Nummer 2
Jaargang 1
23 oktober 2003
Beschouwingen > Het leven zelf print dit artikel sluit venster
Hoe de sixties ontstonden Peter Schröder

0102 Hoe de sixties ...We leven nu in een tijd van demografische ‘vergrijzing’ en ‘ontgroening’. Op een onvriendelijke manier wordt de generatie van de Geboortegolf nu wel aangeduid als ‘demografische prop’ die op het institutionele fluweel de maatschappelijke vernieuwing remt. ‘Don’t stand in the doorway, don’t block up the hall, ....the times they-are-a-changing’. Een koekje van eigen deeg, wat we in de jaren zestig nooit voor mogelijk hadden gehouden. De Geboortegolf was er juist om een nieuwe wereld te scheppen. Het jongerenblad Hitweek, waaraan ik enthousiast meewerkte, was daarvan een ultiem voorbeeld. Hoe was het ook weer en hoe kwam het zo?

Op de Hitburelen in de Amsterdamse Alexander Boersstraat huisde een steeds wisselend cluster van verschillende groepjes energieke en charmante culturele wereldverbeteraars. Het impliciete motto was: ‘Verbeter jezelf en begin bij de wereld’. Marjolein Kuijsten (‘alle vraagstukken’) en Willem de Ridder (‘samenstelling’) waren daar de moeder en de vader van een familieverband & relatienetwerk dat liet zien dat de wereld er omgekeerd veel mooier kon uitzien.. De vitale hemelbeklimmers van Hitweek zijn wel ouder geworden, maar veel uit de jaren 60 is niet voorbijgegaan. Weet je wel? Maar ken je de geschiedenis van die een generatie ook?

Eerst had je altijd maar die Oorlog. De makers van Hitweek van het eerste uur werden in de jaren ’40 – ’45 geboren, de lezers van Hitweek in de jaren niet lang daarna. De draad begint dus met die gruwelijke Tweede Wereldoorlog. Die oorlog was zo onvoorstelbaar dat we alleen konden leven met sterk vereenvoudigde lering daaruit. In Nederland had het geleid tot een groot ontzag voor Het Verzet en een obsessie met het indelen van mensen in de categorieën Fout en Goed. Schuldgevoel ging hand in hand met nijvere wederopbouw in een sobere, gehoorzame atmosfeer.
Ook het meer uitbundige gevoel van bevrijding was er natuurlijk wel. Het zat vaak in de subculturele buurt van Amerikaanse ( Jazz) muziek, zang en dans. En als gevolg van uitgestelde gezinsvorming was er vanaf 1945 een geboortegolf op gang gekomen.

Geluk was misschien gewoon, maar vaak was het benauwd. Lang was het een rustige tijd. Kunstenaars hoefden niet te sporen. Schilders (Cobra) en dichters (Vijftigers) sprongen wel eens uit de band. Mogelijk rebelse gevoelens van de jongste lichting gewone mensen werden misschien het meeste gescherpt door Annie M.G.Schmidt, de dierbare ‘oertante’ van die generatie (‘Doe maar eens gek, het is hier al gewoon genoeg’).
Ordinaire pubers (nozems, dijkers, pleiners, bullen en kikkers) vochten wel eens op straat, vooral met elkaar. Politiek geëngageerden demonstreerden later op straat wel tegen het Atlantisch Bondgenootschap ofwel de NATO (hun logistiek kende nog geen mobieltjes).

Met de komst van de Rock ’n’ Roll kreeg jeugdverzet wat meer élan. Er kwam in Nederland iets op gang dat in de Verenigde Staten en daarna in Engeland al eerder begonnen was. Pubers waren tieners geworden. Puberteit veranderde van een korte groeistuip in een aparte levensfase die steeds meer tijd en ruimte en energie in beslag ging nemen. Voor die tijd was het eenvoudig: je was jeugd en zat op school. Was je daarmee klaar dan was je volwassen en ging je werken. Soms ging je daarna verder studeren en duurde het even langer eer je volwassen was en een baan had. Maar het was het één of het ander: jong of volwassen. En natuurlijk waren de volwassenen stevig de baas en hadden jongeren niets in te brengen.

