archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Erasmusweg 1109 Frits Hoorweg

0607BZ 1109
Begin 1950 verhuisden wij van Rotterdam naar Moerwijk in Den Haag. Wij, dat waren behalve ikzelf: mijn vader en moeder en m’n acht jaar oudere broer. Met dien verstande dat de laatste eerst nog door de week in Rotterdam verbleef, om de lagere school af te maken. Hij was daar de ene week bij Oma Hoorweg ingekwartierd en de andere week bij Oma Dekker.
Mijn vader had een mooie baan gekregen bij de Centrale Directie van de PTT. In die tijd was dat reden om te verhuizen, zelfs als het om zo’n nabij gelegen stad ging. Nu zou niemand dat nog in z’n hoofd halen, denk ik. Maar ja, toen waren er geen files.

Van de dag van de verhuizing herinner ik me niet veel, ik was nog geen drie jaar oud. Niet meer dan een paar flarden zijn mij bijgebleven. Zo besloot mijn vader na aankomst op station Hollands Spoor dat we ons met een taxi naar de nieuwe woning zouden laten vervoeren. Dit tot grote ontsteltenis van mijn moeder die het niet zo had op zijn plotselinge aanvallen van bestedingsdrift, hoewel deze haar soms ook zichtbaar ontroerden. Verder staat mij nog helder voor de geest hoe mooi ik ons nieuwe huis, een vierkamerflat één hoog, vond en vooral de omgeving ervan. De flat maakte onderdeel uit van een rechthoekig witgepleisterd gebouw met een plat dak. Er waren zo’n 14 open portieken met ieder 8 vrijwel identieke woningen. Aan de linkerzijde van het trapportaal hadden de flats 4 kamers, aan de rechterzijde 3. Ongeveer 60 meter achter ons flatgebouw stond een ander, dat er iets van verschilde maar niet wezenlijk. Tussen de twee flats was een tuin aangelegd, die vooral bedoeld was als een beschermde kinderspeelplaats. Vrijwel de hele wijk, althans het gedeelte dat na de oorlog was gebouwd, was op die manier opgezet: twee, drie, of vier flats met een tuin ertussen.

Nu zie ik wel dat er op deze bouwwijze het nodige is aan te merken, maar dat viel mij toen niet op. Wat mij vooral beviel was de hoeveelheid licht. De weg waaraan we kwamen te wonen was heel breed, gigantisch zelfs vergeleken met ons oude straatje in Rotterdam. Het raam in de voorkamer was zo groot dat de meeste bewoners het bij een storm voor de zekerheid stutten met twee kruislings geplaatste balken. Maar als het normaal weer was kon je er heerlijk door naar buiten kijken en binnen hoefde je de lamp overdag zelden op te steken.
Het kan natuurlijk zijn dat mijn herinneringen worden gekleurd door een algehele sfeer van welbevinden; vader een nieuwe baan, meer geld (neem ik aan), een nieuw huis, allemaal redenen om het leven van een zonnige kant te bekijken. Maar, dat kan toch niet de enige verklaring zijn want mijn broer heeft me zojuist verteld dat hij dezelfde ervaring had. Ook hij had het gevoel dat we er aanzienlijk op vooruit waren gegaan. Terwijl hij als 11-jarige toch anders tegen de wereld aankeek dan de kleine onderkruiper die ik nog was.

Ons adres werd Erasmusweg 1109. Van dat huisnummer begreep ik aanvankelijk natuurlijk niks, maar allengs werd het iets waar ik trots op was. Overal waar ik mij moest laten registreren, bijvoorbeeld bij de bibliotheek of bij een sportclub, riep de dienstdoende ‘schrijver’ vertwijfeld: ‘1109? Tsjonge, jonge’. Je had gelijk een onderwerp van gesprek, dat is nooit weg. Als ze er niet al te snugger bij keken bood ik aan het voor ze op te schrijven; eigenwijs pikkie. Bovendien is het een voordeel dat zo’n bijzonder nummer veel makkelijker te onthouden is dan zomaar een. Niet alleen voor jezelf maar ook voor anderen. De voormalige jeugdleider van de Haagse Schaakbond diepte het 40 jaar later moeiteloos uit zijn geheugen op: ‘Frits Hoorweg van de Erasmusweg 1109!’ riep hij enthousiast.

