe ritmeester van de dood te redden. Het lot zou Willem III echter veel gunstiger gezind zijn dan Charles I, want hij verloor zijn hoofd niet en werd zelfs koning van Engeland.

Buat verzorgde tijdens de Tweede Engelse Oorlog via zijn vriend Sylvius de correspondentie over een mogelijk vredesverdrag tussen Charles II en raadspensionaris DeWitt. Hij speelt echter een dubbelspel. Hij probeert ook om de oorlogsmoeë steden van Holland tegen De Witt in opstand te laten komen. Hij is zo dom om een aan hem persoonlijk gerichte brief over die plannen voor een staatsgreep per ongeluk samen met de andere correspondentie aan De Witt te overhandigen. Ook eerder in het boek zit Buat af en toe vreselijk met brieven te hannesen. Deze slordigheid wordt hem nu echter fataal.  

Schertsfiguur?

Geen haan kraaide er naar toen Buat ter dood werd gebracht. Iedereen lijkt in hem ineens een schertsfiguur te zien. Een dapper soldaat, maar wel eentje die te veel zuipt en dan stoere praat uitslaat. Ook de befaamde historicus Pieter Geyl schetst hem als een naïef zieltje zonder zorgen in ‘Oranje en Stuart’ (1939). Maar Geyl was partijdig. Alles wat de Oranjes en de Stuarts bekokstoofden was in zijn ogen verdacht. Het pleidooi van Buats vrouw dat de ritmeester als militair geen verstand van politiek had en dus de implicaties van zijn handelen niet kon overzien, ziet Geyl als een bewijs dat de ritmeester niet wist wat hij deed.

Van Tol schetst een veel genuanceerder beeld van Buat. Hij trekt geen partij. Zijn hoofdrolspelers zijn geen helden en schurken, maar feilbare mensen die er het best van proberen te maken en daarbij soms fatale fouten maken. Buat wordt afgebeeld als een oprechte, maar soms wat onhandige man. Aan het eind weten we ook hoe de herinneringen van de ritmeester tot ons gekomen zijn: hij heeft het verteld aan Van Wamelen, de cipier van de Gevangenpoort. Niet dat die cipier echt geïnteresseerd is in zijn verhaal. Aan Van der Graeff vertelt hij: ‘Ik luister er maar met een half oor naar, eerlijk gezegd, meer om hem gezelschap te houden dan uit belangstelling.’ Het is dus een wonder dat Van Tol deze memoires heeft weten te reconstrueren.

Executie

Over de executie van Buat is Van Tol opmerkelijk kort. Gelukkig kunnen we hiervoor ook bij Pieter Geyls ‘Oranje en Stuart’ terecht: Op 11 oktober 1666 schreed hij begeleid door een aantal dienaren en twee dominees trots langs een rij soldaten in de richting van het schavot op het Groene Zoodje in Den Haag. Ondanks dat zijn handen gebonden waren, bleek hij in staat te zijn de omstanders te groeten door zijn hoed af te nemen. Op het schavot werd hij vergast op een geleerde, ernstige en vooral lange preek van dominee Vollenhovius. Die preek duurde zo eindeloos dat het een verlossing moet zijn geweest toen de beul, toepasselijk 'Hals' geheten, zijn kop van zijn romp scheidde.

Ik ben zeer onder de indruk van ‘Buat’ en ik heb me nu gestort op ‘Musch’. ‘Musch’ kreeg ik toegezonden door Jean-Marc van Tol naar aanleiding van mijn eerste stukje over ‘Buat’: De Leunstoel in een stinksteegje. Op het titelblad heeft hij een portret van Musch getekend. Tot mijn genoegen bevond zich nog een boek in het pakketje dat ik thuis gestuurd kreeg: een nieuw exemplaar van Buat, met een portret van de ritmeester.   

