archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Achterstevoren en ondersteboven Frits Hoorweg

0416BZ Lopen
‘Van achteren!’
Als voetganger doe je er goed aan verharde rijwielpaden te mijden, vooral op zaterdag en zondag want dan wordt er in groepsverband (hard) gefietst. Die groepjes bestaan veelal uit mannen van een bepaalde leeftijd, jonger dan de gemiddelde wandelaar maar minder jong dan ze zelf denken. De strakke truitjes en broekjes die blijkbaar verplichte dracht zijn, laten geen mogelijkheid dat te verbergen. En anders dan bij wandelaars wordt die behoefte blijkbaar ook niet gevoeld.
Soms is er weinig aan te doen: dan moet je een stukje over het fietspad. Het alternatief zou kilometers omlopen betekenen en hoe gek dat ook mag klinken uit de mond van iemand die voor zijn plezier loopt: ‘Daar houden wij niet van’.
Hoe dient een voetganger op zo’n smal fietspad zich tegen naderend onheil te wapenen?

Wel, als je alleen bent en in het bezit van een goed gehoor, is er geen probleem. Je hoort ze namelijk aankomen, zelfs als er niets geroepen wordt. Kort voor ze bij je zijn hoor je de banden suizen op het asfalt en misschien voel je ook, onbewust, de verplaatsing van lucht. Maar goed, dan zijn ze al heel dichtbij en daarom is het prettig als er iets geroepen wordt. Want een bel schijnt op racefietsen niet te worden gemonteerd en zou misschien ook lastig te bedienen zijn. Dat hardrijden in groepsverband op dunne bandjes is namelijk een gevaarlijke bezigheid, niet alleen voor de voetgangers maar ook voor de fietsers zelf. Ze moeten de kop er constant bij houden, en beide handen aan het stuur. Slechts de vluchtige aanraking van het voorwiel van de een en het achterwiel van een ander is genoeg voor een valpartij. En als er één omgaat dan is de kans groot dat ze allemaal gaan. Om dat te voorkomen hebben die toerrijders een strakke, bijna militaire, commandostructuur ontwikkeld (alleen voor als het er echt op aankomt) en een uitgebreid arsenaal van waarschuwingen.

‘Van voren’ is de voor de hand liggende kreet om aan te geven dat zich daar iets bevindt dat aandacht behoeft. Met het wapperen van de linker- of de rechterhand kan worden aangegeven aan welke kant. ‘Hond’ is een kreet die nauwelijks toelichting behoeft, net zo min als ‘Hond los’. De kreet ‘Paal’ is zo beeldend dat ik er meteen pijn in mijn buik van krijg; alleen het idee al dat je met de fiets vol op zo’n gemeen ding klapt.
Er wordt onmiddellijk gereageerd. De waakzaamheid gaat naar het hoogste niveau en er wordt in de remmen geknepen. Op zo’n moment wordt er heus niet eerst gevraagd: ‘Oh, wat is er aan de hand?’ alvorens iets te doen. Daar zouden wij wandelaars een voorbeeld aan kunnen nemen.

Een wandelaar alleen kan natuurlijk stijf aan de linkerkant van het pad blijven lopen. Zodat de fietsers er ongehinderd langs kunnen. Maar zelfs dan is het prettig te weten wat er op je af komt van achteren. Je schrikt anders en één onverwachte beweging kan op een smal pad al narigheid geven. Het al lopend luisteren naar je I-pod moet dan ook, zeker op fietspaden ernstig worden afgeraden.
Wanneer je in groepsverband wandelt lukt het meestal niet om in lijn aan de linkerzijde van het pad te blijven lopen. Twee mensen raken aan de praat, de aandacht van een derde wordt getrokken en voor je het weet is er een heuse discussie aan de gang en wordt de doorgang volledig geblokkeerd. Als een van de groepsleden fietsers ziet naderen zijn ze er al bijna. Er moet eigenlijk meteen worden opgetreden. Dat gebeurt in de groepjes waar ik ervaring mee heb echter altijd op een labbekakkerige, halfzachte manier. Er zou eigenlijk, net als bij de fietsers, een leider moeten zijn.

