Deel 2 van de hagepreken van Rob Bijlsma vindt u in het vorige nummer van De Leunstoel.
Mijn worsteling met de hagepreken tegen het hedendaagse natuurbeheer van Rob Bijlsma, het voormalige
lid van de Christelijke Jeugdbond voor Natuurvrienden, werd doorbroken door één
van de activiteiten die het eeuwfeest van de zeer vrijzinnige Nederlandse
Jeugdbond voor Natuurstudie markeren. Van de NJN ben ik een voormalig lid, of ‘ouwe sok’ in het jargon. De NJN werd opgericht in 1920, maar één van de voordelen
van de coronaperiode is dat je het vieren van dat soort aangelegenheden over
een paar jaar kan uitsmeren.
Wat was het geval? In samenwerking met Staatsbosbeheer
zouden de leden van de NJN een bos van 1920 bomen gaan planten als onderdeel
van het Balijbos dat zich van Zoetermeer tot Pijnacker uitstrekt. Via Facebook
waren ook ‘ouwe sokken’ uitgenodigd om de spa in de grond te komen steken. Die kans liet ik niet aan mijn neus voorbijgaan.. Ik wilde wel eens zien of
de huidige generatie NJN’ers nog een beetje op die van veertig jaar geleden
leek. En een middagje bomen planten vind ik ook een aangename bezigheid. Het
viel niet mee om de juiste locatie te vinden, maar toen eenmaal een ‘speld op
de kaart’ via whatsapp werd gedeeld vond ik hem toch.
Het was net lunchtijd toen ik arriveerde. De jongens en
meisjes waren allemaal traditioneel op zijn NJN's gekleed in dikke truien, spijkerbroeken en kaplaarzen. Een
enkeling had zelfs een verrekijker om zijn nek hangen, hetgeen me toch geen
noodzakelijk instrument leek voor een boomplantdag. Iedereen had, net als wij vroeger,
een mess tin bij zich waaruit soep werd opgelepeld die met behulp van een antieke primus, waarop ik mogelijk een halve eeuw eerder al eens gekookt had, was opgewarmd. Ik wist niet eens dat die mess tins nog te
koop waren. In het antimilitaristisch NJN-milieu waren borden wel het toppunt
van burgerlijkheid dus aten we als frontsoldaten.
Het broodbeleg bestond, godbetert, uit kaas met pesto! Wat
een verweking! Wij aten ‘technicolor’ (vruchtenhagel), ‘wagensmeer’
(appelstroop) en als je geluk had ‘engelenkots’ (zelfgemaakte sandwichspread,
waarin alle etensresten van de vorige dag waren verwerkt). Voor de rest was er
niets veranderd.
Onder regie van een aantal enthousiaste Staatsbosbeheermedewerkers
werden de zakken met plantmateriaal verdeeld en de plantschema’s doorgenomen. Ik
heb nog eens goed gekeken, maar het abdominaal profiel van de SBB’ers viel reuze
mee.
Er waren niet veel ‘ouwe sokken’ en degenen die er waren
kende ik niet van vroeger. Maar ook voor
hen gold dat je een (oud-)NJN’er niet hoeft te kennen om hem of haar te herkennen.
Typisch volkje.
Het veld waar ik met mijn stapel zwarte elzenboompjes aan
het planten ging was nog niet lang geleden een koeienwei geweest. De sporen van
koeienpoten in de veengrond waren nog vers en vormden voorgestampte plantgaten.
Handig! De boompjes vlogen de grond in en zo ver het oog reikte waren nijvere NJN’ers
in een recordtempo een bos uit de grond aan het stampen.
Boven mijn hoofd vloog een grote groep grauwe ganzen over. ‘Ja,
jongens. Jullie hebben hier binnenkort niets meer te zoeken’, schoot het door
me heen. En toen moest ik weer aan Rob
Bijlsma denken.
Eén van de rode draden in zijn boek ‘Kerken van Goud en
Dominees van Hout’ is zijn niet aflatende filippica tegen ‘wensnatuur’. Waar
er bos is, moet heide komen, of andersom. Het hele jaar rond zijn loonwerkers
met groot materieel en veel lawaai bezig om hout te versnipperen, sleuven te
graven, exoten te verwijderen en bomen te kappen om een zwaar gesubsidieerd
stukje natuurbeleving naar de mensen toe te realiseren zonder veel acht te
slaan op de waarde van het terrein dat ze onder handen nemen. Waren wij daar nu
ook mee bezig? Was dat stukje veenweide dat we tot bos aan het ‘transformeren’
waren ook niet het behouden waard?
Het leek mij een interessante gedachte om onder de kerstboom
verder te bepeinzen. Ik vrees dat ik u daar volgend jaar weer mee lastig ga
vallen.
Bijlsma, R. (2021). Kerken van goud, dominees van hout.
(1ste ed.). Atlas Contact. ---------- De plaatjes komen van de auteur.
|