Nu kreeg je een vage periode (‘adolescentie’) tussen afhankelijke jeugd en serieuze volwassenheid. Er waren opeens zo véél tieners dat er een extra dynamiek ontstond. En door de stijgende welvaart hadden ze ook geld en dat versterkte behoorlijk de kracht van de beweging.
Er kwam ruimte voor gedoe dat daarvoor niet mogelijk was. Ruimte voor ongehoorzaamheid, zwerven, experimenten en rebellie.

En daar was dan ook de rock 'n' roll. Nic Cohn beschrijft in “Pop from the beginning” hoe in de VS en Engeland die muziek ontstond, waarmee de beweging vleugels kreeg. Hij schreef (ik parafraseer): “Tieners hadden voor het eerst geld te besteden. Ze hadden zelf werk en verdienden zelf geld. Ze hadden zelfs tijd om dat geld uit te geven. Maar als ze op zoek gingen naar dingen om hun nieuw verdiende geld aan uit te geven, dan was er absoluut niks. Voor hen geen eigen muziek, geen eigen kleren, geen eigen clubs, geen eigen groepsidentiteit. Alles was van de volwassenen. Kwamen ze eindelijk in het beloofde land, was het een kale woestijn. Toen tieners nog geen geld hadden pikten ze die leegte. Maar met geld in hun zakken begonnen ze te rebelleren. Ze trokken uitzinnige kleren aan, smeerden vet in hun haar, gingen op motorfietsen rijden. En gingen rellen schoppen: ramen en deuren openbreken, vechten met elkaar.

Zakenmensen hadden tieners nooit als een aparte markt gezien. Een markt met een eigen smaak en heel andere eigen behoeften dan het grote publiek. Maar nu begonnen ze het door te krijgen en sprongen ze snel in het gat van de markt.
En de tieners kochten bijna alles wat er voor hun neus gezet werd: motoren, spijkerbroeken, Brylcreem, paardenstaarten, milkshakes, en vooral muziek. Je hoefde er maar het etiket ‘tiener’ op te plakken en het verkocht. Als het om de muziek ging was het wel lastig dat de platenmaatschappijen geen idee hadden wat voor muziek tieners wilden horen. Ze konden niet veel beters verzinnen dan lawaai per strekkende meter uitbrengen en kijken wat er bleef hangen”.
Overigens: met mate; op 45 toeren singletjes, ongeveer 5 minuten per plaatje. En ongeveer 1 singletje per maand. In de verste verte niet de Gigabites aan MP3 files die nu beschikbaar zijn.

Uit deze stroom nieuw geluid steeg Elvis op. Nic Cohn: “Vóór Elvis was rock een vage rebellie. Daarna werd het robuust, zelfstandig en daaruit kreeg het zijn eigen stijl, zijn kleren, taal en sex, alles totaal anders dan wat er was.”
Cohn komt dan bij zijn eerste (ongeveer 1957) eigen plaatje, “Tutti Frutti” van Little Richard. Hier volgt zijn beschrijving in even treffend als onvertaalbaar Engels: “At one throw, Tutti Frutti taught me everything I ever need to know about pop. The message went: ‘Tutti frutti all rootie, tutti frutti all rootie, tutti frutti all rootie, awopbopaloobop alopbamboom!’. As a summing up of what rock ‘n’ roll was really all about, this was nothing but masterly.
Very likely these early years are the best that pop has yet been through. Anarchy moved in. For thirty years you couldn’t possibly make it unless you were white, sleek, nicely-spoken and phoney to your toenails – suddenly now you could be black, purple, moronic, delinquent, diseased or almost anything on earth and you could still clean up. Just so long as you were new, just so long as you carried excitement.
In a way, we were moving towards some kind of democracy. Under the new system, all you needed was dollar potential: earn, baby, earn. So that’s what Little Richard was celebrating in Tutti Frutti and he was very righ
t”.

En opwindend was het: speciaal thuisblijven om Tutti Frutti op de radio (radio Luxemburg) te horen of hollen naar de platenwinkel om het te kopen en dan 10 x. achter elkaar draaien.
Emancipatie, koopkracht, pluriformiteit. Zo begon het en in het nieuwe universum ging het vooral om nieuwe Muziek, nieuw Haar, nieuwe Mode, maar ook wel om nieuwe Kunst en een nieuwe kijk op Gezag en Politiek. De sixties kwamen er onverbiddelijk aan. Eerst waren we tieners, die al die 'square zeikerds' (van Kooten & de Bie) negeerden. Maar nu zouden we eens laten zien hoe de maatschappij echt in elkaar moest steken.

