Nummer 19
Jaargang 5
11 september 2008
Vermaak en Genot > Poëtisch print dit artikel sluit venster
De Ramp in de Zoutmanstraat Peter Schröder

0519VG ramp bij de vink
Poëzie kan zich soms als halfbewuste ‘ready made’ nestelen in de hersenen. Een enkel woord kan dan dwingend een zinsnede oproepen die op zijn beurt weer een meeromvatend panorama gestalte geeft. Denk aan de bovenstaande titel als autonoom kunstwerk.
 
Op een middag in 1999 zat ik op kantoor achter het beeldscherm te kijken op de Website van KLM Aerocarto en zag daar een serie luchtfoto’s van ´De Ramp bij De Vink´. Flink wat historisch beeldmateriaal over de spoorwegramp van 1926 bij Leiden en ik dacht: misschien is dat interessant voor Frits Hotz, de schrijver die over deze gebeurtenis de prachtige novelle ‘De Voetnoot’ (1) heeft geschreven. Niet veel later zag ik bij De Slegte een videoband met Polygoon journaalopnamen waarop alweer beelden van het ´Spoorwegongeluk De Vink´ te zien waren. Ik stuurde Hotz afdrukjes van de luchtfoto’s en deed er een briefje bij waarin ik aanbood hem desgewenst ook van de videoband te voorzien. Voor ik het wist schreef ik hem ook dat ik bij de woorden ´De Ramp bij De Vink´ onweerstaanbaar moest denken aan ´De Ramp in de Zoutmanstraat´, de intrigerende frase die sinds ik hem voor het eerst hoorde muurvast in mijn hersenpan gegrift staat.
 
Hotz belde mij op om te bedanken. Hij vertelde bijna niet meer te kunnen zien, en toch met zijn reuzenvergrootglas iets van de plaatjes te hebben kunnen herkennen. Maar die video, dat zou niet meer gaan. Na wat somber heen en weer gepraat over zijn wegkwijnend gezichtsvermogen fleurde Hotz op toen De Ramp in de Zoutmanstraat ter sprake kwam: welzeker: als jazztrombonist kende hij die klassieker maar al te goed.

Zeehelden en nachtcafé
´De Ramp in de Zoutmanstraat´ hoort bij de Haagse jazzfolkore uit de bezettingsjaren. De Kultuurkamer had een ´Verbod op negroïde en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek´, afgekondigd en stuurde politie de zalen in om te controleren dat er geen Amerikaanse woorden en geluiden te horen waren. De jazzmusici bleven spelen maar verhaspelden de namen van hun orkesten en de gespeelde Amerikaanse nummers in Nederlandse dwaalspoor ‘vertalingen’. Zo traden de ‘Swing Papa’s’ van Peter Schilperoort wel op als de ‘Zwaai Vaders’ en ‘The Ramblers’ van Theo Uden Masman als ‘De Zwervers’. Ze brachten dan nummers als ‘Dit kon wel eens de staart zijn van een big’ (‘This could be the start of something big’) of ‘De Sjieke Arebei’ (‘The Sheik of Araby’).
 
Geen humor om over naar huis te schrijven, maar dan is er de ‘South Rampart Street Parade’ die werd omgezet in ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’. Het origineel is een populaire compositie (1937) van bassist Bob Haggart en drummer Ray Bauduc0519VG Rampart uit het orkest van Bob Crosby, geïnspireerd op de marsmuziek in de gelijknamige straat in New Orleans. De Haagse Zoutmanstraat (2) is een vrij korte straat in jawel, de Zeeheldenbuurt, tussen de Vondelstraat en de Laan van Meerdervoort met daartussenin het Prins Hendrikplein. Hotz noemt in ’Proefspel’ (3) de toenmalige blauwe straatklinkers (gemaakt van hoogovenslakken, nu kostbaar Haags antiek) en het nachtcafé waar hij en zijn jazzmakkers jenever dronken, maar verder is er weinig opmerkenswaardigs aan de straat. Er is niet lang geleden een moord gepleegd (De moord in de Zoutmanstraat), er is altijd tramverkeer geweest, maar van een Ramp is niets bekend. Geen semantische overeenkomst, maar wel goed herkenbare associaties, zwanger van zelf te verzinnen berichten.
 
En uiteindelijk een autonoom poëtisch kunstwerk:
Zeg het eens hardop:

De Ramp in de Zoutmanstraat

prachtig ritme! mooie klank! hoe je de woorden, snel/ langzaam, hard/zacht, hoog/laag, deftig of plat Haags, ook uitspreekt. Als de beroemde strofe ”Den Haag, je tikt ertegen en het zingt” van Gerrit Achterberg ergens een snaar raakt, is het wel hier. (4).
---
(1) F.B. Hotz, ’De Voetnoot’, 1989, Amsterdam, De Arbeiderspers. Zie ook p. 26 “Rond zes uur cirkelde een vliegtuigje boven de onheilsplek en maakte foto’s voor de geïllustreerde bladen.”
(2) Johan Arnold Zoutman, Reeuwijk 1724 – Den Haag 1793, vlootvoogd, bekend van de Slag bij de Doggersbank.
(3) F.B. Hotz, ‘Proefspel’ in ‘Proefspel en andere verhalen’, 1980, Amsterdam, de Arbeiderspers.
(4) Gerrit Achterberg, ‘Ode aan den Haag’, in ‘Ode aan Den Haag’, 1953, Den Haag, Bakker-Daamen.
 
*********
Bovenstaand artikel is een fragment uit een pas bij uitgeverij Trespassers W. verschenen boek:
'En dan nu de polonaise: muziek in Den Haag en Scheveningen', redactie Cor Gout, John van Markwijk en Harry Zevenbergen  ISBN 978-90-76808-06-2.