Bij fietsers is dat vanzelfsprekend degene die voorop rijdt, omdat men zich naar het gevaar toe beweegt en ook wel omdat het handig is de voorste te laten beslissen of de groep rechtdoor dan wel links- of rechtsaf gaat. Omdat bij wandelaars de voornaamste gevaren zich juist achter de groep ophouden dient de achterste de leiding te hebben. Althans wat betreft de organisatie van het lopen, de navigatie is natuurlijk een ander verhaal. Belangrijke beslissingen dienaangaande worden meestal in overleg genomen. Op kruispunten zie je daarom regelmatig wandelaars staan delibereren over de vraag waar ze heen moeten. Deze wijze van besluitvorming is echter niet geschikt om adequaat te reageren op rap naderend onheil. Daarom dient men zich bij het eerste het beste signaal van de leider (‘Fietsers’ lijkt mij de logische kreet, in een enkel geval ‘Auto’ of ‘Motor’) links in lijn te groeperen. En niet denken dat daar eerst nog over gediscussieerd kan worden!

De kreet ‘Van Achteren’ in de richting van een groep voetgangers lijkt enigszins verwarrend. Blijkbaar begrijpen de andere fietsers echter automatisch dat de boodschap voor hen eigenlijk ‘Van Voren’ luidt. Als iedereen beweegt is het nu eenmaal moeilijk om boodschappen over richting (en tijd) uit te wisselen. Dat was het probleem waar Einstein ook mee zat tot hij die geweldige ingeving kreeg.
Wanneer je in een bos een stel mannen passeert die met een motorzaag bezig zijn moet je erop verdacht zijn dat de kreet ‘Van onderen’ betekent dat er iets van boven komt.
 
************************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Achterstevoren en ondersteboven Frits Hoorweg
0416BZ Lopen
‘Van achteren!’
Als voetganger doe je er goed aan verharde rijwielpaden te mijden, vooral op zaterdag en zondag want dan wordt er in groepsverband (hard) gefietst. Die groepjes bestaan veelal uit mannen van een bepaalde leeftijd, jonger dan de gemiddelde wandelaar maar minder jong dan ze zelf denken. De strakke truitjes en broekjes die blijkbaar verplichte dracht zijn, laten geen mogelijkheid dat te verbergen. En anders dan bij wandelaars wordt die behoefte blijkbaar ook niet gevoeld.
Soms is er weinig aan te doen: dan moet je een stukje over het fietspad. Het alternatief zou kilometers omlopen betekenen en hoe gek dat ook mag klinken uit de mond van iemand die voor zijn plezier loopt: ‘Daar houden wij niet van’.
Hoe dient een voetganger op zo’n smal fietspad zich tegen naderend onheil te wapenen?

Wel, als je alleen bent en in het bezit van een goed gehoor, is er geen probleem. Je hoort ze namelijk aankomen, zelfs als er niets geroepen wordt. Kort voor ze bij je zijn hoor je de banden suizen op het asfalt en misschien voel je ook, onbewust, de verplaatsing van lucht. Maar goed, dan zijn ze al heel dichtbij en daarom is het prettig als er iets geroepen wordt. Want een bel schijnt op racefietsen niet te worden gemonteerd en zou misschien ook lastig te bedienen zijn. Dat hardrijden in groepsverband op dunne bandjes is namelijk een gevaarlijke bezigheid, niet alleen voor de voetgangers maar ook voor de fietsers zelf. Ze moeten de kop er constant bij houden, en beide handen aan het stuur. Slechts de vluchtige aanraking van het voorwiel van de een en het achterwiel van een ander is genoeg voor een valpartij. En als er één omgaat dan is de kans groot dat ze allemaal gaan. Om dat te voorkomen hebben die toerrijders een strakke, bijna militaire, commandostructuur ontwikkeld (alleen voor als het er echt op aankomt) en een uitgebreid arsenaal van waarschuwingen.

