archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Doe-het-zelf festival in Rotterdam Hans Knegtmans

0608VG IFFR2
Het was weer mooi, het IFFR. Het moeilijkste voor de bezoeker – behalve aan kaartjes komen voor de weekendvoorstellingen – was de selectie van het programma. Niet dat de bezoekers te weinig keuze hadden, integendeel. Het probleem was eerder dat de organisatie zoveel verschillende programmaonderdelen had bedacht dat je er wel drie of meer festivals mee kon vullen.
Neem de regisseurs aan wie een retrospectief was gewijd. De Zwitser Peter Liechti werd met zes films in het zonnetje gezet, de Italiaan Paolo Benvenuti ook met zes, en de Pool Jerzy Skolimowski zelfs met twaalf. En dat was nog exclusief de waslijst aan kortfilms (zo heet dat genre tegenwoordig) van deze filmmakers.
Dat is dus een aantal waaraan de meeste bezoekers in de verste verte niet toekomen, laat staan dat ze nog tijd voor iets anders hebben. Bijvoorbeeld voor een of meer van de veertien kandidaten voor de drie Tiger Awards (de eerste of hooguit tweede film van een regisseur). Of de rubriek Young Turkish Cinema (twaalf stuks). Of de liefst 24 Aziatische horrorfilms (variërend van ondragelijk griezelig tot overgoten met een laagje bovennatuurlijke kost).
En dan hebben we nog de grootste categorieën Bright Future (jong en gedurfd, maar om welke reden dan ook niet in aanmerking komend voor de Tiger-competitie) en Spectrum (waarin een aantal producties van relatief gearriveerde filmmakers die op voorhand de grootste kans leken te maken op vertoning in het bioscoopcircuit).

De weg van de minste weerstand bewandelend besloot ik me niets van de genre-indeling aan te trekken, behalve dat ik van alle drie gefêteerde regisseurs de meest recente film in mijn festivalprogramma opnam. Meer leek me ook niet nodig. Op de filmsite Internet Movie Database blijkt dat Liechti en Benvenuti bar weinig bioscoopbezoekers trekken. Bij Skolimowski ligt dat anders, maar die gooide zestien jaar geleden het bijltje erbij neer en heeft pas recentelijk de draad weer opgepakt. Gelukkig maar: Four Nights with Anna (over een contactgestoorde man die op zijn manier verliefd wordt op een voluptueuze verpleegster maar geen idee heeft hoe hij zijn gevoelens voor haar moet uiten) is een van de betere festivalfilms. Op dit moment heeft zich nog geen distributeur gemeld, maar dat kan nog komen.

The Sound of Insects – Record of a Mummy van Peter Liechti komt wél in de bioscoop. Het is een curieus dagboekverslag van een man die besloten heeft zichzelf te laten verhongeren in een geïmproviseerd tentje midden in de bossen. We krijgen hem zelf goddank niet in beeld. Een voice-over leest zijn dagboek voor en de beelden illustreren zijn laatste weken soms letterlijk (regen op het tentdak, fotogenieke opnamen van het bos), soms in symbolische zin. Mooie fotografie, akelig thema, maar de bespiegelingen van de hoofdpersoon zijn oppervlakkiger dan men zou verwachten.
Benvenuti’s Puccini e la fanciulla ten slotte beschrijft hoe de vrouw van de Italiaanse componist reageert op het – al dan niet denkbeeldige – overspel van haar man met het dienstmeisje. Flink drakerig en pretentieus, zoals ook bleek uit de eindeloos durende toelichting die het publiek te horen kreeg van de aanwezige regisseur en zijn echtgenote, die als coregisseur was opgetreden.

Daarmee wil ik niet beweren dat festivalregisseur Rutger Wolfson andere filmers had moeten selecteren. Elk zichzelf respecterend filmtheater zet jaarlijks wel een bekendere – en mogelijk ook ‘belangrijkere’ – filmmaker in het zonnetje. Nee, laat Wolfson maar dollen met zijn protegés: er blijven altijd nog meer dan 200 andere films over om te bezoeken.

De lijst van festivalfilms die te zijner tijd in de bioscoop worden vertoond is kwalitatief indrukwekkend. Bespreking heeft uiteraard pas zin wanneer ze in première zijn gegaan, maar het kan geen kwaad u nu al op de volgende titels te attenderen: Tokyo Sonata, The Market – A Tale of Trade, 24 City, The Chaser, 35 Rhums, Liverpool, Delta en La vie moderne.

