archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Valt er over smaak te twisten? Arie de Jong

1914VG Smaak
Al meer dan een halve eeuw lees ik boeken. Van alles, romans, biografieën, poëzie, verhalen, geschiedenis, filosofie, van alles. Duizenden boeken heb ik al gelezen en als het meezit, kan ik er nog een heleboel lezen. Herlezen is er zelden bij. Er is zo veel dat de aandacht trekt. En te bedenken dat ik na een jaar of vier totaal vergeten ben wat er in een boek stond (nou ja, ik kan in twee zinnen samenvatten wat dat boek behelsde), dus ik kan een goed boek net zo lief opnieuw ter hand nemen. Het gebeurt zelden. Ik herinner me dat het lezen van ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez bij herlezing nauwelijks herinneringen opriep (mijn zoon stond voor mijn boekenkast en merkte op: ‘Je hebt Garcia Marquez bij de M gezet. Waarom staat hij niet bij de G?’ Goede vraag, zeker nadat ik Mario Vargas Llosa enkele jaren geleden had verhuisd van de L naar de V).

Cijfers geven

Als ik een boek heb gelezen, noteer ik dat met een waardering, samengevat in een cijfer. Als dat cijfer een 7 is, viel het boek wat tegen. Lager dan een 7 kom ik zelden, want boeken die naar zo’n lage waardering solliciteren, lees ik vaak niet uit, los ervan dat je intuïtief vaak al doorhebt dat een boek niets voor je is. Ze komen bij mij niet toe aan een eindoordeel. Zo begon ik aan een boek van Arnold Grunberg, toen net bekend werd dat hij de P.C. Hooftprijs ging krijgen. Het werd hoog tijd weer eens een boek van hem te lezen. Het werd De Asielzoeker, dat al enige jaren ongelezen in mijn boekenkast stond. Na honderd bladzijden wist ik het zeker: dit boek lezen is een lijdensweg. Wat oninteressant, wat gezocht, wat plat (ik bedoel dat in de zin van: geen verrassingen, het neuzelt maar door).

Een 9

Welke boeken hebben me in de afgelopen jaren geraakt, kregen een 9 als rapportcijfer? Ik beperk me tot de afgelopen 15 jaar, voor die tijd heb ik natuurlijk ook briljante boeken gelezen, maar de lijst moet niet te lang worden. Het enige boek dat ik volmaakt vond, en van mij een 10 kreeg, waren de verzamelde gedichten van Konstantin Kavafis (in de vertaling van G.H. Blanken, er zijn ook andere, mindere vertalingen).
Boeken die van mij een 9 of daaromtrent kregen en die ik dus van harte aanraad: Peter Watson: Grondleggers van de moderne wereld. De biografie van Dries van Agt, van Johan van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter van Griensven. Mike Dash: De ondergang van de Batavia. Een bundel toneelstukken van Harold Pinter (De huisbewaarder en andere stukken). Mark Mazomer: Duister continent. Dave Eggers: Wat is de wat. Michaël Zeeman: Aan mijn voormalig vaderland. Freek Lugt: Het ontstaan van Leiden. John Keegan: De Eerste Wereldoorlog. Stefan Hertmans: Oorlog en terpentijn. Jonas Jonasson: De 100-jarige man die uit het raam klom. Alexander Munninghof: De stamhouder. Philip Dröge: Moresnet. Guus Kuijer: De Bijbel voor ongelovigen (zes delen). Ischa Meyer: De interviews. Ian Mortimer: The Time traveller’s guide to Medieval England. Luuk van Middelaar: De nieuwe politiek van Europa. Hilary Mantel: De spiegel en het licht (een deel van de trilogie over Thomas Cromwell). Miquel Bulnes: Reconquista. Roxanne van Iperen: Het Hooge Nest.

