archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 21
7 maart 2024
Nummer 12 verschijnt op
21 maart 2024
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Een gedenkwaardige avond Katharina Kouwenhoven

0420LevenKK schoolfoto
Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat mijn middelbare school werd opgericht (1957), speciaal voor mij en nog wat exponenten van de geboortegolf van 1945 en ‘46. Wij vormden de eerste twee klassen (tezamen 55 leerlingen) van het nieuwe Amsterdamse categorale gymnasium, het Vondelgymnasium. Dit heuglijke feit werd zaterdag 15 september gevierd met een reünie. Ondanks het feit dat ik alle voorgaande reünies aan mij voorbij had laten gaan, heb ik deze bezocht. Na vijftig jaar moesten de scherpe kantjes er wel af zijn, en bovendien was mij verzocht er een korte lezing te houden. Ik moet zeggen, het was een bijzondere ervaring.

Een aantal mensen waarmee ik op die school zat ben ik in de loop van deze vijftig jaar nog wel eens tegengekomen. Een paar wonen er zo dicht bij mij in de buurt dat ik ze niet kan ontlopen en anderen heb ik bij gelegenheid nog wel eens gezien. Maar van het gros ben ik het spoor totaal bijster geraakt. Sommige van deze mensen herkende ik direct. Die hadden als kind al zo'n eigen signatuur dat het ouder worden dat niet uit heeft kunnen wissen. Van anderen herkende ik het gezicht niet, maar wel de naam, zodat ik alsnog wist met wie ik van doen had. Verontrustend was echter de groep, waarvan ik noch het gezicht, noch de naam herkende. En ik heb het niet over mensen die pas later op school gekomen zijn, maar over klasgenoten of parallelklassers.

Gelukkig is er een webpagina, waarop foto's uit die tijd waren gezet. Daarop trof ik ook de twee klassenfoto’s die van ons in 1957 gemaakt zijn. Met namen. Van de 28 kinderen van klas 1B, de parallelklas, herkende ik er acht (!) helemaal niet en hun namen zeiden mij ook niets. Van de resterende 20 wist ik van vijf de namen niet meer. De 27 kinderen in mijn eigen klas, klas 1A, herkende ik allemaal, maar ik wist van zeven de namen niet meer. Een schrale oogst.
Nu zijn we in de loop der jaren nogal eens door elkaar gehusseld, in de tweede klas (ik heb geen idee waarom) en in de vijfde klas, bij de splitsing van alpha's en bèta’s. Met sommige kinderen heb ik gewoon nooit in de klas gezeten, dus waar moet ik me die van herinneren. Toch deden die klassen ook veel samen, zeker als het om buitenschoolse activiteiten ging. Ook wat betreft wie er wel en niet bij mij in de klas zaten liet mijn geheugen me behoorlijk in de steek. R bijvoorbeeld zat pas vanaf de tweede bij mij in de klas, terwijl ik zeker wist dat wij altijd bij elkaar gezeten hadden. Die foto's waren het bewijs van haar gelijk. En van F heb ik altijd gedacht dat wij nooit in dezelfde klas hadden gezeten, maar die bleek ook een alpha en had dus de vijfde en zesde klas met mij gedeeld.

Dat het geheugen feilbaar is, is mij bekend, maar dit falen kwam nogal hard aan. Waarom worden sommige mensen totaal uit mijn geheugen gewist? Zegt dat alleen iets over mij of ook over die mensen? Dat ik van mijn eigen klasgenoten uit 1957 niet alle namen meer weet is opmerkelijk, maar er zijn er zelfs een paar bij waarvan ik ook niets zou kunnen vertellen, geen enkele anekdote of pikant detail. De meeste kinderen uit die klas kwamen uit Amsterdam Zuid, het natuurlijke rekruteringsgebied voor middelbare scholieren. Maar er was ook een groep uit Amsterdam West en een groep uit Amstelveen en minstens twee leerlingen uit het Centrum. Toch zijn er een paar waarvan ik niet weet waar ze vandaan kwamen. Die lui uit Zuid kenden elkaar allemaal want hadden op dezelfde lagere scholen gezeten, maar dat gold niet voor die andere twee groepen. Dat mengde allemaal maar moeizaam.

Zo kon het gebeuren dat ik daar zaterdagavond een uitgebreide conversatie heb gevoerd met een oud-klasgenoot (Zuid), waarmee ik (West) tijdens onze schooltijd nooit ook maar één woord gewisseld heb. Frappant. Er zijn overigens meer klasgenoten waarvan ik mij niet kan heugen er ooit een gedachtewisseling mee gehad te hebben. En ik ben ook lang niet bij iedereen wel eens over huis geweest. Nog niet eens bij de helft! Kennelijk had ik maar belangstelling voor een heel klein groepje of had er maar een heel klein groepje belangstelling voor mij.
Er was natuurlijk een meidenkliekje, maar daarin was ik niet meer dan een randfiguur. En de omgang met jongens was op die leeftijd sowieso problematisch. Je kon eigenlijk nauwelijks vriendschappelijk omgaan met jongens, want die hormonen speelden altijd op en dat vertroebelde veel relaties.

