archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De thanatische zinnelijkheid Paul Bordewijk

2018VG Thanatisch
In mijn studententijd (1960-1965) was ik zeer geboeid door de essays die de criminoloog Willem Nagel schreef onder de naam J.B. Charles. Die stukken verschenen in de bundels 'Volg het spoor terug' en 'Van het kleine koude front'. Hoofdthema was hoe mensen die tijdens de oorlog heel of half fout waren geweest na de oorlog weer een respectabele positie verwierven.

Zo was er minister van Defensie Kees Staf die als directeur van de Heidemaatschappij verantwoordelijk was geweest voor de uitzending van Nederlandse boeren naar het door de Duitsers bezette Oekraïne. En wat te zeggen van premier Jan de Quay, eertijds lid van het driemanschap dat leiding gaf aan de Nederlandse Unie die aan het begin van de bezetting samenwerking zocht met de Duitsers?

Oud-verzetsman Nagel doorkruiste het beeld dat Lou de Jong al in Londen had opgebouwd met zijn serie 'Holland fights the Nazis', het beeld dat afgezien van een klein groepje landverraders Nederland als één man samenwerking met de bezetter afwees. Allemaal heel interessant wanneer je behoorde tot de eerste generatie zonder actieve herinnering aan de bezetting. Of Nagels beschuldigingen allemaal terecht waren kon je je naderhand afvragen.
Zo was daar Garmt Stuiveling die in een boek had gewezen op de joodse achtergrond van sommige schrijvers, wat door Nagel als verraad werd beschouwd, terwijl Stuiveling zich verdedigde dat de bezetters hem niet nodig hadden om te weten wie er joods was, maar dat hij juist de betekenis van joodse auteurs voor onze cultuur had willen benadrukken. Leek me achteraf best plausibel.

Wellust aan het doden

Er is één term in het werk van Nagel die bij mij vooral is blijven hangen, en dat is de term thanatische zinnelijkheid, de wellust die men kan beleven aan het doden van anderen, vooral in oorlogstijd. Nagel illustreert dat met een lang citaat uit het blad Salvo, gericht op katholieke dienstplichtigen, waarin een gevecht tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven op een manier die ons hart sneller laat kloppen. Pornografie, volgens Nagel.

Dat begrip thanatische zinnelijkheid dreigt opnieuw actueel te worden na de inval van Rusland in Oekraïne. Die inval moet om allerlei redenen worden afgewezen: er is geen enkele volkenrechtelijke rechtvaardiging voor, maar bij de uitvoering begaan de Russen ook extreme wreedheden. Er is dus alle reden voor solidariteit met Oekraïne, en die solidariteit zien we ook terug in de meeste westerse landen. Daarbuiten veel minder, want daar herinnert men zich nog de westerse inval in Irak, die met list en bedrog werd gerechtvaardigd, maar even goed strijdig was met het volkenrecht als de Russische inval in Oekraïne.

Onze solidariteit met Oekraïne betekent dat we hopen dat Oekraïne in staat zal zijn de Russische bezetter te verdrijven en daartoe de Oekraïners voorzien van wapens. We zijn dus ook blij wanneer het Oekraïense leger erin slaagt Russische tanks te vernietigen, waarbij de bemanning vaak omkomt, opgesloten in een ijzeren kooi.
Toch ligt daar wel een grens naar mijn gevoel. Oekraïne kan zichzelf niet bevrijden zonder oorlog te voeren. En die oorlog leidt tot slachtoffers, veel slachtoffers. Daar moet je niet schijnheilig over doen. Maar het geeft geen pas je over die slachtoffers te verkneukelen. In de meeste gevallen zijn het dienstplichtigen die geen keus hadden. Maar al hadden zij die wel, en geloven ze dat in Oekraïne het nazisme herleefd is, dan nog hoor je eerbied te hebben voor mensen die hun leven geven voor een ideaal.  