Vreemd: bijna alleen boeken van mannen

Twintig boeken, waarvan er maar twee door een vrouw zijn geschreven. Waar ligt dat aan? Het maakt mij immers niet uit of een boek door een man of een vrouw is geschreven, mijn waardering geldt het boek, of liever gezegd: de inhoud. Maar toch. Want ook als ik langer terugga, kom ik ook vooral mannen tegen als schrijver. Orhan Pamuk (Ik heet Karmozijn), Konstantin Paustovski (6-delige Mijn leven), Tsjechov (5 delen verhalen), Adrie van der Heijden (Advocaat van de hanen), J.J. Voskuil (Het bureau, 7 delen), Günter Grass (De rokken van de ui), Bill Bryson (Een kleine geschiedenis van bijna alles), Bob Haak (Hollandse schilders in de Gouden Eeuw), Frank Westerman (Ingenieurs van de ziel). En dan ook de gedichten van Wislawa Szymborska, een Poolse vrouw. Vreemd toch.
Wat even gek is, mijn echtvriendin leest ook veel boeken, maar daarvan is meer dan 90% juist geschreven door vrouwen! En wat me trouwens ook opvalt aan mijn lijst van favorieten: dikke boeken zijn het lekkerst.

Wellicht zit er een begin van een verklaring in het volgende. De laatste tijd heb ik, op grond van lovende besprekingen in de Groene Amsterdammer, boeken gelezen van Clarice Lispector,  Zadie Smith en Annie Ernaux. Deze boeken werden zeer aanbevolen door vrouwelijke recensenten, zelf schrijfsters, zoals in de Groene Amsterdammer. Elk van die boeken viel mij zeer tegen. Soms kon ik er niet eens doorheen komen. Wat een geneuzel. Vooral het voetstuk van Lispector is mij een raadsel. Ik heb drie boeken van haar gelezen. Twee heb ik volgehouden tot het einde, in één ben ik blijven steken. Niveau Grunberg, zal ik maar zeggen.
Blijkbaar schrijven mannen en vrouwen (althans een, wellicht groot, deel) vanuit een verschillend referentiekader. Die hypothese kan ik wel begrijpen, of beter: plaatsen, bij romans en gedichten, maar niet bij non-fictie. Het blijft voor mij voorlopig een raadsel. Dus, voor de zekerheid: over smaak valt niet te twisten.

-----------

De boekenkast is gebouwd door Petra Busstra.
Meer informatie: www.petrabusstra.com



© 2022 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Valt er over smaak te twisten? Arie de Jong
1914VG Smaak
Al meer dan een halve eeuw lees ik boeken. Van alles, romans, biografieën, poëzie, verhalen, geschiedenis, filosofie, van alles. Duizenden boeken heb ik al gelezen en als het meezit, kan ik er nog een heleboel lezen. Herlezen is er zelden bij. Er is zo veel dat de aandacht trekt. En te bedenken dat ik na een jaar of vier totaal vergeten ben wat er in een boek stond (nou ja, ik kan in twee zinnen samenvatten wat dat boek behelsde), dus ik kan een goed boek net zo lief opnieuw ter hand nemen. Het gebeurt zelden. Ik herinner me dat het lezen van ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez bij herlezing nauwelijks herinneringen opriep (mijn zoon stond voor mijn boekenkast en merkte op: ‘Je hebt Garcia Marquez bij de M gezet. Waarom staat hij niet bij de G?’ Goede vraag, zeker nadat ik Mario Vargas Llosa enkele jaren geleden had verhuisd van de L naar de V).

Cijfers geven

Als ik een boek heb gelezen, noteer ik dat met een waardering, samengevat in een cijfer. Als dat cijfer een 7 is, viel het boek wat tegen. Lager dan een 7 kom ik zelden, want boeken die naar zo’n lage waardering solliciteren, lees ik vaak niet uit, los ervan dat je intuïtief vaak al doorhebt dat een boek niets voor je is. Ze komen bij mij niet toe aan een eindoordeel. Zo begon ik aan een boek van Arnold Grunberg, toen net bekend werd dat hij de P.C. Hooftprijs ging krijgen. Het werd hoog tijd weer eens een boek van hem te lezen. Het werd De Asielzoeker, dat al enige jaren ongelezen in mijn boekenkast stond. Na honderd bladzijden wist ik het zeker: dit boek lezen is een lijdensweg. Wat oninteressant, wat gezocht, wat plat (ik bedoel dat in de zin van: geen verrassingen, het neuzelt maar door).

