Nummer 2
Jaargang 10
1 november 2012
Beschouwingen > Buitenlandse zaken print dit artikel sluit venster
De klaproos als steen des aanstoots Frits Hoorweg

1002BS Poppies
Eerdaags is het weer ‘Poppies Day’ in Engeland. Op 11 november, ‘Wapenstilstandsdag’, herdenkt men er de slachtoffers van de 1e Wereldoorlog. Dat doet men in meer landen en ook daar draagt men wel, om dat te benadrukken, een klaproos, maar nergens zo fanatiek als in Engeland, is mijn indruk. Kijk maar naar de BBC in de aanloop naar die datum en je zult zien dat vrijwel iedereen aan die gewoonte meedoet. Meestal draagt men geen echte klaproos, maar een (overigens mooi) namaakding dat je op allerlei plaatsen kunt kopen. De opbrengst daarvan gaat naar een fonds voor veteranen, vermoedelijk inmiddels van andere oorlogen.

Op zich is het een sympathieke demonstratie van verbondenheid met hen die hun leven voor het vaderland hebben gegeven, ware het niet dat de dwangmatigheid waarmee men zich er aan overgeeft mij van de weeromstuit een ongemakkelijk gevoel geeft. Mijn God, je zal als politicus toch een keer vergeten om zo’n ding in het knoopsgat van je net gestoomde pak te steken; einde carrière, of in ieder geval publieke verontschuldigingen, eindeloos herhaald. Volgens mij is die dwangmatigheid van vrij recente datum, zoals trouwens de traditie om een klaproos te dragen pas een tijd na de 1e Wereldoorlog ingang heeft gevonden.

Dat het gebeurd is hebben wij te danken aan Moina Belle Michael, een Amerikaanse. In haar biografie vertelt zij hoe de geest over haar vaardig werd tijdens een YMCA conferentie die in New York werd gehouden, op 9 november 1918. Dat gebeurde toen ze een artikel in The Ladies Home Journal onder ogen kreeg. Daarin werd het beroemde gedicht van John Mc Crae geciteerd, dat zo begint:

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row

Daar krijg je inderdaad kippenvel van. John McCrae was een Canadese legerarts, die volgens de overlevering het gedicht schreef in 1915, in de nacht nadat hij een begrafenis had moeten leiden (bij ontstentenis van de geestelijke verzorger). Aanvankelijk gaf hij er de titel ‘We shall not sleep’ aan mee, maar later werd dat: ‘In Flanders fields’. Moina Michael besloot ter plekke, als we haar relaas letterlijk mogen nemen, dat zij ervoor ging zorgen dat de klaproos een symbool zou worden. En ze deed dat blijkbaar met veel succes. Zie: Poppy , voor het uitgebreide verhaal. Het is allemaal zeer aandoenlijk en toch ook een beetje melodramatisch. Vooral de glansrol die Moina Michael zich heeft toegeëigend staat mij tegen.

Voor kniesoren zoals ik was het lachen geblazen toen David Cameron twee jaar geleden China bezocht. De Engelse delegatie was natuurlijk pontificaal met poppies uitgerust. Wat denk je, de beelden van zo’n bezoek komen thuis in de krant. Kijk maar: David Cameron in China . Al snel begon toen het verhaal rond te zingen dat ‘de Chinezen’ bezwaar hadden aangetekend tegen die poppies, omdat ze hen deden denken aan de zogenaamde opiumoorlogen. Toevallig was het net 150 jaar geleden dat de tweede eindigde. Commotie, maar de Engelsen hielden hun poot stijf en bleven hun poppies trouw. De harten van de (Engelse) thuisblijvers gloeiden van trots!

Althans zo zag het eruit, maar wat was er eigenlijk van waar? Julia Lovell, vraagt zich dat af in de inleiding tot haar boek over de opiumoorlogen (met nadruk op de eerste) *. Wie heeft er aan Chinese kant nu eigenlijk bezwaar gemaakt tegen wat? Dat is nooit duidelijk geworden, misschien was er wel sprake van een terzijde dat verkeerd is geïnterpreteerd, of opgeblazen voor gebruik aan het thuisfront. Bovendien, de klaproos (papaver rhoas) is wel familie van de plant waar men opium uit wint (papaver somniferum), maar kan daar toch moeilijk mee verward worden.

