archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Een Leunstoel in een Stinksteegje Willem Minderhout

2109VG Stinksteegje12109VG Stinksteegje2
Ik liep een tijdje geleden de Haagse boekhandel Paagman binnen toen Jean-Marc van Tol, de tekenaar van 'Fokke en Sukke' die tegenwoordig naam maakt als schrijver van historische romans, bezig was met een presentatie van zijn nieuw boek ‘Buat’. We arriveerden net op het hoogtepunt van het verhaal want op het doek achter de auteur werd een prent geprojecteerd die de laatste seconden van het leven van de onfortuinlijke ritmeester afbeeldde: op het Groene Zoodje stond de beul klaar om hem een kopje kleiner te maken vanwege hoogverraad. Hij was de sigaar.

Hoewel dit beeld het enige was dat ik meekreeg van de presentatie besloot ik het boek te kopen. ‘Buat’ is het tweede deel in een reeks die een trilogie moet gaan vormen over de tijd van Johan de Witt. Het eerste deel, ‘Musch’, heb ik niet gelezen. ‘Nog niet’ moet ik eigenlijk schrijven, want ik ben nu bijna door ‘Buat’ heen en het smaakt naar meer. Zowel Musch als Buat waren figuren die zich in de periferie van het leven van de De Witten bevonden: voetnoten in de geschiedenis. Luc Panhuysen wijdt bijvoorbeeld in ‘De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt’ maar twee zinnen aan Musch: ‘Nadat Cornelis Musch, griffier van de Staten-Generaal (hoogstwaarschijnlijk) zelfmoord had gepleegd, opende zich een beerput. Musch bleek een gewetenloze afperser.‘ Daar wil je natuurlijk meer over weten!

Ritmeester Buat

Aan Buat, de schoonzoon van Musch, besteedt Panhuysen weliswaar meer woorden, maar veel is het niet. De ritmeester komt hier naar voren als een enorme schlemiel. Hij bezat twee brieven van koning Karel II van Engeland: één brief met vredesvoorstellen die hij aan Johan de Witt moest overhandigen en één aan hemzelf waarin hij werd aangemoedigd een gewelddadige staatsgreep te plegen. De sukkel overhandigde de verkeerde brief aan de raadspensionaris en tekende daarmee zijn eigen doodsvonnis. Ik ben nu ongeveer op driekwart van het boek dus deze ontknoping moet nog komen.   
  
Een deel van de charme van het levensverhaal van de ritmeester is dat het zich in Den Haag afspeelt. Ik fiets dagelijks door het decor. Hij woonde in de Hoge Nieuwstraat, een tamelijk saaie straat tussen het Lange Voorhout en de Lange Vijverberg. In het verhaal grenst zijn tuin aan de tuinen van de huizen aan de Lange Vijverberg. Ik besloot een foto te posten op twitter (X kan ik niet uit mijn strot krijgen) van de plek waar dat huis ongeveer gestaan moet hebben. Van Tol reageerde vrijwel direct: ‘Eerlijk gezegd: ik weet zeker dat hij in de Hoge Nieuwstraat woonde (dat is opgetekend) maar de exacte locatie heb ik gegokt (er was nog een ándere reden waarom deze plek uitkwam - maar ik wil niet spoileren). Het zou kunnen dat het in het echt enkele huizen verschilde. Aan het begin van de Hoge Nieuwstraat, links, was de achterzijde van het Logement van Dordrecht. Aan het eind van de Hoge Nieuwstraat, in het laatste huis rechts, op de hoek met de Kneuterdijk woonde raadsheer Veth.’

Ik kreeg de smaak te pakken. Toevallig moest ik in het pas gerenoveerde stadhuis van Rijswijk zijn. Naast dat stadhuis, in het Rijswijkse Bos, staat een gedenknaald2109VG Stinksteegje3 voor de vrede van Rijswijk. Die naald is gemaakt van restanten van Huis ter Nieuburch, waar ooit Frederik Hendrik resideerde. Buat was page aan diens hof, dus dat was weer een mooie ‘Buat-locatie’ om te twitteren. 

Poortje

Ik zette ook een foto op twitter van het poortje in de Molenstraat dat naar de paleistuin leidt en waardoor in het verhaal Buat de als vrouw verklede Prince of Wales in ballingschap (de latere Karel II, die die fatale brief zou schrijven) liet ontsnappen. Het leuke van sociale media is, dat allerlei mensen erop kunnen reageren.  Ik kreeg een mooie link retour naar een pagina over deze 'Koningspoort'. Iemand anders meldde dat Prins Hendrik, de gemaal van Koningin Wilhelmina, langs deze weg het paleis stiekem placht te verlaten op zoek naar vertier, maar of dat waar is kan ik niet verifiëren.
Van Tol antwoordde op Facebook, waar ik die foto's ook heb gepubliceerd: 'Het poortje bestond al in Buats tijd, al heeft het natuurlijk vele gedaanteverwisselingen ondergaan. Iedereen in Den Haag kent het. Ik vind het vooral gaaf dat het nog steeds bestaat. Overigens was Charles II op dat moment echt op bezoek bij zijn zuster (het wordt genoemd in een brief van de Franse ambassadeur D’Estrades), en werd hij opgejaagd door Downing, maar de ontsnapping en verkleedpartij is aan mijn fantasie ontsproten. Hoewel Charles en zijn broer James niet vies waren van ontsnappingen in vrouwenkleding.' 

