archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Nog geen mimosa gezien Theo Capel

0001 BZ Capel
In het tuincentrum hadden ze ook gehoord van de opwarming van de aarde. Je moest je eerst een weg banen door een woud van olijfwilgen, sinaasappelboompjes en camellia's voordat je bij de gebruikelijke bakken met viooltjes, bellis en primula’s terecht kon. Het begint erop te lijken dat de Rivièra een dependance in de Hollandse polder start, maar dan zou toch ook de Mimosa volop te krijgen moeten zijn. En die ontbrak. Daarvoor moet je echt naar het zuiden afreizen.

In Mandelieu-Napoule is elk jaar in februari het Mimosa-festival en wie niet genoeg kan krijgen van het sympathieke bloemetje dat eruit ziet als een pluisbolletje en in overvloed de bomen geel kleurt, is er een 130 kilometer lange tocht uitgestippeld. Deze Route du Mimosa of La route d'Or loopt langs de kust van de Middellandse Zee in de richting van Saint Tropez om dan met een slinger omhoog de heuvels in te gaan en te eindigen in Tanneron. Voor Hollanders met fietsbenen lijkt het me een schitterende dagvulling. Zelf zou ik eerder vanuit Mandelieu-Napoule naar het oosten gaan, naar het nabijgelegen Cannes om aan de boulevard een glaasje te drinken. Maar het moet worden gezegd dat de bloeiende mimosa fraai oogt en ook nog lekker ruikt, naar viooltjes. Tuindeskundigen zeggen overigens met de hun bekende air van pedanterie dat er geen mimosabomen zijn, maar dat de betreffende boom – en struik – acacia heet, met als bekende vorm de acacia dealbata waarbij de bloemetjes als een aar op een steeltje zitten en zo volgens een tuinboek op flesseragers lijken, een instrument dat vermoedelijk alleen nog ver weg, ongebruikt in het gootsteenkastje is te vinden.

In mijn tuin komt het geel voorlopig nog voor rekening van vooral narcissen, terwijl nu ook het klein hoefblad zich laat zien. Niet op de plaats waar ik het vorig seizoen bij elkaar had neergezet, nadat ik het hier en daar had uitgegraven, maar gewoon weer eigenwijs op diverse plaatsen door de hele tuin heen. Ik blijf het een vreemd plantje vinden. Niet vanwege het zwerversbestaan, maar door het steeltje dat eruit ziet als een slecht aangelegd verband, waaruit de gele bloem lijkt te zijn ontsnapt.
In de krant stond dat her en der het speenkruid ook al was gezien, maar hoewel ik al weer diverse uren op mijn knieën dicht bij de grond heb doorgebracht, is mij nog niets opgevallen. Vorig jaar had ik speciaal enkele polletjes langs een slootkant uitgestoken en in de tuin gezet. Het kan zijn dat ik in mijn ijver de tuin onkruidvrij te krijgen het vervolgens weer heb weten te verwijderen.

Ik was in het tuincentrum om doronicum (voorjaarszonnebloem) te kopen. Het is een gele composiet waarvan de bloem er wat armetierig uitziet met veel ruimte tussen bloemblaadjes, wat enigszins hetzelfde effect geeft als dun haar. Omdat er alleen een lage variant te koop was kwam ik op de tuin met buphthalmum (koeieoog), een verwante plant met iets steviger bloembladen dan de voorjaarszonnebloem. Hij heeft meer van een margriet weg. Ze staan nu deels op de plaats van de smeerwortel die ik tijdelijk had gedoogd om de tuin er niet nog kaler te laten uitzien dan hij al is. Het zal er wel weer op neerkomen dat ik met veel eenjarigen de leegte ga vullen die langzaam maar zeker door vaste planten moet worden bezet.

De voortdurende regen van de laatste tijden biedt ruim de gelegenheid om na te denken over de nadere vormgeving van de tuin. Op elk kwartier wieden sta ik wel een kwartier onder de luifel van mijn huisje te wachten tot een donkergrijze tot zwarte lucht weer is overgetrokken met achterlating van vele millimeters regen. Het moment dat mijn pas geplaatste regenton gaat overlopen is zeer nabij. Bij de opwarming van de aarde stelde ik me altijd een vriendelijk zonnetje voor. Voorlopig heb ik dat nog nauwelijks gezien. Misschien dat het voor straf wel zo vaak en veel regent, maar moet de volktuinder daar nu ook onder lijden? Lang geleden was er een radioprogramma dat MiMoZa heette, waarin een vrouw bij voortduring zei 'Ik geloof nooit dat we het droog houden'. Ze had een voorspellende blik.


