Nummer 13
Jaargang 4
10 mei 2007
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden print dit artikel sluit venster
Uitbundig technisch meesterschap Peter Schröder

0413BS STijden1
Beter dan ooit
We leven zeer gerieflijk en welvarend in het Nederland van 2007. Vergeleken met 100 jaar geleden is het hier een luilekkerland vol overvloed, verwende kinderen en geeuwende renteniers. Ook vergeleken met zo’n 50 jaar geleden leven wij een luxueus, zorgeloos en losbandig leven. De industrie van vroeger (vervuiling! uitbuiting!) is grotendeels uit ons land verdwenen en toch beschikken we hier over meer comfort scheppende industriële producten dan ooit. Ze worden (voor lage lonen, met milieuvervuiling, tegen spotprijzen) vervaardigd in wat vroeger het buitenland werd genoemd en nu gerekend wordt tot ons aller geglobaliseerde wereldeconomie.

Van vuile handen naar witte beeldscherm boorden
Waarvan betalen we de ingevoerde goederen? Van onze inkomsten uit dienstverlening. Elkaar bezighouden met bankieren, onderwijzen, vermaken, adviseren en organiseren.
De kern van onze economische activiteiten bestaat niet meer uit het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen met fysieke arbeid en technisch vernuft (en vuile handen). Onze economie drijft op intermenselijke exploitatie – elkaar laten lopen, dansen en zingen. Niet langer mensen in de weer met rook, stoom en roodgloeiend staal, maar mensen bezig met intermenselijke communicatie, liefst via beeldschermen (schone handen!). Niet langer de Natuur onderwerpen, maar voortaan de Menselijke Natuur. Een lucratief bedrijf!

Zijn en doen
Onze kinderen weten het veel beter dan wij. Als je vraagt wat ze later willen worden zeggen onze schoolgaande zonen niet meer dat ze willen leren voor piloot of ingenieur maar dat ze als manager/consultant/coach ‘mensen willen aansturen’. Onze dochters willen niet langer de verpleegkunde of de zangkunst onder de knie krijgen maar als fotomodel of teeveepresentatrice vooral ‘beroemd’ worden. Niet meer leren, maar verkeren, geen ambachtelijke, maar sociale vaardigheden ontplooien. Waartoe dat ‘aansturen’? Dat beroemd worden? Om door iedereen bewonderend bekeken, vol ontzag bejegend te worden. Eén uit duizenden worden. Op straat, in de boardroom en op het scherm. En waartoe die bewondering en dat ontzag? Het geeft voldoening en tevredenheid? Om te zijn, niet om te doen? Zo komen we er wel!
Aan de hemelpoort kunt u van Petrus vragen verwachten als : ‘Hoeveel mensen heeft u daar beneden aangestuurd?’ En ‘Wat was uw SMS score tijdens uw laatste show?’
Nu maar hopen dat u voldoende punten vergaard heeft voor een verblijf in de hemel.

Staaltjes bedwongen Natuur
In soberder tijden haalden mensen meer voldoening uit het verzinnen en bouwen van soliede behuizingen en machines. De Natuur steeds verder bedwongen met steeds ingenieuzer bouwwerken en grotere en krachtiger machines. Torens, Bruggen, Kanonnen, Wolkenkrabbers, Oceaanreuzen, Sneltreinen, Stuwdammen, Vliegtuigen. Trots op tastbaar resultaat: ziezo, dat staat, knalt, werkt, draait, stampt en rijdt toch maar weer fier en mooi!
In veel opzichten zijn de technische hoogstandjes van nu nog veel spectaculairder dan die van toen: onze Vanguard raketten, Petronas torens, Lexussen en Millau viaducten gaan natuurlijk veel verder en hoger. Maar ze zijn zo ver weg, er is zo weinig lijflijk kontakt. Het is minder mechanica en meer elektronica: we beleven het vooral weer op beeldschermen.