Die school kende in zijn korte bestaan (na nog geen tien jaar is hij ten grave gedragen) een groot aantal jonge leraren, die - heb ik zaterdagavond geleerd - ook een kliekje vormden, want ze kenden elkaar allemaal van de middelbare school. Ze waren aangesteld door onze rector, die vroeger hun rector was en mochten van hem doen en laten wat ze wilden, zolang de zaken in de klas niet uit de hand liepen en de cijfers niet al te laag uitvielen. Een leraar die te veel onvoldoendes gaf declasseerde zichzelf. Van deze 'vrijheid' heb ik eigenlijk nooit iets gemerkt, want ik vond hun manier van lesgeven erg op elkaar lijken.
De leraren hadden het gevoel dat ze dicht bij de leerlingen stonden. Niet onbegrijpelijk, want sommigen waren nog geen tien jaar ouder dan wij. Maar als leerling besefte je helemaal niet dat die leraren zo jong waren en vanuit het perspectief van een leerling blijft er altijd afstand, want leraren zijn boven je gesteld en daar heb je toch het nodige respect voor.

De enige leraar waar ik nooit enig respect voor heb gehad, ontmoette ik zaterdagavond weer. Hij werd geacht mijn aankomende alphaklas een jaar scheikunde te geven. Die lessen besteedde hij echter steevast aan het vertellen van dienstverhalen en andere anekdotes, onder het mom dat alpha's toch geen belangstelling hadden voor zijn vak. Dat heb ik hem altijd zeer kwalijk genomen en hem zaterdagavond ook nog eens duidelijk proberen te maken, want ik weet echt helemaal niets van scheikunde en dat is een ernstige leemte in mijn algemene ontwikkeling. Hij was nogal verbaasd over mijn postume, heftige reactie en bleef erbij dat alpha's geen belangstelling voor scheikunde hebben.

Een gedenkwaardig avondje, deze reünie.
Ik ben blij dat ik nooit eerder een reünie heb bezocht.
 
****************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister ook naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie:


© 2007 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Een gedenkwaardige avond Katharina Kouwenhoven
0420LevenKK schoolfoto
Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat mijn middelbare school werd opgericht (1957), speciaal voor mij en nog wat exponenten van de geboortegolf van 1945 en ‘46. Wij vormden de eerste twee klassen (tezamen 55 leerlingen) van het nieuwe Amsterdamse categorale gymnasium, het Vondelgymnasium. Dit heuglijke feit werd zaterdag 15 september gevierd met een reünie. Ondanks het feit dat ik alle voorgaande reünies aan mij voorbij had laten gaan, heb ik deze bezocht. Na vijftig jaar moesten de scherpe kantjes er wel af zijn, en bovendien was mij verzocht er een korte lezing te houden. Ik moet zeggen, het was een bijzondere ervaring.

Een aantal mensen waarmee ik op die school zat ben ik in de loop van deze vijftig jaar nog wel eens tegengekomen. Een paar wonen er zo dicht bij mij in de buurt dat ik ze niet kan ontlopen en anderen heb ik bij gelegenheid nog wel eens gezien. Maar van het gros ben ik het spoor totaal bijster geraakt. Sommige van deze mensen herkende ik direct. Die hadden als kind al zo'n eigen signatuur dat het ouder worden dat niet uit heeft kunnen wissen. Van anderen herkende ik het gezicht niet, maar wel de naam, zodat ik alsnog wist met wie ik van doen had. Verontrustend was echter de groep, waarvan ik noch het gezicht, noch de naam herkende. En ik heb het niet over mensen die pas later op school gekomen zijn, maar over klasgenoten of parallelklassers.