Geen voetbalwedstrijd

Oorlog is geen voetbalwedstrijd, waar we juichen voor elk doelpunt. Het is ook geen videogame waar we ons in een oorlogssituatie verplaatsen en opgewekt virtuele slachtoffers maken, ook al lijken de beelden daarvan misleidend veel op beelden van echte slagvelden, vooral vanuit de lucht. Bij oorlog vallen echte slachtoffers die echte pijn leiden, en dat moet geen aanleiding zijn voor feestvreugde.

Daarom heb ik grote moeite met die uitgebrande Russische tank die op het Leidseplein is neergezet, uit solidariteit met Oekraïne. Zo’n uitgebrande tank is niet iets om ons vrolijk over te maken. Er hebben mensen in gezeten die op een afschuwelijke manier aan hun eind zijn gekomen. Plaatsing als oorlogsbuit te midden van het Amsterdamse uitgaansleven lijkt me een vorm van thanatische zinnelijkheid.

Opmerkelijk is dat dit plaats vindt in een stad met een links gemeentebestuur. Het is nog niet zo lang geleden dat linkse partijen zich keerden tegen oorlogsinspanning, en bij voorbeeld vonden dat pensioenfondsen niet in de wapenindustrie mochten beleggen. Na de Russische inval in Oekraïne is men van zijn dwalingen teruggekomen. Maar met de plaatsing van die uitgebrande tank treedt daar een soort verheerlijking van de oorlog voor in de plaats die we niet moeten willen.

Ik krijg steeds meer de indruk dat mensen die hun leven lang zich met oorlog voeren hebben bezig gehouden, zich meer bewust zijn van de gruwelijkheid ervan dan degenen die in de jaren tachtig tegen kruisraketten demonstreerden. Herinnert u het zich nog: ‘Wij zijn zo bang voor generaals in vredestijd.’ Nu hebben die generaals in de talkshows de plaats ingenomen van de virologen, en hangen wij aan hun lippen.

© 2023 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De thanatische zinnelijkheid Paul Bordewijk
2018VG Thanatisch
In mijn studententijd (1960-1965) was ik zeer geboeid door de essays die de criminoloog Willem Nagel schreef onder de naam J.B. Charles. Die stukken verschenen in de bundels 'Volg het spoor terug' en 'Van het kleine koude front'. Hoofdthema was hoe mensen die tijdens de oorlog heel of half fout waren geweest na de oorlog weer een respectabele positie verwierven.

Zo was er minister van Defensie Kees Staf die als directeur van de Heidemaatschappij verantwoordelijk was geweest voor de uitzending van Nederlandse boeren naar het door de Duitsers bezette Oekraïne. En wat te zeggen van premier Jan de Quay, eertijds lid van het driemanschap dat leiding gaf aan de Nederlandse Unie die aan het begin van de bezetting samenwerking zocht met de Duitsers?

Oud-verzetsman Nagel doorkruiste het beeld dat Lou de Jong al in Londen had opgebouwd met zijn serie 'Holland fights the Nazis', het beeld dat afgezien van een klein groepje landverraders Nederland als één man samenwerking met de bezetter afwees. Allemaal heel interessant wanneer je behoorde tot de eerste generatie zonder actieve herinnering aan de bezetting. Of Nagels beschuldigingen allemaal terecht waren kon je je naderhand afvragen.
Zo was daar Garmt Stuiveling die in een boek had gewezen op de joodse achtergrond van sommige schrijvers, wat door Nagel als verraad werd beschouwd, terwijl Stuiveling zich verdedigde dat de bezetters hem niet nodig hadden om te weten wie er joods was, maar dat hij juist de betekenis van joodse auteurs voor onze cultuur had willen benadrukken. Leek me achteraf best plausibel.