Tussen Pont en Brug: de Transbordeur
Deze keer aandacht voor technologische innovatie uit soberder tijden die het in deze tijden van overvloed niet heeft kunnen bolwerken. Op prentbriefkaarten 1.a. en 1.b. wereldwonderen van rond de eeuwisseling: de Pont Transbordeur over de haven van Marseille en de Ascenseur des Fontinettes bij Arques. In 1955 maakte de familie Schröder per gehuurde Opel Record een tocht door Frankrijk en belandde bij Rochefort aan de oever van de Charente op een veerpont die niet voer, maar hangend aan kabels door een karretje (‘loopkat’) over een behoorlijk hoge overspanning, naar de andere oever van de Charente werd getrokken. Peter Schröder wist niet wat hij zag want het was een verbijsterend schouwspel: een stukje brug in beweging, een zwevende boot, geen van dat al, maar toch alles tegelijk. De verbinding was in 1900 tot stand gebracht door het bedrijf van ingenieur Ferdinand Arnodin die vergelijkbare verbindingen aanlegde bij Rouen, Nantes, Bizerta (later verhuisd naar Brest) en Marseille. Het ‘systeem’ was overigens uitgevonden door de Spanjaard Alberto de Palacio0413BS STijden2 die in 1893 de primeur had bij Bilbao (Nederland heeft nog een voetgangers-Transbordeur gehad over het Amsterdam – Rijnkanaal bij Maarssen tussen 1938 en 1958). De Transbordeurs in Frankrijk zijn, op die in Rochefort na, allemaal in de Tweede Wereldoorlog kapot gebombardeerd. Die van Rochefort is te zien in de film ‘Les Demoiselles de Rochefort’ van Jacques Demy, die van de haven van Marseille is te zien in menige film naar een verhaal van streekromancier Marcel Pagnol.

Schepen in liften
Arques ligt bij St.Omer op de grens van Frans Vlaanderen en Artois. In die streek, en het daaraan weer grenzende Henegouwen (bekend van de blauwe hardsteen) werden in de 19e eeuw de nodige kanalen aangelegd waarin grote hoogteverschillen moesten worden overbrugd. In Henegouwen met zijn Centrumkanaal zijn destijds (eerst in de 19e eeuw, maar tot diep in de 20e eeuw met verbeterde versies) de scheepslift van Strépy-Thieu en het Hellend vak van Ronquieres aangelegd. Het principe: Schip vaart op niveau A. in een bak vol water, de bak met water waarin het schip ligt wordt in een lift omhoog/omlaag getrokken/langs een helling omhoog/omlaag gereden naar niveau B. waar schip de bak weer uitvaart. Niveauverschil overwonnen, klus geklaard. Op de kaart de lift bij Arques (glasindustrie) aan het Canal de Neufossé. Indrukwekkend is de bouwkundige aankleding: om de liften is een omvangrijk waterstaatskasteel aangelegd. Destijds technologische topprestaties, in onze overvloedige tijden niet meer in gebruik voor het oorsponkelijke serieuze doel. Voortlevend in een meer infantiel stadium voor de pleziervaart van watertoeristen.

Rijden en varen in de DUKW
Kaart 2.a. laat het strand van de Belgische badplaats Wenduine zien waarop een DUKW, de Monty, te zien is waarmee ‘excursions en mer’ werden verzorgd in de vroege jaren 50. De DUKW (spreek uit Duck) was een amfibievoertuig dat in 1942 werd ontwikkeld voor de landingen van de Amerikaanse strijdkrachten op de kusten van de Stille Oceaan en in Europa. Het was een 3-assige truck die over land en snelheid van 50 mph kon bereiken en pardoes het water in kon rijden om daar met maximaal 6.5 mph. verder te varen. DUKW staat voor 1942 (D), Utility (U), All Wheel Drive (K) en 2 aangedreven assen (W), General Motors bouwde 21.000 stuks ervan. Na de oorlog bleven de wondervoertuigen achter en werden vaak benut voor (alweer infantielere) toeristische rondvaarten vanaf het strand. In Scheveningen en Zandvoort was het een mooie attractie, net als aan de Belgische en Franse kusten. Het onderhoud werd bemoeilijkt door het ontbreken van de juiste (militaire) onderdelen die soms onordeelkundig werden vervangen door net niet helemaal passende onderdelen van de gewone automarkt. De in beginsel zeer betrouwbare voertuigen konden dan op zee in een oogwenk met man en muis vergaan.