Voor mij ligt een brief uit juni 1964 van mijn oude (nu al meer dan en halve eeuw, vanaf de kleuterschool) makker Roel van Duijn. De brief bevat een “ONTWERP VOOR EEN COMMUNE OP ANARCHISTISCHE BASIS” en begint “Een plan als dit komt niet uit de lucht vallen. Al jaren bestaan er plannen voor een z.g. Poort-huis, genoemd naar de Poort-Groep. Hiertoe behoorden wij, de eventuele deelnemers, grotendeels. Kenmerkend voor de Poort-groep is een mentaliteit van verzet tegen de burokraties-kapitalistische maatschappij waarin wij leven. Deze mentaliteit uitte zich enerzijds in “asociale” zin in de vorm van nihilisme en irrealisme, anderzijds in “sociale” zin in de vorm van anti-atoombom-demonstraties, waarvan er enkele (Anna Pawlona, Vijverberg-Buitenhof) een uitgeproken revolutionair karakter vertoonden. De Ban-de-Bom-groep ontstond. Politieke en maatschappelijke interesse werd aangewakkerd. Naast andere links-radikale opvattingen vond het anarchisme er aanhang.”

In de jaren daarvoor hadden we op school in Den Haag een literair artistieke Poortgroep opgericht. Daarin werden wezenlijke vraagstukken op het gebied van kunst, cultuur en levensvisie besproken. Dat gebeurde in de ouderlijke huizen en we droomden van een ruimte waarin we het zelf voor het zeggen hadden en we cultuur en levensvisie nog indringender zouden kunnen bespreken. Door schaarse middelen bleef resultaat uit. Successen werden wel bereikt in de openbare ruimte. Enkele goed georganiseerde Ban de Bom acties maakten op straten en pleinen in Den Haag diepe indruk. Eenmaal van school verhuisden we naar Amsterdam. Daar zou de politieke en artistieke dadendrang exploderen. (wordt vervolgd)

© 2004 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Het leven zelf" - reageer
Beschouwingen > Het leven zelf
Hoe de sixties ontstonden Peter Schröder
0102 Hoe de sixties ...We leven nu in een tijd van demografische ‘vergrijzing’ en ‘ontgroening’. Op een onvriendelijke manier wordt de generatie van de Geboortegolf nu wel aangeduid als ‘demografische prop’ die op het institutionele fluweel de maatschappelijke vernieuwing remt. ‘Don’t stand in the doorway, don’t block up the hall, ....the times they-are-a-changing’. Een koekje van eigen deeg, wat we in de jaren zestig nooit voor mogelijk hadden gehouden. De Geboortegolf was er juist om een nieuwe wereld te scheppen. Het jongerenblad Hitweek, waaraan ik enthousiast meewerkte, was daarvan een ultiem voorbeeld. Hoe was het ook weer en hoe kwam het zo?

Op de Hitburelen in de Amsterdamse Alexander Boersstraat huisde een steeds wisselend cluster van verschillende groepjes energieke en charmante culturele wereldverbeteraars. Het impliciete motto was: ‘Verbeter jezelf en begin bij de wereld’. Marjolein Kuijsten (‘alle vraagstukken’) en Willem de Ridder (‘samenstelling’) waren daar de moeder en de vader van een familieverband & relatienetwerk dat liet zien dat de wereld er omgekeerd veel mooier kon uitzien.. De vitale hemelbeklimmers van Hitweek zijn wel ouder geworden, maar veel uit de jaren 60 is niet voorbijgegaan. Weet je wel? Maar ken je de geschiedenis van die een generatie ook?

Eerst had je altijd maar die Oorlog. De makers van Hitweek van het eerste uur werden in de jaren ’40 – ’45 geboren, de lezers van Hitweek in de jaren niet lang daarna. De draad begint dus met die gruwelijke Tweede Wereldoorlog. Die oorlog was zo onvoorstelbaar dat we alleen konden leven met sterk vereenvoudigde lering daaruit. In Nederland had het geleid tot een groot ontzag voor Het Verzet en een obsessie met het indelen van mensen in de categorieën Fout en Goed. Schuldgevoel ging hand in hand met nijvere wederopbouw in een sobere, gehoorzame atmosfeer.
Ook het meer uitbundige gevoel van bevrijding was er natuurlijk wel. Het zat vaak in de subculturele buurt van Amerikaanse ( Jazz) muziek, zang en dans. En als gevolg van uitgestelde gezinsvorming was er vanaf 1945 een geboortegolf op gang gekomen.

