archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Word nooit lid van een wandelclub! Frits Hoorweg

0317BZ Lopen
Van alle organisaties die ik van binnenuit heb leren kennen is mijn wandelclub ongetwijfeld de merkwaardigste. Om te beginnen kan ik niet meer reconstrueren hoe ik er lid van ben geworden. Ik verkeerde in bepaalde kringen. Mijn naam werd genoemd. Er werden suggesties gedaan in de trant van: ‘dat lijkt ons wel iets voor jou’ en ineens bevond ik mij, met 5 mannen in de Ardennen, op een berghelling waar geen eind aan leek te komen. Mijn beenspieren, die er niet aan gewend zijn een opwaartse beweging te ondersteunen, protesteerden heftig. Een veel te zware rugzak, met de toentertijd hypermoderne heupband, zorgde ervoor dat mijn darmen continu beklemd waren. Mijn vaatstelsel protesteerde heftig, hetgeen onder andere resulteerde in een heftige van binnenuit komende druk op het schedeldak. Neen, het is geen onverdeeld genoegen dat wandelen in een groep. Als je alleen gaat kun je onderweg de route aanpassen aan je mogelijkheden, maar in groepsverband ben je gebonden aan de afspraken die je zonder goed na te denken, gezamenlijk hebt gemaakt.

Als het iedereen gaat zoals mij heeft de goede raad waarmee ik begon (word nooit lid van een wandelclub) weinig praktisch nut. Het is een gratuite uitroep voortkomend uit verbazing en frustratie. Alleen zeer waakzame personen kunnen er wellicht hun voordeel mee doen. Het lijkt, geloof ik, wel een beetje op de Mafia. Je hoort er ineens bij en (dat is het angstige) je kunt met goed fatsoen niet meer uittreden. Zonder het te beseffen ben je een verbintenis voor het leven aangegaan. Zelfs als je oud en doodziek bent, en het liefst in bed ligt, komen de Eidgenossen je ophalen voor een wandeling.

Om te beginnen hanteert die wandelclub dus een merkwaardige manier om leden te rekruteren, maar dat is niet alles. De besluitvorming verloopt op dusdanig mysterieuze wijze dat mijn 15-jarige ervaring niet genoeg is geweest om die te leren begrijpen. Dat uit zich in van alles: de keuze van het tijdstip waarop gewandeld wordt, de bestemmingen en de hoeveelheid geld die we uitgeven. Laat ik er één voorbeeld uitlichten. Als je ergens overnacht moet er gegeten worden. Dat brengt het probleem met zich mee dat er een etablissement moet worden uitgekozen. De schrijver Bob den Uyl heeft al eens vastgesteld dat er twee manieren zijn om dat te doen: binnengaan bij de eerste de beste eettent die je tegenkomt of een wandeling maken langs alle eetgelegenheden die een stad te bieden heeft, op de menukaart kijken en naar binnengluren of het er gezellig uitziet. Volgens Den Uyl leidt dat allebei tot hetzelfde resultaat, namelijk milde teleurstelling.

Nu reisde Den Uyl alleen, dan is het simpel. Wij komen als groep altijd uit op de tweede methode, maar zonder dat we het hebben gehad over de te hanteren criteria. Het resultaat is dat we meestal in het duurste restaurant terechtkomen, waar de gasten op piepkleine, ongemakkelijke stoeltjes moeten zitten om het er gezellig te laten uitzien. Het resultaat is ergernis op grote schaal, hoewel sommigen om strijd beweren dat ze heel lekker gegeten hebben. Ja, als het zo duur is kun je het maar beter lekker vinden. In vakbladen wordt wel eens geschreven over lerende organisaties, die schijnen echt te bestaan, maar ik kan u wel verzekeren dat mijn wandelclub daar niet bij hoort.

Wat is eigenlijk het doel van deze organisatie? Kom mij niet aan met de dooddoener dat het zo heerlijk is samen in de buitenlucht te zijn en te genieten van de natuur en de fraaie uitzichten. Natuurlijk zijn die uitzichten mooi, maar niet mooier dan op de foto of de film. En daar kun je rustig van genieten, zonder uit te glijden over een losliggende steen. Of, in de war gebracht door de geniepige schaduwwerking, tegen een overhangende tak te lopen. Om daarna de resten van je bril 10 meter verderop terug te vinden, waar ze door een merkwaardige katapultwerking terecht zijn gekomen. Inderdaad, de wonderen der natuur. Neen, als je de activiteiten bekijkt is er maar één conclusie mogelijk: het doel van deze organisatie is het gezamenlijk ondergaan van ontberingen en het ondervinden van het heftige, maar ó zo vluchtige gevoel van bevrediging dat daarop volgt; een soort van religieuze vervoering.