Stylistische Vorm verhult de Mechanische Inhoud
Kaart 2.b.brengt ons in 1964 de ‘Train Auto-Couchettes’ van de Franse spoorwegmaatschappij SNCF. Geen technische, maar eerder een logistieke innovatie: auto’s hoeven niet altijd op eigen kracht te rijden maar kunnen ook gezellig meerijden in een trein: het vervoermiddel vervoerd. Leuk en luxueus (de tweede generatie familie Schröder heeft tot grote vreugde van ouders en kroost een keer of 10 dankbaar gebruik gemaakt van deze mogelijkheid van sporend/dinerend/slapend rijden naar Zuid Frankrijk). Maar wat betreft de technologische beginselen toch ook weer iets infantiel voor wat eens het briesend stoompaard, heraut van een Nieuwe Tijd was geweest. Op de kleurenkaart een perron met enkele modieus geklede dames en heren en op de wagon 2 automodellen van het merk Citroën: de DS 19 en de Ami 6. Die Ami was niet meer dan een potsierlijk verklede 2CV. Een trendy bedoelde carrosserie moest het utilitaire wezen van de EEND verhullen. De DS wordt vaak beschreven als trendsettend en is een onomstreden cultobject geworden. De technologische trouvailles (die vering) hebben geen navolging gevonden, na een serieuze botsing deden de stoffelijke resten van de DS denken aan de inslag van een fragmentatiebom. Degenen die de robuuste voorganger Citroën 15 gewend waren hebben zien aankomen dat de veiligheidsscore van opvolger DS bij de NCAP crashtest 90% lager zou liggen. Beide Citroëns illustreren de veranderende tijden in constructieland: voortaan zou het gaan om de Vorm (mooi bij de DS, ridicuul bij de AMI), de mechanische hardware verdween uit het zicht.


© 2007 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" - reageer
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Uitbundig technisch meesterschap Peter Schröder
0413BS STijden1
Beter dan ooit
We leven zeer gerieflijk en welvarend in het Nederland van 2007. Vergeleken met 100 jaar geleden is het hier een luilekkerland vol overvloed, verwende kinderen en geeuwende renteniers. Ook vergeleken met zo’n 50 jaar geleden leven wij een luxueus, zorgeloos en losbandig leven. De industrie van vroeger (vervuiling! uitbuiting!) is grotendeels uit ons land verdwenen en toch beschikken we hier over meer comfort scheppende industriële producten dan ooit. Ze worden (voor lage lonen, met milieuvervuiling, tegen spotprijzen) vervaardigd in wat vroeger het buitenland werd genoemd en nu gerekend wordt tot ons aller geglobaliseerde wereldeconomie.

Van vuile handen naar witte beeldscherm boorden
Waarvan betalen we de ingevoerde goederen? Van onze inkomsten uit dienstverlening. Elkaar bezighouden met bankieren, onderwijzen, vermaken, adviseren en organiseren.
De kern van onze economische activiteiten bestaat niet meer uit het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen met fysieke arbeid en technisch vernuft (en vuile handen). Onze economie drijft op intermenselijke exploitatie – elkaar laten lopen, dansen en zingen. Niet langer mensen in de weer met rook, stoom en roodgloeiend staal, maar mensen bezig met intermenselijke communicatie, liefst via beeldschermen (schone handen!). Niet langer de Natuur onderwerpen, maar voortaan de Menselijke Natuur. Een lucratief bedrijf!