Twee hoogtepunten van het festival zijn al in de filmtheaters te zien. Eldorado is de tweede speelfilm van de Waal Bouli Lanners na zijn verbazingwekkende debuut Ultranova (zie nummer 3.1). Het ‘verhaal’ is iets meer geordend dan dat van zijn voorganger, maar niet veel. De dikke importeur van tweedehands Amerikaanse bakken, Yvan (gespeeld door de regisseur) betrapt een inbreker, Elie (Fabrice Adde) op heterdaad. Hoewel, ‘heterdaad’, de man heeft zich verstopt onder zijn bed, bang als hij is voor een pak rammel. Yvan zet de inbreker – die hij al snel ontmaskert als junk, ook al houdt deze vol al twee weken clean te zijn – af bij een desolaat kruispunt van het soort dat je in Belgische wielerkoersen veelvuldig in beeld krijgt en vervolgt zijn weg naar de garage waar hij werkt. Enkele uren later staat Elie nog steeds op de viersprong, niet in staat gebleken om de enkele passerende automobilist aan te houden.
In een vlaag van mededogen biedt Yvan zijn nieuwe kennis een lift aan naar diens ouderlijk huis vlakbij de grens met Frankrijk. Onderweg hebben ze autopech, ontmoeten ze een man die – net als Yvan – in een oude Chevrolet rijdt, en verongelukken ze bijna wanneer Yvan achter het stuur in slaap sukkelt. Ze worden weer op weg geholpen door een naakte man die zich Alain Delon noemt en een regisseurstoel heeft met die naam op de rugleuning.

Klinkt als een weinig spectaculaire road movie? Reken maar! Dan waren de avonturen van Dennis Hopper en Peter Fonda in Easy Rider heel wat pittiger. Toch is Eldorado een juweeltje. Aan surrealistische grappen is geen gebrek en het zou zonde zijn ze hier te verklappen. Belangrijker nog is de ambivalente vriendschap die zich tussen Yvan en Elie ontwikkelt. Het is duidelijk dat ze in hun leven maar weinig vrienden gemaakt hebben en dat vooral voor Yvan deze nieuwe kameraadschap een verrijking van zijn bestaan inhoudt. We moeten maar hopen dat Elie een even betrouwbaar karakter heeft als zijn redder in nood. De voortekenen zijn niet onverdeeld gunstig. De film behaalde in Cannes de hoofdprijs van de Europa Cinemas. Hij wordt dus in ieder geval breder gewaardeerd dan door een handvol filmgekken.

Frozen River won in 2008 de grote juryprijs van het Sundance festival, het Mekka van de ‘alternatieve’, onafhankelijke film. Dat is opmerkelijk want filmisch is er niets alternatiefs onder de zon en al helemaal niet op de speelse, ‘leuke’ manier die dit genre vaak zo ongenietbaar maakt. Maar onafhankelijk is de film zeker: hij mist werkelijk alle denkbare stijlmiddelen die Hollywood in de regel aanwendt om drama en emoties met kracht aan de man te brengen.

De rivier uit de titel is de immense St. Lawrence River die de grens vormt tussen de staat New York en Canada. Aan Canadese zijde ligt het Mohawk reservaat met zijn eigen jurisdictie. Ray Eddy – een onwaarschijnlijk sterke rol van Melissa Leo, terecht bekroond met een Oscarnominatie – zit, enkele dagen voor kerstmis, diep in de ellende. Haar gokverslaafde echtgenoot heeft de benen genomen met medeneming van haar spaargeld. Dat haalt een streep door haar plan de gammele caravan die ze bewoont met haar twee zoons – T.J. van 15 en zijn kleine broertje – te verruilen voor een ruimer en gerieflijker model stacaravan. Op zoek naar haar man en het geld ontmoet ze de Indiaanse Lila (Misty Upham), die haar eenjarige dochtertje aan de moeder van haar vriend heeft moeten afstaan. Lila schakelt haar in bij de smokkel – in de laadbak van een auto – van illegale Aziatische reservaatbewoners naar VS-grondgebied. De enige route die kans op succes biedt voert over de bevroren rivier.

De film had op talloze manieren uit de bocht kunnen vliegen maar wonderbaarlijk genoeg omzeilt regisseur Courtney Hunt alle clichés die op de loer liggen. Ze vertelt geen larmoyant verhaal over hoe armlastige zielen op het slechte pad kunnen raken. Evenmin is haar film een aanklacht tegen de consumptiemaatschappij of een oproep meer begrip op te brengen voor de onderlaag van de samenleving. Frozen River toont zonder vals sentiment hoever een alleenstaande moeder wil gaan om haar kinderen een diepvriesmaaltijd te kunnen voorzetten in plaats van een dieet van popcorn en limonade. Vrouwen als Ray en Lila hebben er een dagtaak aan te overleven.
 
