archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Het wachten is op de Chinees Theo Capel

0615BZ Kolkwitzia
Omdat bij een bezoek aan de kwekerij de kolkwitzia niet op voorraad was ging ik vorig jaar naar huis met een physocarpus opalifolius, ‘Dart’s Gold’. Bij ons heet hij gele blaaspirea, een naam die aan onaangename en pijnlijke doktersonderzoeken doet denken. Sneeuwbalspirea klinkt dan al weer beter. Het is een dichtbegroeide, compacte struik waaraan schermen witte bloemen moeten komen. Ik ben er wel tevreden mee maar toch zie ik liever op de plek waar ik hem heb geplant een kolkwitzia staan. Die had ik als pendant bedacht van de weigelia, die in dit groeizame jaar al volop in bloei staat. Mijn weigelia is wit, maar hij is ook rozebloeiend te krijgen. Bij de kolkwitzia amabilis die ik wil, is er geen keuze. Die is roze tot rood. Tussen beide struiken groeit dan de goudenregen die de winter heeft overleefd, maar er nog steeds bleekjes bij staat.

Vaak zijn planten genoemd naar de botanist die ze in de vrije natuur ontdekte en mee naar huis nam. Vooral eind 19e eeuw werden, met commerciële motieven, uitgebreide reizen gemaakt om de tuinen van gegoede Britten met exotisch plantmateriaal te vullen. Een bekende Engelse kwekerij was James Veitch and Sons in het graafschap Devon. Voor hen ging Ernest ‘Chinese’ Wilson op pad, die uit het verre Oosten meer dan duizend planten in Europa introduceerde. Ik zag dat in Chipping Campden (zo’n rustiek plaatsje in de Cotswolds in de buurt van Oxford) een tuin is aangelegd om hem te herdenken als grote zoon uit dit kleine plaatsje. Waarom wist ik daar niets van toen ik indertijd op vakantie in de buurt was en ik diverse malen door het dorp wandelde, zonder mezelf op de gratis toegang tot de tuin te trakteren?
 
‘Chinese’ Wilson was een ondernemend type die zich per draagstoel tot diep in het Chinese achterland liet vervoeren. Ook in een draagstoel kunnen je ongelukken overkomen. Zijn stoet werd door een aardverschuiving half bedolven, waarbij Wilson zijn been brak. Het was geen reden om de reis te onderbreken. Met het statief van zijn camera spalkte hij zijn been. Niet duidelijk is of hij juist van die reis met zaad van de kolkwitzia thuiskwam. Volgens de overlevering zijn alle struiken bij ons afkomstig van de struik die uit door hem meegebrachte zaad werd gekweekt. Het ongeluk dat hem trof, kun je als een aangekondigde dood zien. Wilson stierf redelijk jong –hij werd 54– bij een auto-ongeluk waarbij ook zijn echtgenote omkwam. De vooruitgang van draagstoel naar auto keerde zich tegen hem.

De struik zelf was al eerder in beeld gebracht door de Duitse botanist Graebner, die een collega eerde door de struik naar hem te vernoemen. Richard Kolkwitz was een Berlijnse botanist en limnoloog die in zijn in memoriam vooral ook werd geprezen om zijn vriendelijke karakter. Niet de slechtste eigenschap om een struik naar je vernoemd te krijgen. Geen wonder dan dat de struik de toevoeging ‘amabilis’ kreeg.
Bij ons heet de kolkwitzia koninginnestruik. Zou dat een anti-Duitse reactie zijn geweest? In Amerika speelde iets dergelijks. Daar heet hij ‘beauty bush’. De struik werd er vlak na WOI geïntroduceerd en toen zou het niet bon ton zijn geweest om Duitse benamingen en afleidingen te gebruiken.

De meeste tuinders zal het worst wezen naar wie een plant is genoemd, helemaal als het om obscure professoren gaat. De tuinder wil genieten van kleur, vorm en bloeiwijze. Het moet met die namen natuurlijk niet te gek worden.
‘Wat staat uw aucuba ‘Joseph Stalin’ er prachtig bij’, klinkt niet echt prettig. Dat doet aan het visueel genot af. Maar een zoektocht naar een kolkwitzia amabilis zal niemand op de achterste benen brengen.
Nu nog een nieuw plekje voor de physocarpus bedenken. Dat is meteen een goede aanleiding om te kijken of het sedum spurium (vetkruid) ‘Fulda Glut’ zich tussen het onkruid heeft weten te handhaven. En dan na gedane arbeid genieten van wat de ‘Chinees’ ons bracht.
 
****************************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Gerbrand Muller, Willem Sloots, Noor van den Brand, Peter Schröder,
Ruurd Kunnen, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.