‘Van voren’ is de voor de hand liggende kreet om aan te geven dat zich daar iets bevindt dat aandacht behoeft. Met het wapperen van de linker- of de rechterhand kan worden aangegeven aan welke kant. ‘Hond’ is een kreet die nauwelijks toelichting behoeft, net zo min als ‘Hond los’. De kreet ‘Paal’ is zo beeldend dat ik er meteen pijn in mijn buik van krijg; alleen het idee al dat je met de fiets vol op zo’n gemeen ding klapt.
Er wordt onmiddellijk gereageerd. De waakzaamheid gaat naar het hoogste niveau en er wordt in de remmen geknepen. Op zo’n moment wordt er heus niet eerst gevraagd: ‘Oh, wat is er aan de hand?’ alvorens iets te doen. Daar zouden wij wandelaars een voorbeeld aan kunnen nemen.

Een wandelaar alleen kan natuurlijk stijf aan de linkerkant van het pad blijven lopen. Zodat de fietsers er ongehinderd langs kunnen. Maar zelfs dan is het prettig te weten wat er op je af komt van achteren. Je schrikt anders en één onverwachte beweging kan op een smal pad al narigheid geven. Het al lopend luisteren naar je I-pod moet dan ook, zeker op fietspaden ernstig worden afgeraden.
Wanneer je in groepsverband wandelt lukt het meestal niet om in lijn aan de linkerzijde van het pad te blijven lopen. Twee mensen raken aan de praat, de aandacht van een derde wordt getrokken en voor je het weet is er een heuse discussie aan de gang en wordt de doorgang volledig geblokkeerd. Als een van de groepsleden fietsers ziet naderen zijn ze er al bijna. Er moet eigenlijk meteen worden opgetreden. Dat gebeurt in de groepjes waar ik ervaring mee heb echter altijd op een labbekakkerige, halfzachte manier. Er zou eigenlijk, net als bij de fietsers, een leider moeten zijn.

Bij fietsers is dat vanzelfsprekend degene die voorop rijdt, omdat men zich naar het gevaar toe beweegt en ook wel omdat het handig is de voorste te laten beslissen of de groep rechtdoor dan wel links- of rechtsaf gaat. Omdat bij wandelaars de voornaamste gevaren zich juist achter de groep ophouden dient de achterste de leiding te hebben. Althans wat betreft de organisatie van het lopen, de navigatie is natuurlijk een ander verhaal. Belangrijke beslissingen dienaangaande worden meestal in overleg genomen. Op kruispunten zie je daarom regelmatig wandelaars staan delibereren over de vraag waar ze heen moeten. Deze wijze van besluitvorming is echter niet geschikt om adequaat te reageren op rap naderend onheil. Daarom dient men zich bij het eerste het beste signaal van de leider (‘Fietsers’ lijkt mij de logische kreet, in een enkel geval ‘Auto’ of ‘Motor’) links in lijn te groeperen. En niet denken dat daar eerst nog over gediscussieerd kan worden!

De kreet ‘Van Achteren’ in de richting van een groep voetgangers lijkt enigszins verwarrend. Blijkbaar begrijpen de andere fietsers echter automatisch dat de boodschap voor hen eigenlijk ‘Van Voren’ luidt. Als iedereen beweegt is het nu eenmaal moeilijk om boodschappen over richting (en tijd) uit te wisselen. Dat was het probleem waar Einstein ook mee zat tot hij die geweldige ingeving kreeg.
Wanneer je in een bos een stel mannen passeert die met een motorzaag bezig zijn moet je erop verdacht zijn dat de kreet ‘Van onderen’ betekent dat er iets van boven komt.
 
************************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2