Ik hoef me nu niet meer af te vragen wie ik meer waardeer, de tekenaar of de schrijver Van Tol. De combinatie is verreweg de beste. U hoeft mij natuurlijk niet te geloven. Wellicht ben ik net zo gecorrumpeerd als Musch en schrijf ik deze lovende woorden vanwege de fraaie illustraties die de schrijver in mijn presentexemplaren heeft aangebracht. Ik raad u daarom aan om het zekere voor het onzekere te nemen en beide boeken aan te schaffen en te lezen voordat deel drie verschijnt. 

---------

De auteur heeft de tekeningen van Marc van Tol gekregen, met boeken en al.



© 2024 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Het droeve lot van ritmeester Buat Willem Minderhout
2110VG Buat

Jean-Marc van Tol is zowel de tekenaar van de weergaloze ‘Fokke en Sukke’-strip als de schrijver van een trilogie over de tijd van Johan de Witt, waarvan nu de eerste twee delen – ‘Musch’ en ‘Buat’ - verschenen zijn. Is er een overeenkomst tussen de tekenaar en de schrijver? Ik denk het wel. Hij weet zowel met beeld als tekst zeer trefzeker een verhaal te vertellen met minimale middelen.

Bovendien zijn zijn boeken uitstekend gecomponeerd. Ik kan over ‘Musch’, waarvan ik nog slechts de eerste hoofdstukken gelezen heb, niet definitief oordelen, maar ‘Musch’ kondigt al in het eerste hoofdstuk zijn zelfgekozen dood aan, waardoor de lezer het verhaal wordt ingezogen. In het tweede hoofdstuk komen Johan en Cornelis de Witt, die aan het begin van hun carrière staan, elkaar tegen in de buurt van de Gevangenpoort. De trilogie zal vast ook op die plek, waar ze in 1672 werden gelyncht, eindigen.

Buat

In Buat wordt de boog ook gelijk gespannen. Het duurt tot het einde van het boek alvorens de betekenis van het eerste hoofdstuk duidelijk wordt. In dat eerste hoofdstuk komen we de neven Van der Graeff en Pauw tegen. Zij zijn raadsheer bij het Hof van Holland. Bij het Hof is de positie van president vacant en de heren bespreken de kanshebbers. Beiden bezweren ze elkaar dat ze geen enkele ambitie hebben om die functie te verwerven. Ze zullen zich zeker niet tegenover de ander kandideren. Niets blijkt minder waar. Als het Hof van Holland Buat op beschuldiging van hoogverraad moet berechten vreest Van der Graeff dat als hij te duidelijk partij kiest voor De Witt en de Fransen, of voor Oranje en de Engelsen zijn kansen op het presidentschap afnemen. Hij trekt zich terug nadat in de pers een bericht is verschenen dat hij Buat in de Gevangenpoort heeft bezocht. Hierdoor krijgen de rechters die de doodstraf eisen, in plaats van een verbanning, de meerderheid en is het lot van de  ritmeester bezegeld.

Charles en Willem

Erg sterk vind ik ook het verband dat Van Tol legt tussen het lot van Buat en lord Strafford. Van Tol laat Buat tijdens een bezoek aan Engeland getuige zijn van de executie van lord Strafford nabij2110VG Musch de Tower in Londen. Strafford was een trouwe vazal van koning Charles I die door het Long Parliament was beschuldigd van hoogverraad. Charles tekende diens doodvonnis om zijn eigen hachje te redden. Toen hij zelf ‘voor de bijl ging’ zou hij gemeend hebben dat dit Gods straf was voor het feit dat hij die executie had gesanctioneerd. Of Buat hier werkelijk bij aanwezig is geweest, weet ik niet, maar de parallel met zijn eigen lot is duidelijk. Zijn vereerde ‘kleine meester’ Willem van Oranje Nassau (de latere stadhouder Willem III) stak geen poot uit om zijn trouwe ritmeester van de dood te redden. Het lot zou Willem III echter veel gunstiger gezind zijn dan Charles I, want hij verloor zijn hoofd niet en werd zelfs koning van Engeland.