© 2009 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Het wachten is op de Chinees Theo Capel
0615BZ Kolkwitzia
Omdat bij een bezoek aan de kwekerij de kolkwitzia niet op voorraad was ging ik vorig jaar naar huis met een physocarpus opalifolius, ‘Dart’s Gold’. Bij ons heet hij gele blaaspirea, een naam die aan onaangename en pijnlijke doktersonderzoeken doet denken. Sneeuwbalspirea klinkt dan al weer beter. Het is een dichtbegroeide, compacte struik waaraan schermen witte bloemen moeten komen. Ik ben er wel tevreden mee maar toch zie ik liever op de plek waar ik hem heb geplant een kolkwitzia staan. Die had ik als pendant bedacht van de weigelia, die in dit groeizame jaar al volop in bloei staat. Mijn weigelia is wit, maar hij is ook rozebloeiend te krijgen. Bij de kolkwitzia amabilis die ik wil, is er geen keuze. Die is roze tot rood. Tussen beide struiken groeit dan de goudenregen die de winter heeft overleefd, maar er nog steeds bleekjes bij staat.

Vaak zijn planten genoemd naar de botanist die ze in de vrije natuur ontdekte en mee naar huis nam. Vooral eind 19e eeuw werden, met commerciële motieven, uitgebreide reizen gemaakt om de tuinen van gegoede Britten met exotisch plantmateriaal te vullen. Een bekende Engelse kwekerij was James Veitch and Sons in het graafschap Devon. Voor hen ging Ernest ‘Chinese’ Wilson op pad, die uit het verre Oosten meer dan duizend planten in Europa introduceerde. Ik zag dat in Chipping Campden (zo’n rustiek plaatsje in de Cotswolds in de buurt van Oxford) een tuin is aangelegd om hem te herdenken als grote zoon uit dit kleine plaatsje. Waarom wist ik daar niets van toen ik indertijd op vakantie in de buurt was en ik diverse malen door het dorp wandelde, zonder mezelf op de gratis toegang tot de tuin te trakteren?
 
‘Chinese’ Wilson was een ondernemend type die zich per draagstoel tot diep in het Chinese achterland liet vervoeren. Ook in een draagstoel kunnen je ongelukken overkomen. Zijn stoet werd door een aardverschuiving half bedolven, waarbij Wilson zijn been brak. Het was geen reden om de reis te onderbreken. Met het statief van zijn camera spalkte hij zijn been. Niet duidelijk is of hij juist van die reis met zaad van de kolkwitzia thuiskwam. Volgens de overlevering zijn alle struiken bij ons afkomstig van de struik die uit door hem meegebrachte zaad werd gekweekt. Het ongeluk dat hem trof, kun je als een aangekondigde dood zien. Wilson stierf redelijk jong –hij werd 54– bij een auto-ongeluk waarbij ook zijn echtgenote omkwam. De vooruitgang van draagstoel naar auto keerde zich tegen hem.

De struik zelf was al eerder in beeld gebracht door de Duitse botanist Graebner, die een collega eerde door de struik naar hem te vernoemen. Richard Kolkwitz was een Berlijnse botanist en limnoloog die in zijn in memoriam vooral ook werd geprezen om zijn vriendelijke karakter. Niet de slechtste eigenschap om een struik naar je vernoemd te krijgen. Geen wonder dan dat de struik de toevoeging ‘amabilis’ kreeg.
Bij ons heet de kolkwitzia koninginnestruik. Zou dat een anti-Duitse reactie zijn geweest? In Amerika speelde iets dergelijks. Daar heet hij ‘beauty bush’. De struik werd er vlak na WOI geïntroduceerd en toen zou het niet bon ton zijn geweest om Duitse benamingen en afleidingen te gebruiken.

De meeste tuinders zal het worst wezen naar wie een plant is genoemd, helemaal als het om obscure professoren gaat. De tuinder wil genieten van kleur, vorm en bloeiwijze. Het moet met die namen natuurlijk niet te gek worden.
‘Wat staat uw aucuba ‘Joseph Stalin’ er prachtig bij’, klinkt niet echt prettig. Dat doet aan het visueel genot af. Maar een zoektocht naar een kolkwitzia amabilis zal niemand op de achterste benen brengen.
Nu nog een nieuw plekje voor de physocarpus bedenken. Dat is meteen een goede aanleiding om te kijken of het sedum spurium (vetkruid) ‘Fulda Glut’ zich tussen het onkruid heeft weten te handhaven. En dan na gedane arbeid genieten van wat de ‘Chinees’ ons bracht.
 
****************************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Gerbrand Muller, Willem Sloots, Noor van den Brand, Peter Schröder,
Ruurd Kunnen, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.
© 2009 Theo Capel
powered by CJ2