Wel waar is dat die opiumoorlogen in China worden gezien als het resultaat van imperialistische schanddaden van Engelse kapitalisten en dappere pogingen van Chinezen om zich onder dat juk uit te vechten Het is een verhaal dat naar het schijnt gevoed is, en wordt, door de autoriteiten, maar dat weinig te maken heeft met de realiteit. Toegegeven moet worden dat de Engelsen (botte koopmannen, gesteund door oorlogszuchtige politici als Lord Palmerston) weinig deden om achteraf trots op te zijn, maar hetzelfde kan gesteld worden van de Chinezen. De keizer had aanvankelijk niet eens in de gaten dat het om meer ging dan het gebruikelijke grensconflict. Hij werd door zijn onderhorigen zorgvuldig in het duister gehouden. Op het uitvoerende niveau zagen de meeste Chinezen weinig in het verbod op opium dat de keizer vanuit zijn ivoren toren had afgekondigd. Er was tegenwerking alom en daar konden de Engelsen handig gebruik van maken. Bepaald geen hoogtepunt in de Chinese geschiedenis, maar toch hebben de autoriteiten dat er achteraf van weten te maken.

Tijdens dat bezoek van Cameron waren wij ogenschijnlijk getuige van een clash tussen twee betekenissen die aan hetzelfde symbool worden toegekend, maar misschien was die clash zelf ook wel vooral symboliek. Of was het ‘spin’, zoals dat tegenwoordig heet, bedacht door de persmensen van beide partijen? Een eerste voorbeeld van innige Anglo-Chinese samenwerking was het misschien wel.

* Julia Lovell, The Opium War, Picador, 2011
 
Reactie André Rodenburg: 'Quite interesting! Zouden de meeste Engelse poppies die je voor 11/11 kan kopen tegenwoordig niet Made in China zijn?'
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2012 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Buitenlandse zaken" - reageer
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
De klaproos als steen des aanstoots Frits Hoorweg
1002BS Poppies
Eerdaags is het weer ‘Poppies Day’ in Engeland. Op 11 november, ‘Wapenstilstandsdag’, herdenkt men er de slachtoffers van de 1e Wereldoorlog. Dat doet men in meer landen en ook daar draagt men wel, om dat te benadrukken, een klaproos, maar nergens zo fanatiek als in Engeland, is mijn indruk. Kijk maar naar de BBC in de aanloop naar die datum en je zult zien dat vrijwel iedereen aan die gewoonte meedoet. Meestal draagt men geen echte klaproos, maar een (overigens mooi) namaakding dat je op allerlei plaatsen kunt kopen. De opbrengst daarvan gaat naar een fonds voor veteranen, vermoedelijk inmiddels van andere oorlogen.

Op zich is het een sympathieke demonstratie van verbondenheid met hen die hun leven voor het vaderland hebben gegeven, ware het niet dat de dwangmatigheid waarmee men zich er aan overgeeft mij van de weeromstuit een ongemakkelijk gevoel geeft. Mijn God, je zal als politicus toch een keer vergeten om zo’n ding in het knoopsgat van je net gestoomde pak te steken; einde carrière, of in ieder geval publieke verontschuldigingen, eindeloos herhaald. Volgens mij is die dwangmatigheid van vrij recente datum, zoals trouwens de traditie om een klaproos te dragen pas een tijd na de 1e Wereldoorlog ingang heeft gevonden.

