archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Pech voor LIFF Hans Knegtmans

1503VG Suburbicon1Het Leiden International Film Festival 2017 beleefde een valse start, al zal het publiek daar nauwelijks iets van gemerkt hebben. Het evenement begint sinds jaar en dag met twee verschillende openingsfilms, op dezelfde avond. De ‘officiële’ opening is bestemd voor genodigden: zakenrelaties en lokale Vips. De fanatieke filmliefhebber kan – als hij op tijd erbij is – terecht op de publieksopening. Verschil moet er zijn.

Het spreekt voor zich dat de organisatie ruim voor aanvang de twee openingsfilms vastgelegd moet hebben. Daardoor is het niet altijd mogelijk een gefundeerde keus te maken uit de vele kandidaten die nog in première moeten gaan. Omdat de festivalorganisatie zijn vak wel kent pakt die selectie meestal goed uit, maar dit jaar niet.

Voor de Vip-opening was de film Suburbican geselecteerd. Op het oog leek dit een ideale keus: regie van George Clooney en een scenario van de gebroeders Joel en Ethan Coen. Clooney is – naast pleitbezorger voor Nespresso en blijkens opinieonderzoek de mooiste man ter wereld – een meer dan capabele regisseur, met titels op zijn naam als Confessions of a Dangerous Mind, Good Night and Good Luck en The Ides of March. En zelfs als die zijn dag niet zou hebben, mag je verwachten dat het scenario als vangnet zal fungeren. De Coens zijn immers geniale verhaalbedenkers met talloze klassiekers op hun conto: bijvoorbeeld Fargo, Raising Arizona en de ultieme cultfilm met Jeff Bridges als The Dude, de meest hippe bowler aller tijden.

Wat kan hier misgaan? Vrij veel wordt in de loop van het verhaal pijnlijk duidelijk. In het ogenschijnlijk idyllische stadje Suburbican dringen misdadigers het huis binnen van het keurige gezinnetje van vader Gardner Lodge (Matt Damon), moeder Rose (Julianne Moore) en hun zoontje Nick. Moeder komt daarbij om het leven, maar geen nood haar jongere zusje Margaret (dubbelrol van Julianne Moore) trekt ‘belangeloos’ bij de andere gezinsleden in om hen bij te staan in deze moeilijke tijden.

Een veelbelovend uitgangspunt zou je denken, met – geheel volgens verwachting – enkele grimmige plotwendingen. En toch stelt het totaalpakket bitter teleur, ondanks de Coeneske signatuur. De film bevat te weinig echt komische momenten die de kijker zich later met een glimlach herinnert. Weliswaar laat verzekeringsexpert Oscar Isaac – de folkzanger uit Inside Llewin Davis – de leugenachtige stiefmoeder alle hoeken van de kamer zien, maar dit fragment gaat verloren in de vrijblijvende grappenmakerij waar de Coens zich normaal verre van houden. Een ander plotelement is minstens zo storend. Aan het begin van de film krijgt het dan nog complete gezin een nieuwe buurvrouw. Mevrouw Myers (Karimah Westbrook) is zwart, en haar zoontje niet minder. Dat zit de lelieblanke bevolking niet lekker.

Wat de makers doen met dit gegeven tart alle wetten van het Coenuniversum. Het onverbloemde racisme dat de bewoners aan de dag leggen is strijdig met de elementaire wetten van de misdaadkomedie. Uiteindelijk wordt het huis van de gekleurde vrouw belaagd door een moordlustige menigte, die door de politie slechts met grote moeite in bedwang wordt gehouden. Intussen gaan de grappige gebeurtenissen één deur verder gewoon door. Alsof op een split screen simultaan twee films worden afgespeeld: links een ontspannende komedie, rechts een benauwend rassendrama. Goddank besluit de film met een positieve noot. (Die u en ik ook hadden kunnen bedenken, maar hier geeft dat niet.)
Hoewel de festivalleiding liever alerte, kritische kijkers te gast heeft, zal ze zich in dit geval gelukkig prijzen met het altijd weer verrassende gegeven dat veel bezoekers van een filmvoorstelling hun verstand volledig op nul zetten. Zo loopt de festivalorganisatie weinig psychologische schade1503VG Suburbicon2 op.

