Nummer 17
Jaargang 7
8 juli 2010
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? print dit artikel sluit venster
Oranje verwaarloost ingooi Frits Hoorweg

0717VG Ingooi
Het zal u misschien teleurstellen maar ik hou erg van voetballen. De wedstrijden zelf vallen vaak tegen, dat geef ik toe, maar het praten erover is daardoor vaak nog onderhoudender; soms zelfs heel grappig. Vooral van het programma Voetbal International op RTL 7 ben ik een groot fan. Het trio: Genet, Derksen, van der Gijp is altijd goed voor een paar briljante grappen. Soms schuiven er nog wat mensen aan, die dan vaak als kop van jut worden gebruikt.

Gedurende de WK was het programma omgedoopt tot VI Oranje en had men de frequentie opgevoerd tot 2x per dag! Dat was een beetje veel van het goede. Soms wisten ze echt niet meer waarover te praten en dan werd uit nood maar een oude koe uit de sloot gehaald.
Genet: ‘Jij had het er niet zo op, hè Rene: op de bank zitten.’
Van der Gijp: ‘Nee, ik vond het niks.’
Genet: ‘Hoezo, dan.’
Van der Gijp: ‘Nou, het is niks, je kan dan net zo goed TV gaan zitten kijken.’
Terwijl hij dat zei lichtten z’n ogen ineens op en kwam er een grijns op z’n gezicht. Hij ging toen verder met:
‘Ik was een keer opgeroepen voor het Nederlands elftal, als reserve. En ik zat zo hier en Michels die kroop helemaal daar in het hoekje. Dus wat heb ik gedaan? Ik ben steeds meer naar Michels toegeschoven, tot ik vlakbij hem zat. En als hij zich opwond en iets schreeuwde naar een van de spelers, dan klopte ik hem op z’n arm en dan zei ik: komt wel goed. Op een gegeven moment riep hij (er volgde een zeer verdienstelijke imitatie van de stem van Rinus Michels): ‘Boeve eruit, Gijp erin’. Daarna ben ik alleen nog maar opgeroepen als ik erin stond, anders liet hij me thuis. Ik heb nooit meer op de bank hoeven zitten.’

Leuk, erg leuk zelfs, maar het programma leunt nu wel zwaar op dit soort anekdotes. Het zou gediend zijn met de inbreng van iemand die serieus studie maakt van het spel. Iemand als Nico Scheepmaker, die statistiekjes maakte van van alles en nog wat, lang voordat er computers waren.

Het lijkt me wel iets voor mij. Als proeve van bekwaamheid wil ik de aandacht van de programmamakers vestigen op het belang van een goede ingooi. Tijdens het toernooi bekroop mij steeds meer het gevoel dat het team dat de bal mag ingooien, nadat hij door de tegenpartij over de zijlijn is gewerkt, in het nadeel is. De ongelukkige die de bal gaat ingooien moet met leedwezen constateren dat zijn teamgenoten van hem weglopen en daardoor niet meer bereikbaar zijn. Het gevolg is dat de bal meestal bij een van de tegenstanders terecht komt. Alleen als er ver op de helft van de tegenstander mag worden ingegooid ligt het soms anders. Vooral als het team iemand heeft die de bal heel ver in kan gooien, dan begint een ingooi op een corner te lijken.

De spelers zijn zich zelf kennelijk niet bewust van dit gegeven. Als de bal over de zijlijn gaat zwaaien ze druk met de arm om grens- en scheidsrechter ervan te overtuigen dat zij in mogen gooien. Ze denken blijkbaar dat het in hun voordeel is om in te mogen gooien. Het heeft er ook alle schijn van dat ze nooit trainen op die inworp (anders dan op die hele verre ingooi), anders zou er in ieder geval sprake moeten zijn van bewustere pogingen de bal in de ploeg te houden.

Tot hier is dit verhaal gebaseerd op indrukken, opgedaan tijdens het bekijken van diverse wedstrijden. Hoe zit het echt? Cijfers moeten er komen! Met de blocnote in de aanslag zette ik mij voor de TV bij de wedstrijd Slowakije-Nederland. En toen bleek me dat de ‘falende’ ingooi geen algemeen probleem is maar typisch Nederlands.
Tijdens de eerste helft mocht Slowakije twaalf keer ingooien wat even zo vaak in Slowaaks balbezit resulteerde. Twee keer ontstond er zelfs direct een gevaarlijke situatie doordat de ingooi in effect een dieptepass langs de lijn was.
Nederland mocht tien keer ingooien en dat resulteerde slechts drie keer in balbezit voor het eigen team! Van enig acuut gevaar voor Slowakije was nooit sprake.