Hartogstraat

In het boek is een plattegrond van het zeventiende-eeuwse Den Haag opgenomen waarop alle belangrijke paleizen, huizen en plaatsen zijn gemarkeerd. Eén straatje trok mijn aandacht. Van Tol noemt dit straatje het ‘Stinksteegje’, maar is dat niet de Hartogstraat? Ik postte een foto en vroeg of ik het bij het juiste eind had. Dat had ik inderdaad. Van Tol antwoordde: ‘Ja. In de verte zie je het Johan de Witt-huis (uit 1653). De muur links dateert nog uit de tijd dat Cornelis Musch er zijn grote huis bewoonde (tot 1650). Dat huis is afgebroken en vervangen door de latere woning van Johan de Witt. Op de hoogte waar je ongeveer nu staat, zaten rechts leerlooiers. Daardoor was de lucht daar niet te harden.'

Corien Glaudemans, voormalig historicus bij het Haagse gemeentearchief, voegde daar op twitter nog aan toe: 'De Hartogstraat was tijdens de oorlog een berucht straatje, want op de hoek huisde de Joodse Raad. In het straatje woonde ook de zoon van mr. Lodewijk Visser, die zeer actief was in het verzet.'

Ik kon daar nog een ander meer recent historisch feit aan toevoegen. Toen ik voor De Leunstoel begon te schrijven wilde ik wel eens weten wie die Frits Hoorweg, medeoprichter en destijds hoofdredacteur van dit internetmagazine, eigenlijk was. Hij nodigde me uit op zijn kantoor. Dat kantoor was gevestigd in de Hartogstraat. 

De Leunstoel is dus ontstaan in een stinksteegje. Daar mogen we best trots op zijn!

---------- 

De plaatjes zijn geleverd door de auteur.


© 2024 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Een Leunstoel in een Stinksteegje Willem Minderhout
2109VG Stinksteegje12109VG Stinksteegje2
Ik liep een tijdje geleden de Haagse boekhandel Paagman binnen toen Jean-Marc van Tol, de tekenaar van 'Fokke en Sukke' die tegenwoordig naam maakt als schrijver van historische romans, bezig was met een presentatie van zijn nieuw boek ‘Buat’. We arriveerden net op het hoogtepunt van het verhaal want op het doek achter de auteur werd een prent geprojecteerd die de laatste seconden van het leven van de onfortuinlijke ritmeester afbeeldde: op het Groene Zoodje stond de beul klaar om hem een kopje kleiner te maken vanwege hoogverraad. Hij was de sigaar.

Hoewel dit beeld het enige was dat ik meekreeg van de presentatie besloot ik het boek te kopen. ‘Buat’ is het tweede deel in een reeks die een trilogie moet gaan vormen over de tijd van Johan de Witt. Het eerste deel, ‘Musch’, heb ik niet gelezen. ‘Nog niet’ moet ik eigenlijk schrijven, want ik ben nu bijna door ‘Buat’ heen en het smaakt naar meer. Zowel Musch als Buat waren figuren die zich in de periferie van het leven van de De Witten bevonden: voetnoten in de geschiedenis. Luc Panhuysen wijdt bijvoorbeeld in ‘De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt’ maar twee zinnen aan Musch: ‘Nadat Cornelis Musch, griffier van de Staten-Generaal (hoogstwaarschijnlijk) zelfmoord had gepleegd, opende zich een beerput. Musch bleek een gewetenloze afperser.‘ Daar wil je natuurlijk meer over weten!

Ritmeester Buat

Aan Buat, de schoonzoon van Musch, besteedt Panhuysen weliswaar meer woorden, maar veel is het niet. De ritmeester komt hier naar voren als een enorme schlemiel. Hij bezat twee brieven van koning Karel II van Engeland: één brief met vredesvoorstellen die hij aan Johan de Witt moest overhandigen en één aan hemzelf waarin hij werd aangemoedigd een gewelddadige staatsgreep te plegen. De sukkel overhandigde de verkeerde brief aan de raadspensionaris en tekende daarmee zijn eigen doodsvonnis. Ik ben nu ongeveer op driekwart van het boek dus deze ontknoping moet nog komen.   
  