**********************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.


© 2009 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Doe-het-zelf festival in Rotterdam Hans Knegtmans
0608VG IFFR2
Het was weer mooi, het IFFR. Het moeilijkste voor de bezoeker – behalve aan kaartjes komen voor de weekendvoorstellingen – was de selectie van het programma. Niet dat de bezoekers te weinig keuze hadden, integendeel. Het probleem was eerder dat de organisatie zoveel verschillende programmaonderdelen had bedacht dat je er wel drie of meer festivals mee kon vullen.
Neem de regisseurs aan wie een retrospectief was gewijd. De Zwitser Peter Liechti werd met zes films in het zonnetje gezet, de Italiaan Paolo Benvenuti ook met zes, en de Pool Jerzy Skolimowski zelfs met twaalf. En dat was nog exclusief de waslijst aan kortfilms (zo heet dat genre tegenwoordig) van deze filmmakers.
Dat is dus een aantal waaraan de meeste bezoekers in de verste verte niet toekomen, laat staan dat ze nog tijd voor iets anders hebben. Bijvoorbeeld voor een of meer van de veertien kandidaten voor de drie Tiger Awards (de eerste of hooguit tweede film van een regisseur). Of de rubriek Young Turkish Cinema (twaalf stuks). Of de liefst 24 Aziatische horrorfilms (variërend van ondragelijk griezelig tot overgoten met een laagje bovennatuurlijke kost).
En dan hebben we nog de grootste categorieën Bright Future (jong en gedurfd, maar om welke reden dan ook niet in aanmerking komend voor de Tiger-competitie) en Spectrum (waarin een aantal producties van relatief gearriveerde filmmakers die op voorhand de grootste kans leken te maken op vertoning in het bioscoopcircuit).

De weg van de minste weerstand bewandelend besloot ik me niets van de genre-indeling aan te trekken, behalve dat ik van alle drie gefêteerde regisseurs de meest recente film in mijn festivalprogramma opnam. Meer leek me ook niet nodig. Op de filmsite Internet Movie Database blijkt dat Liechti en Benvenuti bar weinig bioscoopbezoekers trekken. Bij Skolimowski ligt dat anders, maar die gooide zestien jaar geleden het bijltje erbij neer en heeft pas recentelijk de draad weer opgepakt. Gelukkig maar: Four Nights with Anna (over een contactgestoorde man die op zijn manier verliefd wordt op een voluptueuze verpleegster maar geen idee heeft hoe hij zijn gevoelens voor haar moet uiten) is een van de betere festivalfilms. Op dit moment heeft zich nog geen distributeur gemeld, maar dat kan nog komen.

The Sound of Insects – Record of a Mummy van Peter Liechti komt wél in de bioscoop. Het is een curieus dagboekverslag van een man die besloten heeft zichzelf te laten verhongeren in een geïmproviseerd tentje midden in de bossen. We krijgen hem zelf goddank niet in beeld. Een voice-over leest zijn dagboek voor en de beelden illustreren zijn laatste weken soms letterlijk (regen op het tentdak, fotogenieke opnamen van het bos), soms in symbolische zin. Mooie fotografie, akelig thema, maar de bespiegelingen van de hoofdpersoon zijn oppervlakkiger dan men zou verwachten.
Benvenuti’s Puccini e la fanciulla ten slotte beschrijft hoe de vrouw van de Italiaanse componist reageert op het – al dan niet denkbeeldige – overspel van haar man met het dienstmeisje. Flink drakerig en pretentieus, zoals ook bleek uit de eindeloos durende toelichting die het publiek te horen kreeg van de aanwezige regisseur en zijn echtgenote, die als coregisseur was opgetreden.

Daarmee wil ik niet beweren dat festivalregisseur Rutger Wolfson andere filmers had moeten selecteren. Elk zichzelf respecterend filmtheater zet jaarlijks wel een bekendere – en mogelijk ook ‘belangrijkere’ – filmmaker in het zonnetje. Nee, laat Wolfson maar dollen met zijn protegés: er blijven altijd nog meer dan 200 andere films over om te bezoeken.

De lijst van festivalfilms die te zijner tijd in de bioscoop worden vertoond is kwalitatief indrukwekkend. Bespreking heeft uiteraard pas zin wanneer ze in première zijn gegaan, maar het kan geen kwaad u nu al op de volgende titels te attenderen: Tokyo Sonata, The Market – A Tale of Trade, 24 City, The Chaser, 35 Rhums, Liverpool, Delta en La vie moderne.