In de tweede helft ben ik opgehouden met turven. Ik moest tuinbonen doppen, maar het was me inmiddels ook wel duidelijk hoe het zit. De ingooi is een typisch Nederlands probleem, zoals de strafschop dat vroeger was. Er wordt blijkbaar niet genoeg op getraind, misschien is het wel terug te voeren op een gebrek in onze jeugdopleidingen.
Als we inmiddels zijn uitgeschakeld weet u hoe het komt.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Was er nog wat op de tv?" - reageer
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Oranje verwaarloost ingooi Frits Hoorweg
0717VG Ingooi
Het zal u misschien teleurstellen maar ik hou erg van voetballen. De wedstrijden zelf vallen vaak tegen, dat geef ik toe, maar het praten erover is daardoor vaak nog onderhoudender; soms zelfs heel grappig. Vooral van het programma Voetbal International op RTL 7 ben ik een groot fan. Het trio: Genet, Derksen, van der Gijp is altijd goed voor een paar briljante grappen. Soms schuiven er nog wat mensen aan, die dan vaak als kop van jut worden gebruikt.

Gedurende de WK was het programma omgedoopt tot VI Oranje en had men de frequentie opgevoerd tot 2x per dag! Dat was een beetje veel van het goede. Soms wisten ze echt niet meer waarover te praten en dan werd uit nood maar een oude koe uit de sloot gehaald.
Genet: ‘Jij had het er niet zo op, hè Rene: op de bank zitten.’
Van der Gijp: ‘Nee, ik vond het niks.’
Genet: ‘Hoezo, dan.’
Van der Gijp: ‘Nou, het is niks, je kan dan net zo goed TV gaan zitten kijken.’
Terwijl hij dat zei lichtten z’n ogen ineens op en kwam er een grijns op z’n gezicht. Hij ging toen verder met:
‘Ik was een keer opgeroepen voor het Nederlands elftal, als reserve. En ik zat zo hier en Michels die kroop helemaal daar in het hoekje. Dus wat heb ik gedaan? Ik ben steeds meer naar Michels toegeschoven, tot ik vlakbij hem zat. En als hij zich opwond en iets schreeuwde naar een van de spelers, dan klopte ik hem op z’n arm en dan zei ik: komt wel goed. Op een gegeven moment riep hij (er volgde een zeer verdienstelijke imitatie van de stem van Rinus Michels): ‘Boeve eruit, Gijp erin’. Daarna ben ik alleen nog maar opgeroepen als ik erin stond, anders liet hij me thuis. Ik heb nooit meer op de bank hoeven zitten.’

Leuk, erg leuk zelfs, maar het programma leunt nu wel zwaar op dit soort anekdotes. Het zou gediend zijn met de inbreng van iemand die serieus studie maakt van het spel. Iemand als Nico Scheepmaker, die statistiekjes maakte van van alles en nog wat, lang voordat er computers waren.

Het lijkt me wel iets voor mij. Als proeve van bekwaamheid wil ik de aandacht van de programmamakers vestigen op het belang van een goede ingooi. Tijdens het toernooi bekroop mij steeds meer het gevoel dat het team dat de bal mag ingooien, nadat hij door de tegenpartij over de zijlijn is gewerkt, in het nadeel is. De ongelukkige die de bal gaat ingooien moet met leedwezen constateren dat zijn teamgenoten van hem weglopen en daardoor niet meer bereikbaar zijn. Het gevolg is dat de bal meestal bij een van de tegenstanders terecht komt. Alleen als er ver op de helft van de tegenstander mag worden ingegooid ligt het soms anders. Vooral als het team iemand heeft die de bal heel ver in kan gooien, dan begint een ingooi op een corner te lijken.

De spelers zijn zich zelf kennelijk niet bewust van dit gegeven. Als de bal over de zijlijn gaat zwaaien ze druk met de arm om grens- en scheidsrechter ervan te overtuigen dat zij in mogen gooien. Ze denken blijkbaar dat het in hun voordeel is om in te mogen gooien. Het heeft er ook alle schijn van dat ze nooit trainen op die inworp (anders dan op die hele verre ingooi), anders zou er in ieder geval sprake moeten zijn van bewustere pogingen de bal in de ploeg te houden.

Tot hier is dit verhaal gebaseerd op indrukken, opgedaan tijdens het bekijken van diverse wedstrijden. Hoe zit het echt? Cijfers moeten er komen! Met de blocnote in de aanslag zette ik mij voor de TV bij de wedstrijd Slowakije-Nederland. En toen bleek me dat de ‘falende’ ingooi geen algemeen probleem is maar typisch Nederlands.
Tijdens de eerste helft mocht Slowakije twaalf keer ingooien wat even zo vaak in Slowaaks balbezit resulteerde. Twee keer ontstond er zelfs direct een gevaarlijke situatie doordat de ingooi in effect een dieptepass langs de lijn was.
Nederland mocht tien keer ingooien en dat resulteerde slechts drie keer in balbezit voor het eigen team! Van enig acuut gevaar voor Slowakije was nooit sprake.

In de tweede helft ben ik opgehouden met turven. Ik moest tuinbonen doppen, maar het was me inmiddels ook wel duidelijk hoe het zit. De ingooi is een typisch Nederlands probleem, zoals de strafschop dat vroeger was. Er wordt blijkbaar niet genoeg op getraind, misschien is het wel terug te voeren op een gebrek in onze jeugdopleidingen.
Als we inmiddels zijn uitgeschakeld weet u hoe het komt.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Frits Hoorweg