Geluk was misschien gewoon, maar vaak was het benauwd. Lang was het een rustige tijd. Kunstenaars hoefden niet te sporen. Schilders (Cobra) en dichters (Vijftigers) sprongen wel eens uit de band. Mogelijk rebelse gevoelens van de jongste lichting gewone mensen werden misschien het meeste gescherpt door Annie M.G.Schmidt, de dierbare ‘oertante’ van die generatie (‘Doe maar eens gek, het is hier al gewoon genoeg’).
Ordinaire pubers (nozems, dijkers, pleiners, bullen en kikkers) vochten wel eens op straat, vooral met elkaar. Politiek geëngageerden demonstreerden later op straat wel tegen het Atlantisch Bondgenootschap ofwel de NATO (hun logistiek kende nog geen mobieltjes).

Met de komst van de Rock ’n’ Roll kreeg jeugdverzet wat meer élan. Er kwam in Nederland iets op gang dat in de Verenigde Staten en daarna in Engeland al eerder begonnen was. Pubers waren tieners geworden. Puberteit veranderde van een korte groeistuip in een aparte levensfase die steeds meer tijd en ruimte en energie in beslag ging nemen. Voor die tijd was het eenvoudig: je was jeugd en zat op school. Was je daarmee klaar dan was je volwassen en ging je werken. Soms ging je daarna verder studeren en duurde het even langer eer je volwassen was en een baan had. Maar het was het één of het ander: jong of volwassen. En natuurlijk waren de volwassenen stevig de baas en hadden jongeren niets in te brengen.

Nu kreeg je een vage periode (‘adolescentie’) tussen afhankelijke jeugd en serieuze volwassenheid. Er waren opeens zo véél tieners dat er een extra dynamiek ontstond. En door de stijgende welvaart hadden ze ook geld en dat versterkte behoorlijk de kracht van de beweging.
Er kwam ruimte voor gedoe dat daarvoor niet mogelijk was. Ruimte voor ongehoorzaamheid, zwerven, experimenten en rebellie.

En daar was dan ook de rock 'n' roll. Nic Cohn beschrijft in “Pop from the beginning” hoe in de VS en Engeland die muziek ontstond, waarmee de beweging vleugels kreeg. Hij schreef (ik parafraseer): “Tieners hadden voor het eerst geld te besteden. Ze hadden zelf werk en verdienden zelf geld. Ze hadden zelfs tijd om dat geld uit te geven. Maar als ze op zoek gingen naar dingen om hun nieuw verdiende geld aan uit te geven, dan was er absoluut niks. Voor hen geen eigen muziek, geen eigen kleren, geen eigen clubs, geen eigen groepsidentiteit. Alles was van de volwassenen. Kwamen ze eindelijk in het beloofde land, was het een kale woestijn. Toen tieners nog geen geld hadden pikten ze die leegte. Maar met geld in hun zakken begonnen ze te rebelleren. Ze trokken uitzinnige kleren aan, smeerden vet in hun haar, gingen op motorfietsen rijden. En gingen rellen schoppen: ramen en deuren openbreken, vechten met elkaar.

Zakenmensen hadden tieners nooit als een aparte markt gezien. Een markt met een eigen smaak en heel andere eigen behoeften dan het grote publiek. Maar nu begonnen ze het door te krijgen en sprongen ze snel in het gat van de markt.
En de tieners kochten bijna alles wat er voor hun neus gezet werd: motoren, spijkerbroeken, Brylcreem, paardenstaarten, milkshakes, en vooral muziek. Je hoefde er maar het etiket ‘tiener’ op te plakken en het verkocht. Als het om de muziek ging was het wel lastig dat de platenmaatschappijen geen idee hadden wat voor muziek tieners wilden horen. Ze konden niet veel beters verzinnen dan lawaai per strekkende meter uitbrengen en kijken wat er bleef hangen”.
Overigens: met mate; op 45 toeren singletjes, ongeveer 5 minuten per plaatje. En ongeveer 1 singletje per maand. In de verste verte niet de Gigabites aan MP3 files die nu beschikbaar zijn.