Een 9

Welke boeken hebben me in de afgelopen jaren geraakt, kregen een 9 als rapportcijfer? Ik beperk me tot de afgelopen 15 jaar, voor die tijd heb ik natuurlijk ook briljante boeken gelezen, maar de lijst moet niet te lang worden. Het enige boek dat ik volmaakt vond, en van mij een 10 kreeg, waren de verzamelde gedichten van Konstantin Kavafis (in de vertaling van G.H. Blanken, er zijn ook andere, mindere vertalingen).
Boeken die van mij een 9 of daaromtrent kregen en die ik dus van harte aanraad: Peter Watson: Grondleggers van de moderne wereld. De biografie van Dries van Agt, van Johan van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter van Griensven. Mike Dash: De ondergang van de Batavia. Een bundel toneelstukken van Harold Pinter (De huisbewaarder en andere stukken). Mark Mazomer: Duister continent. Dave Eggers: Wat is de wat. Michaël Zeeman: Aan mijn voormalig vaderland. Freek Lugt: Het ontstaan van Leiden. John Keegan: De Eerste Wereldoorlog. Stefan Hertmans: Oorlog en terpentijn. Jonas Jonasson: De 100-jarige man die uit het raam klom. Alexander Munninghof: De stamhouder. Philip Dröge: Moresnet. Guus Kuijer: De Bijbel voor ongelovigen (zes delen). Ischa Meyer: De interviews. Ian Mortimer: The Time traveller’s guide to Medieval England. Luuk van Middelaar: De nieuwe politiek van Europa. Hilary Mantel: De spiegel en het licht (een deel van de trilogie over Thomas Cromwell). Miquel Bulnes: Reconquista. Roxanne van Iperen: Het Hooge Nest.

Vreemd: bijna alleen boeken van mannen

Twintig boeken, waarvan er maar twee door een vrouw zijn geschreven. Waar ligt dat aan? Het maakt mij immers niet uit of een boek door een man of een vrouw is geschreven, mijn waardering geldt het boek, of liever gezegd: de inhoud. Maar toch. Want ook als ik langer terugga, kom ik ook vooral mannen tegen als schrijver. Orhan Pamuk (Ik heet Karmozijn), Konstantin Paustovski (6-delige Mijn leven), Tsjechov (5 delen verhalen), Adrie van der Heijden (Advocaat van de hanen), J.J. Voskuil (Het bureau, 7 delen), Günter Grass (De rokken van de ui), Bill Bryson (Een kleine geschiedenis van bijna alles), Bob Haak (Hollandse schilders in de Gouden Eeuw), Frank Westerman (Ingenieurs van de ziel). En dan ook de gedichten van Wislawa Szymborska, een Poolse vrouw. Vreemd toch.
Wat even gek is, mijn echtvriendin leest ook veel boeken, maar daarvan is meer dan 90% juist geschreven door vrouwen! En wat me trouwens ook opvalt aan mijn lijst van favorieten: dikke boeken zijn het lekkerst.

Wellicht zit er een begin van een verklaring in het volgende. De laatste tijd heb ik, op grond van lovende besprekingen in de Groene Amsterdammer, boeken gelezen van Clarice Lispector,  Zadie Smith en Annie Ernaux. Deze boeken werden zeer aanbevolen door vrouwelijke recensenten, zelf schrijfsters, zoals in de Groene Amsterdammer. Elk van die boeken viel mij zeer tegen. Soms kon ik er niet eens doorheen komen. Wat een geneuzel. Vooral het voetstuk van Lispector is mij een raadsel. Ik heb drie boeken van haar gelezen. Twee heb ik volgehouden tot het einde, in één ben ik blijven steken. Niveau Grunberg, zal ik maar zeggen.
Blijkbaar schrijven mannen en vrouwen (althans een, wellicht groot, deel) vanuit een verschillend referentiekader. Die hypothese kan ik wel begrijpen, of beter: plaatsen, bij romans en gedichten, maar niet bij non-fictie. Het blijft voor mij voorlopig een raadsel. Dus, voor de zekerheid: over smaak valt niet te twisten.

-----------

De boekenkast is gebouwd door Petra Busstra.
Meer informatie: www.petrabusstra.com

© 2022 Arie de Jong
powered by CJ2