Gelukkig is er een webpagina, waarop foto's uit die tijd waren gezet. Daarop trof ik ook de twee klassenfoto’s die van ons in 1957 gemaakt zijn. Met namen. Van de 28 kinderen van klas 1B, de parallelklas, herkende ik er acht (!) helemaal niet en hun namen zeiden mij ook niets. Van de resterende 20 wist ik van vijf de namen niet meer. De 27 kinderen in mijn eigen klas, klas 1A, herkende ik allemaal, maar ik wist van zeven de namen niet meer. Een schrale oogst.
Nu zijn we in de loop der jaren nogal eens door elkaar gehusseld, in de tweede klas (ik heb geen idee waarom) en in de vijfde klas, bij de splitsing van alpha's en bèta’s. Met sommige kinderen heb ik gewoon nooit in de klas gezeten, dus waar moet ik me die van herinneren. Toch deden die klassen ook veel samen, zeker als het om buitenschoolse activiteiten ging. Ook wat betreft wie er wel en niet bij mij in de klas zaten liet mijn geheugen me behoorlijk in de steek. R bijvoorbeeld zat pas vanaf de tweede bij mij in de klas, terwijl ik zeker wist dat wij altijd bij elkaar gezeten hadden. Die foto's waren het bewijs van haar gelijk. En van F heb ik altijd gedacht dat wij nooit in dezelfde klas hadden gezeten, maar die bleek ook een alpha en had dus de vijfde en zesde klas met mij gedeeld.

Dat het geheugen feilbaar is, is mij bekend, maar dit falen kwam nogal hard aan. Waarom worden sommige mensen totaal uit mijn geheugen gewist? Zegt dat alleen iets over mij of ook over die mensen? Dat ik van mijn eigen klasgenoten uit 1957 niet alle namen meer weet is opmerkelijk, maar er zijn er zelfs een paar bij waarvan ik ook niets zou kunnen vertellen, geen enkele anekdote of pikant detail. De meeste kinderen uit die klas kwamen uit Amsterdam Zuid, het natuurlijke rekruteringsgebied voor middelbare scholieren. Maar er was ook een groep uit Amsterdam West en een groep uit Amstelveen en minstens twee leerlingen uit het Centrum. Toch zijn er een paar waarvan ik niet weet waar ze vandaan kwamen. Die lui uit Zuid kenden elkaar allemaal want hadden op dezelfde lagere scholen gezeten, maar dat gold niet voor die andere twee groepen. Dat mengde allemaal maar moeizaam.

Zo kon het gebeuren dat ik daar zaterdagavond een uitgebreide conversatie heb gevoerd met een oud-klasgenoot (Zuid), waarmee ik (West) tijdens onze schooltijd nooit ook maar één woord gewisseld heb. Frappant. Er zijn overigens meer klasgenoten waarvan ik mij niet kan heugen er ooit een gedachtewisseling mee gehad te hebben. En ik ben ook lang niet bij iedereen wel eens over huis geweest. Nog niet eens bij de helft! Kennelijk had ik maar belangstelling voor een heel klein groepje of had er maar een heel klein groepje belangstelling voor mij.
Er was natuurlijk een meidenkliekje, maar daarin was ik niet meer dan een randfiguur. En de omgang met jongens was op die leeftijd sowieso problematisch. Je kon eigenlijk nauwelijks vriendschappelijk omgaan met jongens, want die hormonen speelden altijd op en dat vertroebelde veel relaties.

Die school kende in zijn korte bestaan (na nog geen tien jaar is hij ten grave gedragen) een groot aantal jonge leraren, die - heb ik zaterdagavond geleerd - ook een kliekje vormden, want ze kenden elkaar allemaal van de middelbare school. Ze waren aangesteld door onze rector, die vroeger hun rector was en mochten van hem doen en laten wat ze wilden, zolang de zaken in de klas niet uit de hand liepen en de cijfers niet al te laag uitvielen. Een leraar die te veel onvoldoendes gaf declasseerde zichzelf. Van deze 'vrijheid' heb ik eigenlijk nooit iets gemerkt, want ik vond hun manier van lesgeven erg op elkaar lijken.
De leraren hadden het gevoel dat ze dicht bij de leerlingen stonden. Niet onbegrijpelijk, want sommigen waren nog geen tien jaar ouder dan wij. Maar als leerling besefte je helemaal niet dat die leraren zo jong waren en vanuit het perspectief van een leerling blijft er altijd afstand, want leraren zijn boven je gesteld en daar heb je toch het nodige respect voor.

De enige leraar waar ik nooit enig respect voor heb gehad, ontmoette ik zaterdagavond weer. Hij werd geacht mijn aankomende alphaklas een jaar scheikunde te geven. Die lessen besteedde hij echter steevast aan het vertellen van dienstverhalen en andere anekdotes, onder het mom dat alpha's toch geen belangstelling hadden voor zijn vak. Dat heb ik hem altijd zeer kwalijk genomen en hem zaterdagavond ook nog eens duidelijk proberen te maken, want ik weet echt helemaal niets van scheikunde en dat is een ernstige leemte in mijn algemene ontwikkeling. Hij was nogal verbaasd over mijn postume, heftige reactie en bleef erbij dat alpha's geen belangstelling voor scheikunde hebben.

Een gedenkwaardig avondje, deze reünie.
Ik ben blij dat ik nooit eerder een reünie heb bezocht.
 
****************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister ook naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie:
© 2007 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2