Aan die dingen loop ik te denken als ik mij de zoveelste heuvel opworstel. Verderop buigt het pad naar links en hopelijk is de top van de berg dan in zicht. Daar blijf je altijd tegen beter weten in op hopen, dat na de volgende bocht het pad afvlakt of zelfs gaat dalen. Dat valt bijna altijd tegen. Na de bocht tref ik Henk aan die tegen de rotsen aan de linkerkant is gekropen (het gaat hier dus inderdaad nog omhoog), zover mogelijk bij het mooie uitzicht naar beneden vandaan, dat zich ter rechterzijde bevindt. Hoogtevrees, een mens in nood. Niets helpt zo goed om je eigen ellende te vergeten als de aanblik van iemand die het nog beroerder heeft. ‘Gaat het een beetje,’ roep ik hem toe. Tot mijn eigen verrassing klinkt mijn stem net als die van de verpleegster die je na een operatie uit je narcose haalt. ‘Nee eigenlijk niet,’ zegt Henk heel zachtjes. Wanhopig zoek ik naar opbeurende teksten. ‘Weet je wat het is: teruggaan heeft ook niet veel zin, je kunt nu beter doorgaan.’ ‘Neen’ piept hij.

Nu ik zelf nog eens goed naar beneden kijk, dringt het tot mij door dat het hier misschien echt gevaarlijk is, hoogtevrees of niet. De juiste manier om deze gedachte onder woorden te brengen wil me niet te binnen schieten en daarom volsta ik met zwijgend vertrouwen in de toekomst uit te stralen. Na verloop van tijd meldt zich een ander lid van het gezelschap, die nadat hij eerst mijn teksten vrijwel letterlijk heeft herhaald zegt: ‘Joh, het is nog maar effe.’ Dat zegt hij altijd, maar toch schijnt het balsem op Henk zijn ziel te zijn. Zonder al te veel problemen begeleiden we hem vervolgens naar boven en daarna ook weer naar beneden.

’s Avonds bij het eten voert hij weer het hoogste woord. Hij vertelt honderduit over zijn werk, over formaties en plaatsing boven de sterkte met behoud van salaris. Kortom van die dingen waar de anderen een acute aanval van reorganisatieangst van krijgen. Maar Henk gaat de volgende dag weer met plezier naar zijn werk, zo te horen. Zo'n wandelclub vervult wel een bepaalde functie.

****************************************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis? Zie www.theovandenoever.nl .



© 2006 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Word nooit lid van een wandelclub! Frits Hoorweg
0317BZ Lopen
Van alle organisaties die ik van binnenuit heb leren kennen is mijn wandelclub ongetwijfeld de merkwaardigste. Om te beginnen kan ik niet meer reconstrueren hoe ik er lid van ben geworden. Ik verkeerde in bepaalde kringen. Mijn naam werd genoemd. Er werden suggesties gedaan in de trant van: ‘dat lijkt ons wel iets voor jou’ en ineens bevond ik mij, met 5 mannen in de Ardennen, op een berghelling waar geen eind aan leek te komen. Mijn beenspieren, die er niet aan gewend zijn een opwaartse beweging te ondersteunen, protesteerden heftig. Een veel te zware rugzak, met de toentertijd hypermoderne heupband, zorgde ervoor dat mijn darmen continu beklemd waren. Mijn vaatstelsel protesteerde heftig, hetgeen onder andere resulteerde in een heftige van binnenuit komende druk op het schedeldak. Neen, het is geen onverdeeld genoegen dat wandelen in een groep. Als je alleen gaat kun je onderweg de route aanpassen aan je mogelijkheden, maar in groepsverband ben je gebonden aan de afspraken die je zonder goed na te denken, gezamenlijk hebt gemaakt.

Als het iedereen gaat zoals mij heeft de goede raad waarmee ik begon (word nooit lid van een wandelclub) weinig praktisch nut. Het is een gratuite uitroep voortkomend uit verbazing en frustratie. Alleen zeer waakzame personen kunnen er wellicht hun voordeel mee doen. Het lijkt, geloof ik, wel een beetje op de Mafia. Je hoort er ineens bij en (dat is het angstige) je kunt met goed fatsoen niet meer uittreden. Zonder het te beseffen ben je een verbintenis voor het leven aangegaan. Zelfs als je oud en doodziek bent, en het liefst in bed ligt, komen de Eidgenossen je ophalen voor een wandeling.