Om m’n geheugen op te frissen liep ik de Erasmusweg nog maar eens af. Ik begon bij het NS station Moerwijk, dat er in mijn tijd overigens nog niet was. Ter rechterzijde passeer je dan eerst het deel van de wijk dat al voor de oorlog is gebouwd. Dat heeft, volgens de website van de gemeente een Berlagiaanse opzet: hoge gesloten randbebouwing en lagere bebouwing rond binnenpleinen. Verderop, voorbij de Moerweg, is de bebouwing meer open en draagt de signatuur van Dudok. Aan de overzijde van de Erasmusweg is de flat waar mijn vriend Rinus vroeger in woonde nu al met de grond gelijk gemaakt. Ook de flats die daar achter stonden hebben deze behandeling moeten ondergaan. Maar die van ons staat verderop, voorbij de Betje Wolffstraat, fier overeind, nog steeds witgepleisterd. De portieken zijn inmiddels afgesloten, bezoekers moeten beneden bellen om te worden binnengelaten. Het hout van de kozijnen is vervangen door kunststof, wat het voorfront van zo’n gebouw toch altijd een radicaal ander uiterlijk geeft. Op ons balkonnetje staat nu een schotelantenne. Ik miste de brutaliteit om aan te bellen en te vragen of ik even binnen mocht rondkijken.

Op m’n 17e heb ik de deur achter mij dichtgetrokken en nadien ben ik er nog maar één keer terug geweest. Hoewel ik er veel narigheid heb meegemaakt heb ik nooit het idee gehad dat het huis en de directe omgeving daar schuld aan hadden. Die ene keer was zo’n tien jaar later. Ik kreeg het bericht dat mijn stiefmoeder overleden was en het verzoek uit de inboedel mee te nemen wat mij toebehoorde. Wat viel het huis me toen enorm tegen, onthutsend. In korte tijd was ik gewend geraakt aan een groter huis en kon mij niet meer voorstellen hoe het was om zo klein te wonen. In dat gangetje, waar ik nu in twee stappen doorheen was, hebben we nog gevoetbald!

Voorbij ons flatgebouw hield Den Haag op in die tijd. Daar begon het Westland. Later is de Erasmusweg doorgetrokken tot aan de Lozerlaan, en aldus minstens twee keer zo lang geworden. Misschien wel 4 kilometer in totaal, nog net niet even lang als de Laan van Meedervoort. Ik liep door tot aan het eind en merkte dat de huisnummers inmiddels doorlopen tot 2303. Ook een nummer om nooit te vergeten.
 
***************************
Meer 'bouwen en wonen' in:
Kees Somer over Cornelis van Eesteren,
Sebastiaan Capel in de Bijlmer, een onstedelijk stukje stad en
Willem Minderhout over Lelystad.


© 2009 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Erasmusweg 1109 Frits Hoorweg
0607BZ 1109
Begin 1950 verhuisden wij van Rotterdam naar Moerwijk in Den Haag. Wij, dat waren behalve ikzelf: mijn vader en moeder en m’n acht jaar oudere broer. Met dien verstande dat de laatste eerst nog door de week in Rotterdam verbleef, om de lagere school af te maken. Hij was daar de ene week bij Oma Hoorweg ingekwartierd en de andere week bij Oma Dekker.
Mijn vader had een mooie baan gekregen bij de Centrale Directie van de PTT. In die tijd was dat reden om te verhuizen, zelfs als het om zo’n nabij gelegen stad ging. Nu zou niemand dat nog in z’n hoofd halen, denk ik. Maar ja, toen waren er geen files.

Van de dag van de verhuizing herinner ik me niet veel, ik was nog geen drie jaar oud. Niet meer dan een paar flarden zijn mij bijgebleven. Zo besloot mijn vader na aankomst op station Hollands Spoor dat we ons met een taxi naar de nieuwe woning zouden laten vervoeren. Dit tot grote ontsteltenis van mijn moeder die het niet zo had op zijn plotselinge aanvallen van bestedingsdrift, hoewel deze haar soms ook zichtbaar ontroerden. Verder staat mij nog helder voor de geest hoe mooi ik ons nieuwe huis, een vierkamerflat één hoog, vond en vooral de omgeving ervan. De flat maakte onderdeel uit van een rechthoekig witgepleisterd gebouw met een plat dak. Er waren zo’n 14 open portieken met ieder 8 vrijwel identieke woningen. Aan de linkerzijde van het trapportaal hadden de flats 4 kamers, aan de rechterzijde 3. Ongeveer 60 meter achter ons flatgebouw stond een ander, dat er iets van verschilde maar niet wezenlijk. Tussen de twee flats was een tuin aangelegd, die vooral bedoeld was als een beschermde kinderspeelplaats. Vrijwel de hele wijk, althans het gedeelte dat na de oorlog was gebouwd, was op die manier opgezet: twee, drie, of vier flats met een tuin ertussen.