Twee hoogtepunten van het festival zijn al in de filmtheaters te zien. Eldorado is de tweede speelfilm van de Waal Bouli Lanners na zijn verbazingwekkende debuut Ultranova (zie nummer 3.1). Het ‘verhaal’ is iets meer geordend dan dat van zijn voorganger, maar niet veel. De dikke importeur van tweedehands Amerikaanse bakken, Yvan (gespeeld door de regisseur) betrapt een inbreker, Elie (Fabrice Adde) op heterdaad. Hoewel, ‘heterdaad’, de man heeft zich verstopt onder zijn bed, bang als hij is voor een pak rammel. Yvan zet de inbreker – die hij al snel ontmaskert als junk, ook al houdt deze vol al twee weken clean te zijn – af bij een desolaat kruispunt van het soort dat je in Belgische wielerkoersen veelvuldig in beeld krijgt en vervolgt zijn weg naar de garage waar hij werkt. Enkele uren later staat Elie nog steeds op de viersprong, niet in staat gebleken om de enkele passerende automobilist aan te houden.
In een vlaag van mededogen biedt Yvan zijn nieuwe kennis een lift aan naar diens ouderlijk huis vlakbij de grens met Frankrijk. Onderweg hebben ze autopech, ontmoeten ze een man die – net als Yvan – in een oude Chevrolet rijdt, en verongelukken ze bijna wanneer Yvan achter het stuur in slaap sukkelt. Ze worden weer op weg geholpen door een naakte man die zich Alain Delon noemt en een regisseurstoel heeft met die naam op de rugleuning.

Klinkt als een weinig spectaculaire road movie? Reken maar! Dan waren de avonturen van Dennis Hopper en Peter Fonda in Easy Rider heel wat pittiger. Toch is Eldorado een juweeltje. Aan surrealistische grappen is geen gebrek en het zou zonde zijn ze hier te verklappen. Belangrijker nog is de ambivalente vriendschap die zich tussen Yvan en Elie ontwikkelt. Het is duidelijk dat ze in hun leven maar weinig vrienden gemaakt hebben en dat vooral voor Yvan deze nieuwe kameraadschap een verrijking van zijn bestaan inhoudt. We moeten maar hopen dat Elie een even betrouwbaar karakter heeft als zijn redder in nood. De voortekenen zijn niet onverdeeld gunstig. De film behaalde in Cannes de hoofdprijs van de Europa Cinemas. Hij wordt dus in ieder geval breder gewaardeerd dan door een handvol filmgekken.

Frozen River won in 2008 de grote juryprijs van het Sundance festival, het Mekka van de ‘alternatieve’, onafhankelijke film. Dat is opmerkelijk want filmisch is er niets alternatiefs onder de zon en al helemaal niet op de speelse, ‘leuke’ manier die dit genre vaak zo ongenietbaar maakt. Maar onafhankelijk is de film zeker: hij mist werkelijk alle denkbare stijlmiddelen die Hollywood in de regel aanwendt om drama en emoties met kracht aan de man te brengen.

De rivier uit de titel is de immense St. Lawrence River die de grens vormt tussen de staat New York en Canada. Aan Canadese zijde ligt het Mohawk reservaat met zijn eigen jurisdictie. Ray Eddy – een onwaarschijnlijk sterke rol van Melissa Leo, terecht bekroond met een Oscarnominatie – zit, enkele dagen voor kerstmis, diep in de ellende. Haar gokverslaafde echtgenoot heeft de benen genomen met medeneming van haar spaargeld. Dat haalt een streep door haar plan de gammele caravan die ze bewoont met haar twee zoons – T.J. van 15 en zijn kleine broertje – te verruilen voor een ruimer en gerieflijker model stacaravan. Op zoek naar haar man en het geld ontmoet ze de Indiaanse Lila (Misty Upham), die haar eenjarige dochtertje aan de moeder van haar vriend heeft moeten afstaan. Lila schakelt haar in bij de smokkel – in de laadbak van een auto – van illegale Aziatische reservaatbewoners naar VS-grondgebied. De enige route die kans op succes biedt voert over de bevroren rivier.

De film had op talloze manieren uit de bocht kunnen vliegen maar wonderbaarlijk genoeg omzeilt regisseur Courtney Hunt alle clichés die op de loer liggen. Ze vertelt geen larmoyant verhaal over hoe armlastige zielen op het slechte pad kunnen raken. Evenmin is haar film een aanklacht tegen de consumptiemaatschappij of een oproep meer begrip op te brengen voor de onderlaag van de samenleving. Frozen River toont zonder vals sentiment hoever een alleenstaande moeder wil gaan om haar kinderen een diepvriesmaaltijd te kunnen voorzetten in plaats van een dieet van popcorn en limonade. Vrouwen als Ray en Lila hebben er een dagtaak aan te overleven.
 
**********************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.
© 2009 Hans Knegtmans
powered by CJ2