Vergelijkenderwijs is Battle of the Sexes, dat dienst deed als openingsfilm voor het reguliere festivalpubliek, een onschuldig niemendalletje. Het verhaal speelt zich af in 1973 toen de tenniswereld een nieuwe superster mocht begroeten in de persoon van Billie Jean King (Emma Stone op haar correctst). De nieuwe ster eiste van tennisbobo Jack Kramer (oudgediende Bill Pullman als Male Chauvinist Pig) dat in de toekomst vrouwelijke tennisprofessionals hetzelfde prijzengeld zouden verdienen als hun mannelijke collega’s. Kramer legde zonder enige subtiliteit die eis naast zich neer. Zijn argumenten waren – en zijn dat in brede kringen nog steeds – dat vrouwen op de tennisbaan in vrijwel alle relevante opzichten inferieur zijn aan hun mannelijke collega’s. In lichaamskracht, snelheid, uithoudingsvermogen, technische vaardigheid en tactisch benul.

Hun meningsverschil bereikte ook de middelbare Bobby Riggs, in zijn jonge jaren zelf grand slam tenniskampioen. Sindsdien is hij afgegleden tot societyfiguur van de tweede garnituur, die bekend staat om zijn botte uitspraken en optreden. Hij kan zich goed vinden in Kramers analyse en kondigt aan, graag tegen de veel jongere en afgetrainde kampioene in het strijdperk aan treden.
Uiteindelijk werd het prestigeduel daadwerkelijk ook gespeeld in een afgeladen Astrodome, waar de honkballers van de Houston Astros toen nog hun thuiswedstrijden speelden. Billie Jean won in straight sets, al was het bepaald geen inmaakpartijtje.

Er zijn aanzienlijk slechtere films gemaakt, maar in het genre docudrama heeft Battle of the Sexes serieuze tekortkomingen. Voordat de cruciale wedstrijd eindelijk plaatsvindt, wordt de kijker blootgesteld aan wat een politiek drama had moeten en kunnen zijn. In de film neemt het conflict tussen Billie Jean en haar machtige tegenstrever Kramer echter de vorm aan van een meningsverschil tussen een giechelige meidengroep die leuk kan tennissen en de boze mannenwereld.

Vooral de jongere en niet-Amerikaanse filmbezoekers zullen opkijken van het eenzijdige accent dat de makers leggen op de opbloeiende verliefdheid van Billie Jean en haar kapster Marilyn Bennett (gepast subtiel vertolkt door Andrea Risenorough). Reeds bij hun eerste ontmoeting zien we de vonk overspringen, een stuk eerder dan de betrokkenen zelf. Jazeker, Billie Jean werd zomaar potteus, al was ze tijdens haar opbloeiende verliefdheid netjes getrouwd met een man die het ook niet kwaad bedoelde.

Dit zou allemaal niet zo’n punt zijn als de film niet met veel fanfare was aangekondigd als ‘van de makers van Little Miss Sunshine’. Dit klopt en toch voelt die beschrijving als misleidend reclameslogan. Inderdaad maakten in 2006 Jonathan Dayton en Valerie Faris een film van die naam. Een sprankelende komedie over wat gewoonlijk een ‘dysfunctioneel gezin’ wordt genoemd. Het gezelschap doorkruist per Volkswagenbusje de hele godvergeten US of A, waar de bebrilde Olive (Abigail Breslin) zal proberen die begeerde titel in de wacht te slepen.

Voor wie die film nog niet kent: huur de DVD van Little Miss Sunshine of pluk hem zo nodig van de computer. Wie beide films ziet zal zich erover verbazen, hoe oud en weinig sympathiek Steve Carrell in de tussenliggende jaren geworden is. Toen een prettig depressieve neuroot met suïcidale neigingen, vandaag de dag een afgeleefde ex-sportman met wie niemand zich kan identificeren. De LIFF-bezoekers van 2006 zullen een traantje wegpinken bij de zichtbare teloorgang van een getalenteerd regisseursduo en een komisch acteur van de bovenste plank.

Uiteraard omvat LIFF 2017 meer dan deze openingsfilms. Daar kom ik binnenkort op terug.      