Wellust aan het doden

Er is één term in het werk van Nagel die bij mij vooral is blijven hangen, en dat is de term thanatische zinnelijkheid, de wellust die men kan beleven aan het doden van anderen, vooral in oorlogstijd. Nagel illustreert dat met een lang citaat uit het blad Salvo, gericht op katholieke dienstplichtigen, waarin een gevecht tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven op een manier die ons hart sneller laat kloppen. Pornografie, volgens Nagel.

Dat begrip thanatische zinnelijkheid dreigt opnieuw actueel te worden na de inval van Rusland in Oekraïne. Die inval moet om allerlei redenen worden afgewezen: er is geen enkele volkenrechtelijke rechtvaardiging voor, maar bij de uitvoering begaan de Russen ook extreme wreedheden. Er is dus alle reden voor solidariteit met Oekraïne, en die solidariteit zien we ook terug in de meeste westerse landen. Daarbuiten veel minder, want daar herinnert men zich nog de westerse inval in Irak, die met list en bedrog werd gerechtvaardigd, maar even goed strijdig was met het volkenrecht als de Russische inval in Oekraïne.

Onze solidariteit met Oekraïne betekent dat we hopen dat Oekraïne in staat zal zijn de Russische bezetter te verdrijven en daartoe de Oekraïners voorzien van wapens. We zijn dus ook blij wanneer het Oekraïense leger erin slaagt Russische tanks te vernietigen, waarbij de bemanning vaak omkomt, opgesloten in een ijzeren kooi.
Toch ligt daar wel een grens naar mijn gevoel. Oekraïne kan zichzelf niet bevrijden zonder oorlog te voeren. En die oorlog leidt tot slachtoffers, veel slachtoffers. Daar moet je niet schijnheilig over doen. Maar het geeft geen pas je over die slachtoffers te verkneukelen. In de meeste gevallen zijn het dienstplichtigen die geen keus hadden. Maar al hadden zij die wel, en geloven ze dat in Oekraïne het nazisme herleefd is, dan nog hoor je eerbied te hebben voor mensen die hun leven geven voor een ideaal.  

Geen voetbalwedstrijd

Oorlog is geen voetbalwedstrijd, waar we juichen voor elk doelpunt. Het is ook geen videogame waar we ons in een oorlogssituatie verplaatsen en opgewekt virtuele slachtoffers maken, ook al lijken de beelden daarvan misleidend veel op beelden van echte slagvelden, vooral vanuit de lucht. Bij oorlog vallen echte slachtoffers die echte pijn leiden, en dat moet geen aanleiding zijn voor feestvreugde.

Daarom heb ik grote moeite met die uitgebrande Russische tank die op het Leidseplein is neergezet, uit solidariteit met Oekraïne. Zo’n uitgebrande tank is niet iets om ons vrolijk over te maken. Er hebben mensen in gezeten die op een afschuwelijke manier aan hun eind zijn gekomen. Plaatsing als oorlogsbuit te midden van het Amsterdamse uitgaansleven lijkt me een vorm van thanatische zinnelijkheid.

Opmerkelijk is dat dit plaats vindt in een stad met een links gemeentebestuur. Het is nog niet zo lang geleden dat linkse partijen zich keerden tegen oorlogsinspanning, en bij voorbeeld vonden dat pensioenfondsen niet in de wapenindustrie mochten beleggen. Na de Russische inval in Oekraïne is men van zijn dwalingen teruggekomen. Maar met de plaatsing van die uitgebrande tank treedt daar een soort verheerlijking van de oorlog voor in de plaats die we niet moeten willen.

Ik krijg steeds meer de indruk dat mensen die hun leven lang zich met oorlog voeren hebben bezig gehouden, zich meer bewust zijn van de gruwelijkheid ervan dan degenen die in de jaren tachtig tegen kruisraketten demonstreerden. Herinnert u het zich nog: ‘Wij zijn zo bang voor generaals in vredestijd.’ Nu hebben die generaals in de talkshows de plaats ingenomen van de virologen, en hangen wij aan hun lippen.
© 2023 Paul Bordewijk
powered by CJ2