© 2007 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Nog geen mimosa gezien Theo Capel
0001 BZ Capel
In het tuincentrum hadden ze ook gehoord van de opwarming van de aarde. Je moest je eerst een weg banen door een woud van olijfwilgen, sinaasappelboompjes en camellia's voordat je bij de gebruikelijke bakken met viooltjes, bellis en primula’s terecht kon. Het begint erop te lijken dat de Rivièra een dependance in de Hollandse polder start, maar dan zou toch ook de Mimosa volop te krijgen moeten zijn. En die ontbrak. Daarvoor moet je echt naar het zuiden afreizen.

In Mandelieu-Napoule is elk jaar in februari het Mimosa-festival en wie niet genoeg kan krijgen van het sympathieke bloemetje dat eruit ziet als een pluisbolletje en in overvloed de bomen geel kleurt, is er een 130 kilometer lange tocht uitgestippeld. Deze Route du Mimosa of La route d'Or loopt langs de kust van de Middellandse Zee in de richting van Saint Tropez om dan met een slinger omhoog de heuvels in te gaan en te eindigen in Tanneron. Voor Hollanders met fietsbenen lijkt het me een schitterende dagvulling. Zelf zou ik eerder vanuit Mandelieu-Napoule naar het oosten gaan, naar het nabijgelegen Cannes om aan de boulevard een glaasje te drinken. Maar het moet worden gezegd dat de bloeiende mimosa fraai oogt en ook nog lekker ruikt, naar viooltjes. Tuindeskundigen zeggen overigens met de hun bekende air van pedanterie dat er geen mimosabomen zijn, maar dat de betreffende boom – en struik – acacia heet, met als bekende vorm de acacia dealbata waarbij de bloemetjes als een aar op een steeltje zitten en zo volgens een tuinboek op flesseragers lijken, een instrument dat vermoedelijk alleen nog ver weg, ongebruikt in het gootsteenkastje is te vinden.

In mijn tuin komt het geel voorlopig nog voor rekening van vooral narcissen, terwijl nu ook het klein hoefblad zich laat zien. Niet op de plaats waar ik het vorig seizoen bij elkaar had neergezet, nadat ik het hier en daar had uitgegraven, maar gewoon weer eigenwijs op diverse plaatsen door de hele tuin heen. Ik blijf het een vreemd plantje vinden. Niet vanwege het zwerversbestaan, maar door het steeltje dat eruit ziet als een slecht aangelegd verband, waaruit de gele bloem lijkt te zijn ontsnapt.
In de krant stond dat her en der het speenkruid ook al was gezien, maar hoewel ik al weer diverse uren op mijn knieën dicht bij de grond heb doorgebracht, is mij nog niets opgevallen. Vorig jaar had ik speciaal enkele polletjes langs een slootkant uitgestoken en in de tuin gezet. Het kan zijn dat ik in mijn ijver de tuin onkruidvrij te krijgen het vervolgens weer heb weten te verwijderen.

Ik was in het tuincentrum om doronicum (voorjaarszonnebloem) te kopen. Het is een gele composiet waarvan de bloem er wat armetierig uitziet met veel ruimte tussen bloemblaadjes, wat enigszins hetzelfde effect geeft als dun haar. Omdat er alleen een lage variant te koop was kwam ik op de tuin met buphthalmum (koeieoog), een verwante plant met iets steviger bloembladen dan de voorjaarszonnebloem. Hij heeft meer van een margriet weg. Ze staan nu deels op de plaats van de smeerwortel die ik tijdelijk had gedoogd om de tuin er niet nog kaler te laten uitzien dan hij al is. Het zal er wel weer op neerkomen dat ik met veel eenjarigen de leegte ga vullen die langzaam maar zeker door vaste planten moet worden bezet.

De voortdurende regen van de laatste tijden biedt ruim de gelegenheid om na te denken over de nadere vormgeving van de tuin. Op elk kwartier wieden sta ik wel een kwartier onder de luifel van mijn huisje te wachten tot een donkergrijze tot zwarte lucht weer is overgetrokken met achterlating van vele millimeters regen. Het moment dat mijn pas geplaatste regenton gaat overlopen is zeer nabij. Bij de opwarming van de aarde stelde ik me altijd een vriendelijk zonnetje voor. Voorlopig heb ik dat nog nauwelijks gezien. Misschien dat het voor straf wel zo vaak en veel regent, maar moet de volktuinder daar nu ook onder lijden? Lang geleden was er een radioprogramma dat MiMoZa heette, waarin een vrouw bij voortduring zei 'Ik geloof nooit dat we het droog houden'. Ze had een voorspellende blik.
© 2007 Theo Capel
powered by CJ2