------
De plaatjes zijn geselecteerd door de schrijver


© 2017 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Pech voor LIFF Hans Knegtmans
1503VG Suburbicon1Het Leiden International Film Festival 2017 beleefde een valse start, al zal het publiek daar nauwelijks iets van gemerkt hebben. Het evenement begint sinds jaar en dag met twee verschillende openingsfilms, op dezelfde avond. De ‘officiële’ opening is bestemd voor genodigden: zakenrelaties en lokale Vips. De fanatieke filmliefhebber kan – als hij op tijd erbij is – terecht op de publieksopening. Verschil moet er zijn.

Het spreekt voor zich dat de organisatie ruim voor aanvang de twee openingsfilms vastgelegd moet hebben. Daardoor is het niet altijd mogelijk een gefundeerde keus te maken uit de vele kandidaten die nog in première moeten gaan. Omdat de festivalorganisatie zijn vak wel kent pakt die selectie meestal goed uit, maar dit jaar niet.

Voor de Vip-opening was de film Suburbican geselecteerd. Op het oog leek dit een ideale keus: regie van George Clooney en een scenario van de gebroeders Joel en Ethan Coen. Clooney is – naast pleitbezorger voor Nespresso en blijkens opinieonderzoek de mooiste man ter wereld – een meer dan capabele regisseur, met titels op zijn naam als Confessions of a Dangerous Mind, Good Night and Good Luck en The Ides of March. En zelfs als die zijn dag niet zou hebben, mag je verwachten dat het scenario als vangnet zal fungeren. De Coens zijn immers geniale verhaalbedenkers met talloze klassiekers op hun conto: bijvoorbeeld Fargo, Raising Arizona en de ultieme cultfilm met Jeff Bridges als The Dude, de meest hippe bowler aller tijden.

Wat kan hier misgaan? Vrij veel wordt in de loop van het verhaal pijnlijk duidelijk. In het ogenschijnlijk idyllische stadje Suburbican dringen misdadigers het huis binnen van het keurige gezinnetje van vader Gardner Lodge (Matt Damon), moeder Rose (Julianne Moore) en hun zoontje Nick. Moeder komt daarbij om het leven, maar geen nood haar jongere zusje Margaret (dubbelrol van Julianne Moore) trekt ‘belangeloos’ bij de andere gezinsleden in om hen bij te staan in deze moeilijke tijden.

Een veelbelovend uitgangspunt zou je denken, met – geheel volgens verwachting – enkele grimmige plotwendingen. En toch stelt het totaalpakket bitter teleur, ondanks de Coeneske signatuur. De film bevat te weinig echt komische momenten die de kijker zich later met een glimlach herinnert. Weliswaar laat verzekeringsexpert Oscar Isaac – de folkzanger uit Inside Llewin Davis – de leugenachtige stiefmoeder alle hoeken van de kamer zien, maar dit fragment gaat verloren in de vrijblijvende grappenmakerij waar de Coens zich normaal verre van houden. Een ander plotelement is minstens zo storend. Aan het begin van de film krijgt het dan nog complete gezin een nieuwe buurvrouw. Mevrouw Myers (Karimah Westbrook) is zwart, en haar zoontje niet minder. Dat zit de lelieblanke bevolking niet lekker.

Wat de makers doen met dit gegeven tart alle wetten van het Coenuniversum. Het onverbloemde racisme dat de bewoners aan de dag leggen is strijdig met de elementaire wetten van de misdaadkomedie. Uiteindelijk wordt het huis van de gekleurde vrouw belaagd door een moordlustige menigte, die door de politie slechts met grote moeite in bedwang wordt gehouden. Intussen gaan de grappige gebeurtenissen één deur verder gewoon door. Alsof op een split screen simultaan twee films worden afgespeeld: links een ontspannende komedie, rechts een benauwend rassendrama. Goddank besluit de film met een positieve noot. (Die u en ik ook hadden kunnen bedenken, maar hier geeft dat niet.)
Hoewel de festivalleiding liever alerte, kritische kijkers te gast heeft, zal ze zich in dit geval gelukkig prijzen met het altijd weer verrassende gegeven dat veel bezoekers van een filmvoorstelling hun verstand volledig op nul zetten. Zo loopt de festivalorganisatie weinig psychologische schade1503VG Suburbicon2 op.