© 2008 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Poëtisch" - reageer
Vermaak en Genot > Poëtisch
De Ramp in de Zoutmanstraat Peter Schröder
0519VG ramp bij de vink
Poëzie kan zich soms als halfbewuste ‘ready made’ nestelen in de hersenen. Een enkel woord kan dan dwingend een zinsnede oproepen die op zijn beurt weer een meeromvatend panorama gestalte geeft. Denk aan de bovenstaande titel als autonoom kunstwerk.
 
Op een middag in 1999 zat ik op kantoor achter het beeldscherm te kijken op de Website van KLM Aerocarto en zag daar een serie luchtfoto’s van ´De Ramp bij De Vink´. Flink wat historisch beeldmateriaal over de spoorwegramp van 1926 bij Leiden en ik dacht: misschien is dat interessant voor Frits Hotz, de schrijver die over deze gebeurtenis de prachtige novelle ‘De Voetnoot’ (1) heeft geschreven. Niet veel later zag ik bij De Slegte een videoband met Polygoon journaalopnamen waarop alweer beelden van het ´Spoorwegongeluk De Vink´ te zien waren. Ik stuurde Hotz afdrukjes van de luchtfoto’s en deed er een briefje bij waarin ik aanbood hem desgewenst ook van de videoband te voorzien. Voor ik het wist schreef ik hem ook dat ik bij de woorden ´De Ramp bij De Vink´ onweerstaanbaar moest denken aan ´De Ramp in de Zoutmanstraat´, de intrigerende frase die sinds ik hem voor het eerst hoorde muurvast in mijn hersenpan gegrift staat.
 
Hotz belde mij op om te bedanken. Hij vertelde bijna niet meer te kunnen zien, en toch met zijn reuzenvergrootglas iets van de plaatjes te hebben kunnen herkennen. Maar die video, dat zou niet meer gaan. Na wat somber heen en weer gepraat over zijn wegkwijnend gezichtsvermogen fleurde Hotz op toen De Ramp in de Zoutmanstraat ter sprake kwam: welzeker: als jazztrombonist kende hij die klassieker maar al te goed.

Zeehelden en nachtcafé
´De Ramp in de Zoutmanstraat´ hoort bij de Haagse jazzfolkore uit de bezettingsjaren. De Kultuurkamer had een ´Verbod op negroïde en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek´, afgekondigd en stuurde politie de zalen in om te controleren dat er geen Amerikaanse woorden en geluiden te horen waren. De jazzmusici bleven spelen maar verhaspelden de namen van hun orkesten en de gespeelde Amerikaanse nummers in Nederlandse dwaalspoor ‘vertalingen’. Zo traden de ‘Swing Papa’s’ van Peter Schilperoort wel op als de ‘Zwaai Vaders’ en ‘The Ramblers’ van Theo Uden Masman als ‘De Zwervers’. Ze brachten dan nummers als ‘Dit kon wel eens de staart zijn van een big’ (‘This could be the start of something big’) of ‘De Sjieke Arebei’ (‘The Sheik of Araby’).
 
Geen humor om over naar huis te schrijven, maar dan is er de ‘South Rampart Street Parade’ die werd omgezet in ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’. Het origineel is een populaire compositie (1937) van bassist Bob Haggart en drummer Ray Bauduc0519VG Rampart uit het orkest van Bob Crosby, geïnspireerd op de marsmuziek in de gelijknamige straat in New Orleans. De Haagse Zoutmanstraat (2) is een vrij korte straat in jawel, de Zeeheldenbuurt, tussen de Vondelstraat en de Laan van Meerdervoort met daartussenin het Prins Hendrikplein. Hotz noemt in ’Proefspel’ (3) de toenmalige blauwe straatklinkers (gemaakt van hoogovenslakken, nu kostbaar Haags antiek) en het nachtcafé waar hij en zijn jazzmakkers jenever dronken, maar verder is er weinig opmerkenswaardigs aan de straat. Er is niet lang geleden een moord gepleegd (De moord in de Zoutmanstraat), er is altijd tramverkeer geweest, maar van een Ramp is niets bekend. Geen semantische overeenkomst, maar wel goed herkenbare associaties, zwanger van zelf te verzinnen berichten.
 
En uiteindelijk een autonoom poëtisch kunstwerk:
Zeg het eens hardop:

De Ramp in de Zoutmanstraat

prachtig ritme! mooie klank! hoe je de woorden, snel/ langzaam, hard/zacht, hoog/laag, deftig of plat Haags, ook uitspreekt. Als de beroemde strofe ”Den Haag, je tikt ertegen en het zingt” van Gerrit Achterberg ergens een snaar raakt, is het wel hier. (4).
---
(1) F.B. Hotz, ’De Voetnoot’, 1989, Amsterdam, De Arbeiderspers. Zie ook p. 26 “Rond zes uur cirkelde een vliegtuigje boven de onheilsplek en maakte foto’s voor de geïllustreerde bladen.”
(2) Johan Arnold Zoutman, Reeuwijk 1724 – Den Haag 1793, vlootvoogd, bekend van de Slag bij de Doggersbank.
(3) F.B. Hotz, ‘Proefspel’ in ‘Proefspel en andere verhalen’, 1980, Amsterdam, de Arbeiderspers.
(4) Gerrit Achterberg, ‘Ode aan den Haag’, in ‘Ode aan Den Haag’, 1953, Den Haag, Bakker-Daamen.
 
*********
Bovenstaand artikel is een fragment uit een pas bij uitgeverij Trespassers W. verschenen boek:
'En dan nu de polonaise: muziek in Den Haag en Scheveningen', redactie Cor Gout, John van Markwijk en Harry Zevenbergen  ISBN 978-90-76808-06-2.
© 2008 Peter Schröder