Een deel van de charme van het levensverhaal van de ritmeester is dat het zich in Den Haag afspeelt. Ik fiets dagelijks door het decor. Hij woonde in de Hoge Nieuwstraat, een tamelijk saaie straat tussen het Lange Voorhout en de Lange Vijverberg. In het verhaal grenst zijn tuin aan de tuinen van de huizen aan de Lange Vijverberg. Ik besloot een foto te posten op twitter (X kan ik niet uit mijn strot krijgen) van de plek waar dat huis ongeveer gestaan moet hebben. Van Tol reageerde vrijwel direct: ‘Eerlijk gezegd: ik weet zeker dat hij in de Hoge Nieuwstraat woonde (dat is opgetekend) maar de exacte locatie heb ik gegokt (er was nog een ándere reden waarom deze plek uitkwam - maar ik wil niet spoileren). Het zou kunnen dat het in het echt enkele huizen verschilde. Aan het begin van de Hoge Nieuwstraat, links, was de achterzijde van het Logement van Dordrecht. Aan het eind van de Hoge Nieuwstraat, in het laatste huis rechts, op de hoek met de Kneuterdijk woonde raadsheer Veth.’

Ik kreeg de smaak te pakken. Toevallig moest ik in het pas gerenoveerde stadhuis van Rijswijk zijn. Naast dat stadhuis, in het Rijswijkse Bos, staat een gedenknaald2109VG Stinksteegje3 voor de vrede van Rijswijk. Die naald is gemaakt van restanten van Huis ter Nieuburch, waar ooit Frederik Hendrik resideerde. Buat was page aan diens hof, dus dat was weer een mooie ‘Buat-locatie’ om te twitteren. 

Poortje

Ik zette ook een foto op twitter van het poortje in de Molenstraat dat naar de paleistuin leidt en waardoor in het verhaal Buat de als vrouw verklede Prince of Wales in ballingschap (de latere Karel II, die die fatale brief zou schrijven) liet ontsnappen. Het leuke van sociale media is, dat allerlei mensen erop kunnen reageren.  Ik kreeg een mooie link retour naar een pagina over deze 'Koningspoort'. Iemand anders meldde dat Prins Hendrik, de gemaal van Koningin Wilhelmina, langs deze weg het paleis stiekem placht te verlaten op zoek naar vertier, maar of dat waar is kan ik niet verifiëren.
Van Tol antwoordde op Facebook, waar ik die foto's ook heb gepubliceerd: 'Het poortje bestond al in Buats tijd, al heeft het natuurlijk vele gedaanteverwisselingen ondergaan. Iedereen in Den Haag kent het. Ik vind het vooral gaaf dat het nog steeds bestaat. Overigens was Charles II op dat moment echt op bezoek bij zijn zuster (het wordt genoemd in een brief van de Franse ambassadeur D’Estrades), en werd hij opgejaagd door Downing, maar de ontsnapping en verkleedpartij is aan mijn fantasie ontsproten. Hoewel Charles en zijn broer James niet vies waren van ontsnappingen in vrouwenkleding.' 

Hartogstraat

In het boek is een plattegrond van het zeventiende-eeuwse Den Haag opgenomen waarop alle belangrijke paleizen, huizen en plaatsen zijn gemarkeerd. Eén straatje trok mijn aandacht. Van Tol noemt dit straatje het ‘Stinksteegje’, maar is dat niet de Hartogstraat? Ik postte een foto en vroeg of ik het bij het juiste eind had. Dat had ik inderdaad. Van Tol antwoordde: ‘Ja. In de verte zie je het Johan de Witt-huis (uit 1653). De muur links dateert nog uit de tijd dat Cornelis Musch er zijn grote huis bewoonde (tot 1650). Dat huis is afgebroken en vervangen door de latere woning van Johan de Witt. Op de hoogte waar je ongeveer nu staat, zaten rechts leerlooiers. Daardoor was de lucht daar niet te harden.'

Corien Glaudemans, voormalig historicus bij het Haagse gemeentearchief, voegde daar op twitter nog aan toe: 'De Hartogstraat was tijdens de oorlog een berucht straatje, want op de hoek huisde de Joodse Raad. In het straatje woonde ook de zoon van mr. Lodewijk Visser, die zeer actief was in het verzet.'

Ik kon daar nog een ander meer recent historisch feit aan toevoegen. Toen ik voor De Leunstoel begon te schrijven wilde ik wel eens weten wie die Frits Hoorweg, medeoprichter en destijds hoofdredacteur van dit internetmagazine, eigenlijk was. Hij nodigde me uit op zijn kantoor. Dat kantoor was gevestigd in de Hartogstraat. 

De Leunstoel is dus ontstaan in een stinksteegje. Daar mogen we best trots op zijn!

---------- 

De plaatjes zijn geleverd door de auteur.
© 2024 Willem Minderhout
powered by CJ2