Vergelijkenderwijs is Battle of the Sexes, dat dienst deed als openingsfilm voor het reguliere festivalpubliek, een onschuldig niemendalletje. Het verhaal speelt zich af in 1973 toen de tenniswereld een nieuwe superster mocht begroeten in de persoon van Billie Jean King (Emma Stone op haar correctst). De nieuwe ster eiste van tennisbobo Jack Kramer (oudgediende Bill Pullman als Male Chauvinist Pig) dat in de toekomst vrouwelijke tennisprofessionals hetzelfde prijzengeld zouden verdienen als hun mannelijke collega’s. Kramer legde zonder enige subtiliteit die eis naast zich neer. Zijn argumenten waren – en zijn dat in brede kringen nog steeds – dat vrouwen op de tennisbaan in vrijwel alle relevante opzichten inferieur zijn aan hun mannelijke collega’s. In lichaamskracht, snelheid, uithoudingsvermogen, technische vaardigheid en tactisch benul.

Hun meningsverschil bereikte ook de middelbare Bobby Riggs, in zijn jonge jaren zelf grand slam tenniskampioen. Sindsdien is hij afgegleden tot societyfiguur van de tweede garnituur, die bekend staat om zijn botte uitspraken en optreden. Hij kan zich goed vinden in Kramers analyse en kondigt aan, graag tegen de veel jongere en afgetrainde kampioene in het strijdperk aan treden.
Uiteindelijk werd het prestigeduel daadwerkelijk ook gespeeld in een afgeladen Astrodome, waar de honkballers van de Houston Astros toen nog hun thuiswedstrijden speelden. Billie Jean won in straight sets, al was het bepaald geen inmaakpartijtje.

Er zijn aanzienlijk slechtere films gemaakt, maar in het genre docudrama heeft Battle of the Sexes serieuze tekortkomingen. Voordat de cruciale wedstrijd eindelijk plaatsvindt, wordt de kijker blootgesteld aan wat een politiek drama had moeten en kunnen zijn. In de film neemt het conflict tussen Billie Jean en haar machtige tegenstrever Kramer echter de vorm aan van een meningsverschil tussen een giechelige meidengroep die leuk kan tennissen en de boze mannenwereld.

Vooral de jongere en niet-Amerikaanse filmbezoekers zullen opkijken van het eenzijdige accent dat de makers leggen op de opbloeiende verliefdheid van Billie Jean en haar kapster Marilyn Bennett (gepast subtiel vertolkt door Andrea Risenorough). Reeds bij hun eerste ontmoeting zien we de vonk overspringen, een stuk eerder dan de betrokkenen zelf. Jazeker, Billie Jean werd zomaar potteus, al was ze tijdens haar opbloeiende verliefdheid netjes getrouwd met een man die het ook niet kwaad bedoelde.

Dit zou allemaal niet zo’n punt zijn als de film niet met veel fanfare was aangekondigd als ‘van de makers van Little Miss Sunshine’. Dit klopt en toch voelt die beschrijving als misleidend reclameslogan. Inderdaad maakten in 2006 Jonathan Dayton en Valerie Faris een film van die naam. Een sprankelende komedie over wat gewoonlijk een ‘dysfunctioneel gezin’ wordt genoemd. Het gezelschap doorkruist per Volkswagenbusje de hele godvergeten US of A, waar de bebrilde Olive (Abigail Breslin) zal proberen die begeerde titel in de wacht te slepen.

Voor wie die film nog niet kent: huur de DVD van Little Miss Sunshine of pluk hem zo nodig van de computer. Wie beide films ziet zal zich erover verbazen, hoe oud en weinig sympathiek Steve Carrell in de tussenliggende jaren geworden is. Toen een prettig depressieve neuroot met suïcidale neigingen, vandaag de dag een afgeleefde ex-sportman met wie niemand zich kan identificeren. De LIFF-bezoekers van 2006 zullen een traantje wegpinken bij de zichtbare teloorgang van een getalenteerd regisseursduo en een komisch acteur van de bovenste plank.

Uiteraard omvat LIFF 2017 meer dan deze openingsfilms. Daar kom ik binnenkort op terug.      

------
De plaatjes zijn geselecteerd door de schrijver
© 2017 Hans Knegtmans
powered by CJ2