Om te beginnen hanteert die wandelclub dus een merkwaardige manier om leden te rekruteren, maar dat is niet alles. De besluitvorming verloopt op dusdanig mysterieuze wijze dat mijn 15-jarige ervaring niet genoeg is geweest om die te leren begrijpen. Dat uit zich in van alles: de keuze van het tijdstip waarop gewandeld wordt, de bestemmingen en de hoeveelheid geld die we uitgeven. Laat ik er één voorbeeld uitlichten. Als je ergens overnacht moet er gegeten worden. Dat brengt het probleem met zich mee dat er een etablissement moet worden uitgekozen. De schrijver Bob den Uyl heeft al eens vastgesteld dat er twee manieren zijn om dat te doen: binnengaan bij de eerste de beste eettent die je tegenkomt of een wandeling maken langs alle eetgelegenheden die een stad te bieden heeft, op de menukaart kijken en naar binnengluren of het er gezellig uitziet. Volgens Den Uyl leidt dat allebei tot hetzelfde resultaat, namelijk milde teleurstelling.

Nu reisde Den Uyl alleen, dan is het simpel. Wij komen als groep altijd uit op de tweede methode, maar zonder dat we het hebben gehad over de te hanteren criteria. Het resultaat is dat we meestal in het duurste restaurant terechtkomen, waar de gasten op piepkleine, ongemakkelijke stoeltjes moeten zitten om het er gezellig te laten uitzien. Het resultaat is ergernis op grote schaal, hoewel sommigen om strijd beweren dat ze heel lekker gegeten hebben. Ja, als het zo duur is kun je het maar beter lekker vinden. In vakbladen wordt wel eens geschreven over lerende organisaties, die schijnen echt te bestaan, maar ik kan u wel verzekeren dat mijn wandelclub daar niet bij hoort.

Wat is eigenlijk het doel van deze organisatie? Kom mij niet aan met de dooddoener dat het zo heerlijk is samen in de buitenlucht te zijn en te genieten van de natuur en de fraaie uitzichten. Natuurlijk zijn die uitzichten mooi, maar niet mooier dan op de foto of de film. En daar kun je rustig van genieten, zonder uit te glijden over een losliggende steen. Of, in de war gebracht door de geniepige schaduwwerking, tegen een overhangende tak te lopen. Om daarna de resten van je bril 10 meter verderop terug te vinden, waar ze door een merkwaardige katapultwerking terecht zijn gekomen. Inderdaad, de wonderen der natuur. Neen, als je de activiteiten bekijkt is er maar één conclusie mogelijk: het doel van deze organisatie is het gezamenlijk ondergaan van ontberingen en het ondervinden van het heftige, maar ó zo vluchtige gevoel van bevrediging dat daarop volgt; een soort van religieuze vervoering.

Aan die dingen loop ik te denken als ik mij de zoveelste heuvel opworstel. Verderop buigt het pad naar links en hopelijk is de top van de berg dan in zicht. Daar blijf je altijd tegen beter weten in op hopen, dat na de volgende bocht het pad afvlakt of zelfs gaat dalen. Dat valt bijna altijd tegen. Na de bocht tref ik Henk aan die tegen de rotsen aan de linkerkant is gekropen (het gaat hier dus inderdaad nog omhoog), zover mogelijk bij het mooie uitzicht naar beneden vandaan, dat zich ter rechterzijde bevindt. Hoogtevrees, een mens in nood. Niets helpt zo goed om je eigen ellende te vergeten als de aanblik van iemand die het nog beroerder heeft. ‘Gaat het een beetje,’ roep ik hem toe. Tot mijn eigen verrassing klinkt mijn stem net als die van de verpleegster die je na een operatie uit je narcose haalt. ‘Nee eigenlijk niet,’ zegt Henk heel zachtjes. Wanhopig zoek ik naar opbeurende teksten. ‘Weet je wat het is: teruggaan heeft ook niet veel zin, je kunt nu beter doorgaan.’ ‘Neen’ piept hij.

Nu ik zelf nog eens goed naar beneden kijk, dringt het tot mij door dat het hier misschien echt gevaarlijk is, hoogtevrees of niet. De juiste manier om deze gedachte onder woorden te brengen wil me niet te binnen schieten en daarom volsta ik met zwijgend vertrouwen in de toekomst uit te stralen. Na verloop van tijd meldt zich een ander lid van het gezelschap, die nadat hij eerst mijn teksten vrijwel letterlijk heeft herhaald zegt: ‘Joh, het is nog maar effe.’ Dat zegt hij altijd, maar toch schijnt het balsem op Henk zijn ziel te zijn. Zonder al te veel problemen begeleiden we hem vervolgens naar boven en daarna ook weer naar beneden.

’s Avonds bij het eten voert hij weer het hoogste woord. Hij vertelt honderduit over zijn werk, over formaties en plaatsing boven de sterkte met behoud van salaris. Kortom van die dingen waar de anderen een acute aanval van reorganisatieangst van krijgen. Maar Henk gaat de volgende dag weer met plezier naar zijn werk, zo te horen. Zo'n wandelclub vervult wel een bepaalde functie.

****************************************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis? Zie www.theovandenoever.nl .

© 2006 Frits Hoorweg
powered by CJ2