archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Mode delen printen terug
Breien, praten en TV-kijken Katharina Kouwenhoven

1004BZ Trui
In het jeugdboek Afke's Tiental van Nienke van Hichtum werden de jongste twee dochters, als ik me goed herinner amper drie en vijf jaar oud, als ze uit school kwamen meteen aan het breien gezet. Op een krukje. En ieder tien naadjes. Ik was perplex toen ik dat las. Zelf was ik al een jaar of acht en toch kon ik nog nauwelijks breien. En die kleine meisjes flikten het elke dag om een stukje aan een sok te breien.

De handwerkjuffrouw had wel geprobeerd het ons, de meisjes, want jongens waren hiervan vrijgesteld, te leren, maar er was weinig van terecht gekomen en volgens mijn moeder kwam dat door het slechte materiaal waarmee wij geacht werden de breikunst te beoefenen: veel te dunne en te korte pennen en slechte katoen, waar je met je pen steeds in stak. Groezelige en vreemd gevormde lapjes waren het resultaat. Mijn breihuiswerk werd daarom door mijn moeder gedaan.

Echt goed breien kon mijn moeder eigenlijk ook niet. Haar specialiteit was het breien van sokken op vier pennen en dat heeft ze tot op hoge leeftijd en tot vervelens toe gedaan. Breien leerde ik uiteindelijk van mijn Tante Lena. Net als haken, borduren en sokken stoppen. Tante Lena kon alles beter dan onze handwerkjuf, want ze deed de hele dag niet anders. En zo breide ik toen ik veertien was mijn eerste trui. Ook sokken breien op vier pennen behoorde al snel tot mijn mogelijkheden.

Al deze vaardigheden zijn in onbruik geraakt. Net als je eigen kleren maken. Iedereen moet nu voor het inzetten van een nieuwe ritssluiting naar de Turkse kleermaker. Mijn eigen dochter kan nog wel naaien, maar of ze ook breien kan weet ik eigenlijk niet. Toen ik haar Afke's Tiental voorlas, was ze geschokt door die breiende kleuters, want zelf kon ze geen breipennen vasthouden. Sokken stoppen doet niemand meer, want dat loont niet; kapotte sokken gooi je weg.

Het aardige van breien en haken is, dat je er iets bij kunt doen. Als je het goed kunt, gaat de vaardigheid zo automatisch dat hij niet je volledige aandacht behoeft. Dus kun je ondertussen rustig een conversatie voeren en niet alleen over ditjes en datjes, maar ook wel over een onderwerp dat in het licht van de maatschappelijke problemen hout snijdt. Je kunt ook breien (of haken) en tegelijkertijd naar de TV kijken. Zo heb ik heel wat avonden doorgebracht en ondertussen zoveel truien gebreid dat mijn kast uitpuilde; warme wollen truien voor de winter en katoenen voor de zomer. Veel kleurige truien en truien met ingewikkelde patronen, die weldegelijk de aandacht opeisten en die alleen gecombineerd konden worden met praatprogramma's. Daar is toch niets aan te zien.

Maar warme truien kon je eigenlijk nooit dragen. Overal werden gebouwen verwarmd met CV of Airco en met een warme trui aan dreef je het pand uit. En die katoenen truien werden wel erg snel lelijk en grauw. Al dat gebrei sloeg nergens op. Je kon bij de televisie beter een vreemde taal leren. Toch heb ik die truien nog allemaal, keurig in een koffer tussen de mottenballen.

Als je nu iets wil breien heb je een probleem, want er zijn geen wolwinkels meer. Het is moeilijk na te gaan wat er het eerst verdween, het breien of de wolwinkels. Maar handwerkwinkels en fourniturenzaken zijn er ook niet meer. Gelukkig heb je in Amsterdam op de Albert Cuypmarkt Jan de Kleinvakman, die alles verkoopt wat je maar nodig zou kunnen hebben om te naaien, breien, haken, borduren, handwerken, weven in een wiel en nog veel meer. En het is er altijd druk. Stiekem worden er kennelijk nog heel wat handvaardigheden beoefend en niet alleen door grijze duiven.

Breien staat trouwens opeens weer in de belangstelling. Er bestaan praten-en-breien clubjes waarin de nijvere dames tijdens de conversatie de handen laten wapperen en een werkje op de pennen zetten. Het leukst zijn natuurlijk de meisjes die jasjes voor bomen en lantaarnpalen breien. Dat vind ik een zeer sympathieke onderneming. Een hoge vlucht zal het breien wel nooit meer nemen. Zelfs in tijden van economische crisis is een jumpertje bij de Wibra altijd goedkoper dan een zelfgebreid exemplaar. Je moet het voor je plezier doen, want het is een nutteloze bezigheid, zoals de meeste hobby’s.
 