Nu zie ik wel dat er op deze bouwwijze het nodige is aan te merken, maar dat viel mij toen niet op. Wat mij vooral beviel was de hoeveelheid licht. De weg waaraan we kwamen te wonen was heel breed, gigantisch zelfs vergeleken met ons oude straatje in Rotterdam. Het raam in de voorkamer was zo groot dat de meeste bewoners het bij een storm voor de zekerheid stutten met twee kruislings geplaatste balken. Maar als het normaal weer was kon je er heerlijk door naar buiten kijken en binnen hoefde je de lamp overdag zelden op te steken.
Het kan natuurlijk zijn dat mijn herinneringen worden gekleurd door een algehele sfeer van welbevinden; vader een nieuwe baan, meer geld (neem ik aan), een nieuw huis, allemaal redenen om het leven van een zonnige kant te bekijken. Maar, dat kan toch niet de enige verklaring zijn want mijn broer heeft me zojuist verteld dat hij dezelfde ervaring had. Ook hij had het gevoel dat we er aanzienlijk op vooruit waren gegaan. Terwijl hij als 11-jarige toch anders tegen de wereld aankeek dan de kleine onderkruiper die ik nog was.

Ons adres werd Erasmusweg 1109. Van dat huisnummer begreep ik aanvankelijk natuurlijk niks, maar allengs werd het iets waar ik trots op was. Overal waar ik mij moest laten registreren, bijvoorbeeld bij de bibliotheek of bij een sportclub, riep de dienstdoende ‘schrijver’ vertwijfeld: ‘1109? Tsjonge, jonge’. Je had gelijk een onderwerp van gesprek, dat is nooit weg. Als ze er niet al te snugger bij keken bood ik aan het voor ze op te schrijven; eigenwijs pikkie. Bovendien is het een voordeel dat zo’n bijzonder nummer veel makkelijker te onthouden is dan zomaar een. Niet alleen voor jezelf maar ook voor anderen. De voormalige jeugdleider van de Haagse Schaakbond diepte het 40 jaar later moeiteloos uit zijn geheugen op: ‘Frits Hoorweg van de Erasmusweg 1109!’ riep hij enthousiast.

Om m’n geheugen op te frissen liep ik de Erasmusweg nog maar eens af. Ik begon bij het NS station Moerwijk, dat er in mijn tijd overigens nog niet was. Ter rechterzijde passeer je dan eerst het deel van de wijk dat al voor de oorlog is gebouwd. Dat heeft, volgens de website van de gemeente een Berlagiaanse opzet: hoge gesloten randbebouwing en lagere bebouwing rond binnenpleinen. Verderop, voorbij de Moerweg, is de bebouwing meer open en draagt de signatuur van Dudok. Aan de overzijde van de Erasmusweg is de flat waar mijn vriend Rinus vroeger in woonde nu al met de grond gelijk gemaakt. Ook de flats die daar achter stonden hebben deze behandeling moeten ondergaan. Maar die van ons staat verderop, voorbij de Betje Wolffstraat, fier overeind, nog steeds witgepleisterd. De portieken zijn inmiddels afgesloten, bezoekers moeten beneden bellen om te worden binnengelaten. Het hout van de kozijnen is vervangen door kunststof, wat het voorfront van zo’n gebouw toch altijd een radicaal ander uiterlijk geeft. Op ons balkonnetje staat nu een schotelantenne. Ik miste de brutaliteit om aan te bellen en te vragen of ik even binnen mocht rondkijken.

Op m’n 17e heb ik de deur achter mij dichtgetrokken en nadien ben ik er nog maar één keer terug geweest. Hoewel ik er veel narigheid heb meegemaakt heb ik nooit het idee gehad dat het huis en de directe omgeving daar schuld aan hadden. Die ene keer was zo’n tien jaar later. Ik kreeg het bericht dat mijn stiefmoeder overleden was en het verzoek uit de inboedel mee te nemen wat mij toebehoorde. Wat viel het huis me toen enorm tegen, onthutsend. In korte tijd was ik gewend geraakt aan een groter huis en kon mij niet meer voorstellen hoe het was om zo klein te wonen. In dat gangetje, waar ik nu in twee stappen doorheen was, hebben we nog gevoetbald!

Voorbij ons flatgebouw hield Den Haag op in die tijd. Daar begon het Westland. Later is de Erasmusweg doorgetrokken tot aan de Lozerlaan, en aldus minstens twee keer zo lang geworden. Misschien wel 4 kilometer in totaal, nog net niet even lang als de Laan van Meedervoort. Ik liep door tot aan het eind en merkte dat de huisnummers inmiddels doorlopen tot 2303. Ook een nummer om nooit te vergeten.
 
***************************
Meer 'bouwen en wonen' in:
Kees Somer over Cornelis van Eesteren,
Sebastiaan Capel in de Bijlmer, een onstedelijk stukje stad en
Willem Minderhout over Lelystad.
© 2009 Frits Hoorweg
powered by CJ2