Buat verzorgde tijdens de Tweede Engelse Oorlog via zijn vriend Sylvius de correspondentie over een mogelijk vredesverdrag tussen Charles II en raadspensionaris DeWitt. Hij speelt echter een dubbelspel. Hij probeert ook om de oorlogsmoeë steden van Holland tegen De Witt in opstand te laten komen. Hij is zo dom om een aan hem persoonlijk gerichte brief over die plannen voor een staatsgreep per ongeluk samen met de andere correspondentie aan De Witt te overhandigen. Ook eerder in het boek zit Buat af en toe vreselijk met brieven te hannesen. Deze slordigheid wordt hem nu echter fataal.  

Schertsfiguur?

Geen haan kraaide er naar toen Buat ter dood werd gebracht. Iedereen lijkt in hem ineens een schertsfiguur te zien. Een dapper soldaat, maar wel eentje die te veel zuipt en dan stoere praat uitslaat. Ook de befaamde historicus Pieter Geyl schetst hem als een naïef zieltje zonder zorgen in ‘Oranje en Stuart’ (1939). Maar Geyl was partijdig. Alles wat de Oranjes en de Stuarts bekokstoofden was in zijn ogen verdacht. Het pleidooi van Buats vrouw dat de ritmeester als militair geen verstand van politiek had en dus de implicaties van zijn handelen niet kon overzien, ziet Geyl als een bewijs dat de ritmeester niet wist wat hij deed.

Van Tol schetst een veel genuanceerder beeld van Buat. Hij trekt geen partij. Zijn hoofdrolspelers zijn geen helden en schurken, maar feilbare mensen die er het best van proberen te maken en daarbij soms fatale fouten maken. Buat wordt afgebeeld als een oprechte, maar soms wat onhandige man. Aan het eind weten we ook hoe de herinneringen van de ritmeester tot ons gekomen zijn: hij heeft het verteld aan Van Wamelen, de cipier van de Gevangenpoort. Niet dat die cipier echt geïnteresseerd is in zijn verhaal. Aan Van der Graeff vertelt hij: ‘Ik luister er maar met een half oor naar, eerlijk gezegd, meer om hem gezelschap te houden dan uit belangstelling.’ Het is dus een wonder dat Van Tol deze memoires heeft weten te reconstrueren.

Executie

Over de executie van Buat is Van Tol opmerkelijk kort. Gelukkig kunnen we hiervoor ook bij Pieter Geyls ‘Oranje en Stuart’ terecht: Op 11 oktober 1666 schreed hij begeleid door een aantal dienaren en twee dominees trots langs een rij soldaten in de richting van het schavot op het Groene Zoodje in Den Haag. Ondanks dat zijn handen gebonden waren, bleek hij in staat te zijn de omstanders te groeten door zijn hoed af te nemen. Op het schavot werd hij vergast op een geleerde, ernstige en vooral lange preek van dominee Vollenhovius. Die preek duurde zo eindeloos dat het een verlossing moet zijn geweest toen de beul, toepasselijk 'Hals' geheten, zijn kop van zijn romp scheidde.

Ik ben zeer onder de indruk van ‘Buat’ en ik heb me nu gestort op ‘Musch’. ‘Musch’ kreeg ik toegezonden door Jean-Marc van Tol naar aanleiding van mijn eerste stukje over ‘Buat’: De Leunstoel in een stinksteegje. Op het titelblad heeft hij een portret van Musch getekend. Tot mijn genoegen bevond zich nog een boek in het pakketje dat ik thuis gestuurd kreeg: een nieuw exemplaar van Buat, met een portret van de ritmeester.   

Ik hoef me nu niet meer af te vragen wie ik meer waardeer, de tekenaar of de schrijver Van Tol. De combinatie is verreweg de beste. U hoeft mij natuurlijk niet te geloven. Wellicht ben ik net zo gecorrumpeerd als Musch en schrijf ik deze lovende woorden vanwege de fraaie illustraties die de schrijver in mijn presentexemplaren heeft aangebracht. Ik raad u daarom aan om het zekere voor het onzekere te nemen en beide boeken aan te schaffen en te lezen voordat deel drie verschijnt. 

---------

De auteur heeft de tekeningen van Marc van Tol gekregen, met boeken en al.

© 2024 Willem Minderhout
powered by CJ2