Dat het gebeurd is hebben wij te danken aan Moina Belle Michael, een Amerikaanse. In haar biografie vertelt zij hoe de geest over haar vaardig werd tijdens een YMCA conferentie die in New York werd gehouden, op 9 november 1918. Dat gebeurde toen ze een artikel in The Ladies Home Journal onder ogen kreeg. Daarin werd het beroemde gedicht van John Mc Crae geciteerd, dat zo begint:

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row

Daar krijg je inderdaad kippenvel van. John McCrae was een Canadese legerarts, die volgens de overlevering het gedicht schreef in 1915, in de nacht nadat hij een begrafenis had moeten leiden (bij ontstentenis van de geestelijke verzorger). Aanvankelijk gaf hij er de titel ‘We shall not sleep’ aan mee, maar later werd dat: ‘In Flanders fields’. Moina Michael besloot ter plekke, als we haar relaas letterlijk mogen nemen, dat zij ervoor ging zorgen dat de klaproos een symbool zou worden. En ze deed dat blijkbaar met veel succes. Zie: Poppy , voor het uitgebreide verhaal. Het is allemaal zeer aandoenlijk en toch ook een beetje melodramatisch. Vooral de glansrol die Moina Michael zich heeft toegeëigend staat mij tegen.

Voor kniesoren zoals ik was het lachen geblazen toen David Cameron twee jaar geleden China bezocht. De Engelse delegatie was natuurlijk pontificaal met poppies uitgerust. Wat denk je, de beelden van zo’n bezoek komen thuis in de krant. Kijk maar: David Cameron in China . Al snel begon toen het verhaal rond te zingen dat ‘de Chinezen’ bezwaar hadden aangetekend tegen die poppies, omdat ze hen deden denken aan de zogenaamde opiumoorlogen. Toevallig was het net 150 jaar geleden dat de tweede eindigde. Commotie, maar de Engelsen hielden hun poot stijf en bleven hun poppies trouw. De harten van de (Engelse) thuisblijvers gloeiden van trots!

Althans zo zag het eruit, maar wat was er eigenlijk van waar? Julia Lovell, vraagt zich dat af in de inleiding tot haar boek over de opiumoorlogen (met nadruk op de eerste) *. Wie heeft er aan Chinese kant nu eigenlijk bezwaar gemaakt tegen wat? Dat is nooit duidelijk geworden, misschien was er wel sprake van een terzijde dat verkeerd is geïnterpreteerd, of opgeblazen voor gebruik aan het thuisfront. Bovendien, de klaproos (papaver rhoas) is wel familie van de plant waar men opium uit wint (papaver somniferum), maar kan daar toch moeilijk mee verward worden.

Wel waar is dat die opiumoorlogen in China worden gezien als het resultaat van imperialistische schanddaden van Engelse kapitalisten en dappere pogingen van Chinezen om zich onder dat juk uit te vechten Het is een verhaal dat naar het schijnt gevoed is, en wordt, door de autoriteiten, maar dat weinig te maken heeft met de realiteit. Toegegeven moet worden dat de Engelsen (botte koopmannen, gesteund door oorlogszuchtige politici als Lord Palmerston) weinig deden om achteraf trots op te zijn, maar hetzelfde kan gesteld worden van de Chinezen. De keizer had aanvankelijk niet eens in de gaten dat het om meer ging dan het gebruikelijke grensconflict. Hij werd door zijn onderhorigen zorgvuldig in het duister gehouden. Op het uitvoerende niveau zagen de meeste Chinezen weinig in het verbod op opium dat de keizer vanuit zijn ivoren toren had afgekondigd. Er was tegenwerking alom en daar konden de Engelsen handig gebruik van maken. Bepaald geen hoogtepunt in de Chinese geschiedenis, maar toch hebben de autoriteiten dat er achteraf van weten te maken.

Tijdens dat bezoek van Cameron waren wij ogenschijnlijk getuige van een clash tussen twee betekenissen die aan hetzelfde symbool worden toegekend, maar misschien was die clash zelf ook wel vooral symboliek. Of was het ‘spin’, zoals dat tegenwoordig heet, bedacht door de persmensen van beide partijen? Een eerste voorbeeld van innige Anglo-Chinese samenwerking was het misschien wel.

* Julia Lovell, The Opium War, Picador, 2011
 
Reactie André Rodenburg: 'Quite interesting! Zouden de meeste Engelse poppies die je voor 11/11 kan kopen tegenwoordig niet Made in China zijn?'
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2012 Frits Hoorweg