Uit deze stroom nieuw geluid steeg Elvis op. Nic Cohn: “Vóór Elvis was rock een vage rebellie. Daarna werd het robuust, zelfstandig en daaruit kreeg het zijn eigen stijl, zijn kleren, taal en sex, alles totaal anders dan wat er was.”
Cohn komt dan bij zijn eerste (ongeveer 1957) eigen plaatje, “Tutti Frutti” van Little Richard. Hier volgt zijn beschrijving in even treffend als onvertaalbaar Engels: “At one throw, Tutti Frutti taught me everything I ever need to know about pop. The message went: ‘Tutti frutti all rootie, tutti frutti all rootie, tutti frutti all rootie, awopbopaloobop alopbamboom!’. As a summing up of what rock ‘n’ roll was really all about, this was nothing but masterly.
Very likely these early years are the best that pop has yet been through. Anarchy moved in. For thirty years you couldn’t possibly make it unless you were white, sleek, nicely-spoken and phoney to your toenails – suddenly now you could be black, purple, moronic, delinquent, diseased or almost anything on earth and you could still clean up. Just so long as you were new, just so long as you carried excitement.
In a way, we were moving towards some kind of democracy. Under the new system, all you needed was dollar potential: earn, baby, earn. So that’s what Little Richard was celebrating in Tutti Frutti and he was very righ
t”.

En opwindend was het: speciaal thuisblijven om Tutti Frutti op de radio (radio Luxemburg) te horen of hollen naar de platenwinkel om het te kopen en dan 10 x. achter elkaar draaien.
Emancipatie, koopkracht, pluriformiteit. Zo begon het en in het nieuwe universum ging het vooral om nieuwe Muziek, nieuw Haar, nieuwe Mode, maar ook wel om nieuwe Kunst en een nieuwe kijk op Gezag en Politiek. De sixties kwamen er onverbiddelijk aan. Eerst waren we tieners, die al die 'square zeikerds' (van Kooten & de Bie) negeerden. Maar nu zouden we eens laten zien hoe de maatschappij echt in elkaar moest steken.

Voor mij ligt een brief uit juni 1964 van mijn oude (nu al meer dan en halve eeuw, vanaf de kleuterschool) makker Roel van Duijn. De brief bevat een “ONTWERP VOOR EEN COMMUNE OP ANARCHISTISCHE BASIS” en begint “Een plan als dit komt niet uit de lucht vallen. Al jaren bestaan er plannen voor een z.g. Poort-huis, genoemd naar de Poort-Groep. Hiertoe behoorden wij, de eventuele deelnemers, grotendeels. Kenmerkend voor de Poort-groep is een mentaliteit van verzet tegen de burokraties-kapitalistische maatschappij waarin wij leven. Deze mentaliteit uitte zich enerzijds in “asociale” zin in de vorm van nihilisme en irrealisme, anderzijds in “sociale” zin in de vorm van anti-atoombom-demonstraties, waarvan er enkele (Anna Pawlona, Vijverberg-Buitenhof) een uitgeproken revolutionair karakter vertoonden. De Ban-de-Bom-groep ontstond. Politieke en maatschappelijke interesse werd aangewakkerd. Naast andere links-radikale opvattingen vond het anarchisme er aanhang.”

In de jaren daarvoor hadden we op school in Den Haag een literair artistieke Poortgroep opgericht. Daarin werden wezenlijke vraagstukken op het gebied van kunst, cultuur en levensvisie besproken. Dat gebeurde in de ouderlijke huizen en we droomden van een ruimte waarin we het zelf voor het zeggen hadden en we cultuur en levensvisie nog indringender zouden kunnen bespreken. Door schaarse middelen bleef resultaat uit. Successen werden wel bereikt in de openbare ruimte. Enkele goed georganiseerde Ban de Bom acties maakten op straten en pleinen in Den Haag diepe indruk. Eenmaal van school verhuisden we naar Amsterdam. Daar zou de politieke en artistieke dadendrang exploderen. (wordt vervolgd)
© 2004 Peter Schröder