Zijn en doen
Onze kinderen weten het veel beter dan wij. Als je vraagt wat ze later willen worden zeggen onze schoolgaande zonen niet meer dat ze willen leren voor piloot of ingenieur maar dat ze als manager/consultant/coach ‘mensen willen aansturen’. Onze dochters willen niet langer de verpleegkunde of de zangkunst onder de knie krijgen maar als fotomodel of teeveepresentatrice vooral ‘beroemd’ worden. Niet meer leren, maar verkeren, geen ambachtelijke, maar sociale vaardigheden ontplooien. Waartoe dat ‘aansturen’? Dat beroemd worden? Om door iedereen bewonderend bekeken, vol ontzag bejegend te worden. Eén uit duizenden worden. Op straat, in de boardroom en op het scherm. En waartoe die bewondering en dat ontzag? Het geeft voldoening en tevredenheid? Om te zijn, niet om te doen? Zo komen we er wel!
Aan de hemelpoort kunt u van Petrus vragen verwachten als : ‘Hoeveel mensen heeft u daar beneden aangestuurd?’ En ‘Wat was uw SMS score tijdens uw laatste show?’
Nu maar hopen dat u voldoende punten vergaard heeft voor een verblijf in de hemel.

Staaltjes bedwongen Natuur
In soberder tijden haalden mensen meer voldoening uit het verzinnen en bouwen van soliede behuizingen en machines. De Natuur steeds verder bedwongen met steeds ingenieuzer bouwwerken en grotere en krachtiger machines. Torens, Bruggen, Kanonnen, Wolkenkrabbers, Oceaanreuzen, Sneltreinen, Stuwdammen, Vliegtuigen. Trots op tastbaar resultaat: ziezo, dat staat, knalt, werkt, draait, stampt en rijdt toch maar weer fier en mooi!
In veel opzichten zijn de technische hoogstandjes van nu nog veel spectaculairder dan die van toen: onze Vanguard raketten, Petronas torens, Lexussen en Millau viaducten gaan natuurlijk veel verder en hoger. Maar ze zijn zo ver weg, er is zo weinig lijflijk kontakt. Het is minder mechanica en meer elektronica: we beleven het vooral weer op beeldschermen.

Tussen Pont en Brug: de Transbordeur
Deze keer aandacht voor technologische innovatie uit soberder tijden die het in deze tijden van overvloed niet heeft kunnen bolwerken. Op prentbriefkaarten 1.a. en 1.b. wereldwonderen van rond de eeuwisseling: de Pont Transbordeur over de haven van Marseille en de Ascenseur des Fontinettes bij Arques. In 1955 maakte de familie Schröder per gehuurde Opel Record een tocht door Frankrijk en belandde bij Rochefort aan de oever van de Charente op een veerpont die niet voer, maar hangend aan kabels door een karretje (‘loopkat’) over een behoorlijk hoge overspanning, naar de andere oever van de Charente werd getrokken. Peter Schröder wist niet wat hij zag want het was een verbijsterend schouwspel: een stukje brug in beweging, een zwevende boot, geen van dat al, maar toch alles tegelijk. De verbinding was in 1900 tot stand gebracht door het bedrijf van ingenieur Ferdinand Arnodin die vergelijkbare verbindingen aanlegde bij Rouen, Nantes, Bizerta (later verhuisd naar Brest) en Marseille. Het ‘systeem’ was overigens uitgevonden door de Spanjaard Alberto de Palacio0413BS STijden2 die in 1893 de primeur had bij Bilbao (Nederland heeft nog een voetgangers-Transbordeur gehad over het Amsterdam – Rijnkanaal bij Maarssen tussen 1938 en 1958). De Transbordeurs in Frankrijk zijn, op die in Rochefort na, allemaal in de Tweede Wereldoorlog kapot gebombardeerd. Die van Rochefort is te zien in de film ‘Les Demoiselles de Rochefort’ van Jacques Demy, die van de haven van Marseille is te zien in menige film naar een verhaal van streekromancier Marcel Pagnol.