********************************
De tekening is gemaakt door de schrijfster


© 2012 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Mode" -
Bezigheden > Mode
Breien, praten en TV-kijken Katharina Kouwenhoven
1004BZ Trui
In het jeugdboek Afke's Tiental van Nienke van Hichtum werden de jongste twee dochters, als ik me goed herinner amper drie en vijf jaar oud, als ze uit school kwamen meteen aan het breien gezet. Op een krukje. En ieder tien naadjes. Ik was perplex toen ik dat las. Zelf was ik al een jaar of acht en toch kon ik nog nauwelijks breien. En die kleine meisjes flikten het elke dag om een stukje aan een sok te breien.

De handwerkjuffrouw had wel geprobeerd het ons, de meisjes, want jongens waren hiervan vrijgesteld, te leren, maar er was weinig van terecht gekomen en volgens mijn moeder kwam dat door het slechte materiaal waarmee wij geacht werden de breikunst te beoefenen: veel te dunne en te korte pennen en slechte katoen, waar je met je pen steeds in stak. Groezelige en vreemd gevormde lapjes waren het resultaat. Mijn breihuiswerk werd daarom door mijn moeder gedaan.

Echt goed breien kon mijn moeder eigenlijk ook niet. Haar specialiteit was het breien van sokken op vier pennen en dat heeft ze tot op hoge leeftijd en tot vervelens toe gedaan. Breien leerde ik uiteindelijk van mijn Tante Lena. Net als haken, borduren en sokken stoppen. Tante Lena kon alles beter dan onze handwerkjuf, want ze deed de hele dag niet anders. En zo breide ik toen ik veertien was mijn eerste trui. Ook sokken breien op vier pennen behoorde al snel tot mijn mogelijkheden.

Al deze vaardigheden zijn in onbruik geraakt. Net als je eigen kleren maken. Iedereen moet nu voor het inzetten van een nieuwe ritssluiting naar de Turkse kleermaker. Mijn eigen dochter kan nog wel naaien, maar of ze ook breien kan weet ik eigenlijk niet. Toen ik haar Afke's Tiental voorlas, was ze geschokt door die breiende kleuters, want zelf kon ze geen breipennen vasthouden. Sokken stoppen doet niemand meer, want dat loont niet; kapotte sokken gooi je weg.

Het aardige van breien en haken is, dat je er iets bij kunt doen. Als je het goed kunt, gaat de vaardigheid zo automatisch dat hij niet je volledige aandacht behoeft. Dus kun je ondertussen rustig een conversatie voeren en niet alleen over ditjes en datjes, maar ook wel over een onderwerp dat in het licht van de maatschappelijke problemen hout snijdt. Je kunt ook breien (of haken) en tegelijkertijd naar de TV kijken. Zo heb ik heel wat avonden doorgebracht en ondertussen zoveel truien gebreid dat mijn kast uitpuilde; warme wollen truien voor de winter en katoenen voor de zomer. Veel kleurige truien en truien met ingewikkelde patronen, die weldegelijk de aandacht opeisten en die alleen gecombineerd konden worden met praatprogramma's. Daar is toch niets aan te zien.

Maar warme truien kon je eigenlijk nooit dragen. Overal werden gebouwen verwarmd met CV of Airco en met een warme trui aan dreef je het pand uit. En die katoenen truien werden wel erg snel lelijk en grauw. Al dat gebrei sloeg nergens op. Je kon bij de televisie beter een vreemde taal leren. Toch heb ik die truien nog allemaal, keurig in een koffer tussen de mottenballen.

Als je nu iets wil breien heb je een probleem, want er zijn geen wolwinkels meer. Het is moeilijk na te gaan wat er het eerst verdween, het breien of de wolwinkels. Maar handwerkwinkels en fourniturenzaken zijn er ook niet meer. Gelukkig heb je in Amsterdam op de Albert Cuypmarkt Jan de Kleinvakman, die alles verkoopt wat je maar nodig zou kunnen hebben om te naaien, breien, haken, borduren, handwerken, weven in een wiel en nog veel meer. En het is er altijd druk. Stiekem worden er kennelijk nog heel wat handvaardigheden beoefend en niet alleen door grijze duiven.

Breien staat trouwens opeens weer in de belangstelling. Er bestaan praten-en-breien clubjes waarin de nijvere dames tijdens de conversatie de handen laten wapperen en een werkje op de pennen zetten. Het leukst zijn natuurlijk de meisjes die jasjes voor bomen en lantaarnpalen breien. Dat vind ik een zeer sympathieke onderneming. Een hoge vlucht zal het breien wel nooit meer nemen. Zelfs in tijden van economische crisis is een jumpertje bij de Wibra altijd goedkoper dan een zelfgebreid exemplaar. Je moet het voor je plezier doen, want het is een nutteloze bezigheid, zoals de meeste hobby’s.
 
********************************
De tekening is gemaakt door de schrijfster
© 2012 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2