archiefvorig nr.lopend nr.

 
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
'In Dordt aangekomen ..... Thomas van der Steen

1020BZ Dordt
... schijnt ut zonnetie door de bomen.'
 
De collega waar ik het nauwst mee samenwerk komt oorspronkelijk uit Dordrecht. Hij woont al een decennium in ’t Gooi, maar snakt nog altijd naar zijn geboortegrond. Wij Gooiers zijn – volgens hem – bekakt, uit de hoogte en teveel gericht op 020. We missen nou eenmaal de recht-voor-zijn-raap-mentaliteit en vooral de humor die zo gangbaar is in de Drechtsteden. Maar boven alles verzekert hij me dat je er mooi kan fietsen.

Op een winderige maar heldere zaterdagochtend in juni rijd ik met de fiets achterin de auto naar de Biesbosch. Vlakbij Paviljoen de Viersprong wissel ik van stuur en fiets naar de op het schoolbord beloofde koffie met appelgebak. De uitbater staat buiten en voordat ik ben afgestapt bast hij; ‘Wel in het rek zetten, die fiets’. Dat recht-voor-zijn-raapse liet niet lang op zich wachten, nu de humor nog. Binnen blijkt de man evenwel alleraardigst. Hij legt uit dat zijn gasten hun fiets soms zelfs binnen zetten.

Na de koffie fiets ik eerst door bos, maar al snel begint de enorme weidsheid van Hollands polderlandschap. In de verte de contouren van Dordrecht maar verder: weilanden, sloten, molens, dijken en boerderijen. Over de Wieldrechtse Zeedijk rijd ik langs de zuidkant van de stad. Aan mijn rechterhand vredige buitenwijken, links dijkhuisjes, populieren met erachter akkers. Aan het einde van de dijk overschrijd ik de grens van de bebouwde kom. Om in de historische binnenstad te komen moet ik de Vogelaarwijk Crabbehof doorkruisen. Zo vaak kom ik niet in een Top 40 krachtwijk maar ‘t valt me alles mee. Geen uitgebrande autowrakken, dealende hoekmannen of lijmsnuivende minderjarigen. Maar het is dan ook een zonnige zaterdagmiddag, wie weet blijft het gespuis bij daglicht in hun holen.

De grote verrassing komt als ik in het oude gedeelte van de stad kom. Uit het statige stadhuis komt nét een bruidspaar. Familie en vrienden juichen de twee hartstochtelijk toe. Tevergeefs duikend voor de rijstregen lopen ze naar de gereedstaande Citroën DS. Nadat het gelukkige paar is vertrokken fiets ik naar het hier overal aanwezige water. Alles ziet er fantastisch uit: de havens, bruggetjes, kades en de oude koopmanshuizen met hun Dordtse gevels. Langs de Wolwevershaven rijd ik naar de Damiatebrug. Een ijzeren ophaalbrug met twee heel steile vlakken. Op en neer fietsen is onmogelijk, ik moet afstappen. Meteen laat ik de geschiedenis achter me, eigentijds Dordrecht ligt voor me.

Ik ben op de Merwedekade, drie onstuimige rivieren komen samen: de Noord, Oude Maas en de Beneden-Merwede. Hier ligt een hypermoderne aanlegplaats. Wel van hout maar met elektronische borden die de vertrektijden van de Waterbussen aangeven. Die onderhouden diensten over de rivieren, van Rotterdam tot Sliedrecht. Ik wil naar de halte Hollandse Biesbosch en heb geen idee welke boot ik moet hebben. Ik vraag het een stel in uniform dat staat te roken op de kade. ‘Ik gaat naar de Hollandse Biesbosch, lieverd’, zegt de ravissante blondine met kapiteinspet. ‘Dat schip in de midden, die nemen we’. Maar er liggen vier boten dus ik vraag welke de middelste is. ‘Opschieten wijsneus, met je fiets, mijn peuk is op’. Gedwee volg ik haar naar de goeie boot. Het is een klein stukje varen maar de tocht is machtig. De rivier is breed, wild en drukbevaren. Behouden bereiken we mijn halte, ik krijg nog een knipoog van de kapitein.

Nadat ik de steiger heb verlaten moet ik kiezen tussen links- of rechtsaf. De meesten gaan rechts, verderop ligt een recreatiegebied. Ik ga links, op zoek naar de ongerepte Biesbosch. Maar die ligt aan de overkant van het water. Dat moet ik maar eens met een roeibootje doen. In mijn jeugd zag ik bij van Gewest tot Gewest dat hier bevers uitgezet werden en die wil ik wel eens zien. De watertjes, boerderijen en polders hebben zonderlinge namen. Langs het Gat van Kielen, Kooikil, Frida Katz-Erf, Kwal- en Kaalgat bereik ik mijn auto.

Mijn collega heeft zonder meer gelijk. Zijn heimwee naar Dordrecht en omgeving begrijp ik nu alleszins.
 