Schepen in liften
Arques ligt bij St.Omer op de grens van Frans Vlaanderen en Artois. In die streek, en het daaraan weer grenzende Henegouwen (bekend van de blauwe hardsteen) werden in de 19e eeuw de nodige kanalen aangelegd waarin grote hoogteverschillen moesten worden overbrugd. In Henegouwen met zijn Centrumkanaal zijn destijds (eerst in de 19e eeuw, maar tot diep in de 20e eeuw met verbeterde versies) de scheepslift van Strépy-Thieu en het Hellend vak van Ronquieres aangelegd. Het principe: Schip vaart op niveau A. in een bak vol water, de bak met water waarin het schip ligt wordt in een lift omhoog/omlaag getrokken/langs een helling omhoog/omlaag gereden naar niveau B. waar schip de bak weer uitvaart. Niveauverschil overwonnen, klus geklaard. Op de kaart de lift bij Arques (glasindustrie) aan het Canal de Neufossé. Indrukwekkend is de bouwkundige aankleding: om de liften is een omvangrijk waterstaatskasteel aangelegd. Destijds technologische topprestaties, in onze overvloedige tijden niet meer in gebruik voor het oorsponkelijke serieuze doel. Voortlevend in een meer infantiel stadium voor de pleziervaart van watertoeristen.

Rijden en varen in de DUKW
Kaart 2.a. laat het strand van de Belgische badplaats Wenduine zien waarop een DUKW, de Monty, te zien is waarmee ‘excursions en mer’ werden verzorgd in de vroege jaren 50. De DUKW (spreek uit Duck) was een amfibievoertuig dat in 1942 werd ontwikkeld voor de landingen van de Amerikaanse strijdkrachten op de kusten van de Stille Oceaan en in Europa. Het was een 3-assige truck die over land en snelheid van 50 mph kon bereiken en pardoes het water in kon rijden om daar met maximaal 6.5 mph. verder te varen. DUKW staat voor 1942 (D), Utility (U), All Wheel Drive (K) en 2 aangedreven assen (W), General Motors bouwde 21.000 stuks ervan. Na de oorlog bleven de wondervoertuigen achter en werden vaak benut voor (alweer infantielere) toeristische rondvaarten vanaf het strand. In Scheveningen en Zandvoort was het een mooie attractie, net als aan de Belgische en Franse kusten. Het onderhoud werd bemoeilijkt door het ontbreken van de juiste (militaire) onderdelen die soms onordeelkundig werden vervangen door net niet helemaal passende onderdelen van de gewone automarkt. De in beginsel zeer betrouwbare voertuigen konden dan op zee in een oogwenk met man en muis vergaan.

Stylistische Vorm verhult de Mechanische Inhoud
Kaart 2.b.brengt ons in 1964 de ‘Train Auto-Couchettes’ van de Franse spoorwegmaatschappij SNCF. Geen technische, maar eerder een logistieke innovatie: auto’s hoeven niet altijd op eigen kracht te rijden maar kunnen ook gezellig meerijden in een trein: het vervoermiddel vervoerd. Leuk en luxueus (de tweede generatie familie Schröder heeft tot grote vreugde van ouders en kroost een keer of 10 dankbaar gebruik gemaakt van deze mogelijkheid van sporend/dinerend/slapend rijden naar Zuid Frankrijk). Maar wat betreft de technologische beginselen toch ook weer iets infantiel voor wat eens het briesend stoompaard, heraut van een Nieuwe Tijd was geweest. Op de kleurenkaart een perron met enkele modieus geklede dames en heren en op de wagon 2 automodellen van het merk Citroën: de DS 19 en de Ami 6. Die Ami was niet meer dan een potsierlijk verklede 2CV. Een trendy bedoelde carrosserie moest het utilitaire wezen van de EEND verhullen. De DS wordt vaak beschreven als trendsettend en is een onomstreden cultobject geworden. De technologische trouvailles (die vering) hebben geen navolging gevonden, na een serieuze botsing deden de stoffelijke resten van de DS denken aan de inslag van een fragmentatiebom. Degenen die de robuuste voorganger Citroën 15 gewend waren hebben zien aankomen dat de veiligheidsscore van opvolger DS bij de NCAP crashtest 90% lager zou liggen. Beide Citroëns illustreren de veranderende tijden in constructieland: voortaan zou het gaan om de Vorm (mooi bij de DS, ridicuul bij de AMI), de mechanische hardware verdween uit het zicht.
© 2007 Peter Schröder