****************************
De tekening is van Annemiek Meijer


© 2013 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
'In Dordt aangekomen ..... Thomas van der Steen
1020BZ Dordt
... schijnt ut zonnetie door de bomen.'
 
De collega waar ik het nauwst mee samenwerk komt oorspronkelijk uit Dordrecht. Hij woont al een decennium in ’t Gooi, maar snakt nog altijd naar zijn geboortegrond. Wij Gooiers zijn – volgens hem – bekakt, uit de hoogte en teveel gericht op 020. We missen nou eenmaal de recht-voor-zijn-raap-mentaliteit en vooral de humor die zo gangbaar is in de Drechtsteden. Maar boven alles verzekert hij me dat je er mooi kan fietsen.

Op een winderige maar heldere zaterdagochtend in juni rijd ik met de fiets achterin de auto naar de Biesbosch. Vlakbij Paviljoen de Viersprong wissel ik van stuur en fiets naar de op het schoolbord beloofde koffie met appelgebak. De uitbater staat buiten en voordat ik ben afgestapt bast hij; ‘Wel in het rek zetten, die fiets’. Dat recht-voor-zijn-raapse liet niet lang op zich wachten, nu de humor nog. Binnen blijkt de man evenwel alleraardigst. Hij legt uit dat zijn gasten hun fiets soms zelfs binnen zetten.

Na de koffie fiets ik eerst door bos, maar al snel begint de enorme weidsheid van Hollands polderlandschap. In de verte de contouren van Dordrecht maar verder: weilanden, sloten, molens, dijken en boerderijen. Over de Wieldrechtse Zeedijk rijd ik langs de zuidkant van de stad. Aan mijn rechterhand vredige buitenwijken, links dijkhuisjes, populieren met erachter akkers. Aan het einde van de dijk overschrijd ik de grens van de bebouwde kom. Om in de historische binnenstad te komen moet ik de Vogelaarwijk Crabbehof doorkruisen. Zo vaak kom ik niet in een Top 40 krachtwijk maar ‘t valt me alles mee. Geen uitgebrande autowrakken, dealende hoekmannen of lijmsnuivende minderjarigen. Maar het is dan ook een zonnige zaterdagmiddag, wie weet blijft het gespuis bij daglicht in hun holen.

De grote verrassing komt als ik in het oude gedeelte van de stad kom. Uit het statige stadhuis komt nét een bruidspaar. Familie en vrienden juichen de twee hartstochtelijk toe. Tevergeefs duikend voor de rijstregen lopen ze naar de gereedstaande Citroën DS. Nadat het gelukkige paar is vertrokken fiets ik naar het hier overal aanwezige water. Alles ziet er fantastisch uit: de havens, bruggetjes, kades en de oude koopmanshuizen met hun Dordtse gevels. Langs de Wolwevershaven rijd ik naar de Damiatebrug. Een ijzeren ophaalbrug met twee heel steile vlakken. Op en neer fietsen is onmogelijk, ik moet afstappen. Meteen laat ik de geschiedenis achter me, eigentijds Dordrecht ligt voor me.

Ik ben op de Merwedekade, drie onstuimige rivieren komen samen: de Noord, Oude Maas en de Beneden-Merwede. Hier ligt een hypermoderne aanlegplaats. Wel van hout maar met elektronische borden die de vertrektijden van de Waterbussen aangeven. Die onderhouden diensten over de rivieren, van Rotterdam tot Sliedrecht. Ik wil naar de halte Hollandse Biesbosch en heb geen idee welke boot ik moet hebben. Ik vraag het een stel in uniform dat staat te roken op de kade. ‘Ik gaat naar de Hollandse Biesbosch, lieverd’, zegt de ravissante blondine met kapiteinspet. ‘Dat schip in de midden, die nemen we’. Maar er liggen vier boten dus ik vraag welke de middelste is. ‘Opschieten wijsneus, met je fiets, mijn peuk is op’. Gedwee volg ik haar naar de goeie boot. Het is een klein stukje varen maar de tocht is machtig. De rivier is breed, wild en drukbevaren. Behouden bereiken we mijn halte, ik krijg nog een knipoog van de kapitein.

Nadat ik de steiger heb verlaten moet ik kiezen tussen links- of rechtsaf. De meesten gaan rechts, verderop ligt een recreatiegebied. Ik ga links, op zoek naar de ongerepte Biesbosch. Maar die ligt aan de overkant van het water. Dat moet ik maar eens met een roeibootje doen. In mijn jeugd zag ik bij van Gewest tot Gewest dat hier bevers uitgezet werden en die wil ik wel eens zien. De watertjes, boerderijen en polders hebben zonderlinge namen. Langs het Gat van Kielen, Kooikil, Frida Katz-Erf, Kwal- en Kaalgat bereik ik mijn auto.

Mijn collega heeft zonder meer gelijk. Zijn heimwee naar Dordrecht en omgeving begrijp ik nu alleszins.
 
****************************
De tekening is van Annemiek Meijer
© 2013 Thomas van der Steen
powered by CJ2