archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Daar droom ik nog wel eens van * Govert Nietz

1703BS KastenVan die kasten droom ik nog weleens. Ze waren in het echt natuurlijk gewoon grijs, opgetrokken uit een of andere onverwoestbare kunststof. In mijn dromen hebben ze allerlei surrealistische kleuren. Het soort dat ontstaat als de boel in de fik gaat. Dromen duiden is meestal een kunst apart, maar in dit geval kost het weinig moeite.

De dokter had verordonneerd dat ik het nu echt rustiger aan moest gaan doen. Vandaar dat achter mijn werk bij de buitendienst een punt was gezet. In plaats daarvan kwam het voorzitterschap van een ogenschijnlijk deftige commissie, die beurzen kon toekennen aan speciale projecten. Mijn voorganger, die echt geloofde in die projecten, had het voor elkaar gekregen dat er voor hem een kamer op de verdieping van de directie was vrijgemaakt. Hij was inmiddels met pensioen gegaan en ik kon er direct intrekken. De directiesecretaresse, zij en haar adjunct zouden mij ‘waar nodig’ bijstaan, leidde mij even rond. Ze zag mijn blik naar die kasten gaan en zei: ‘Ja, in die kasten bewaarde de heer Peeters de dossiers van afgewezen voorstellen. De sleutels zullen wel in zijn bureaula liggen. Lopende zaken worden bij ons geadministreerd.’

Peeters zelf was niet beschikbaar om mij in te werken. Hij maakte een wereldreis en dit speelde in een tijd dat de mobiele telefoon er wel al was, maar nog niet vanzelfsprekend overal aanwezig. Bestudering van de werkvoorraad met lopende verzoeken leerde mij dat het er angstaanjagend veel waren. Heel veel verzoeken waren direct na binnenkomst (dat was te zien aan de datering van het, met potlood aangegeven, voorlopige oordeel) eigenlijk al kansloos. Wat was dit voor een eigenaardig gedoe? Ik besloot eens te gaan smoezen met iemand die de organisatie beter kende dan ik. Nou, dat gesprek bevestigde mijn idee dat hier sprake was van een circus dat bedacht leek om ontevredenheid te bewerkstelligen: heel veel mensen opstoken vernieuwingsprojecten te bedenken, die dan noodzakelijkerwijs bijna allemaal moeten worden afgewezen!

Uiteindelijk ben ik toch ook maar eens in de kasten zelf gaan kijken. Het inmiddels gevormde beeld bleek bij een eerste inspectie wel ongeveer te kloppen. Heel veel voorstellen, veel troep en af en toe een verrassend idee. Na een paar dagen leidde dat eerst tot mismoedigheid en vervolgens opstandigheid. Thuis werd op schampere toon geopperd dat ik misschien beter weer naar de buitendienst kon gaan. Zoiets hoor je natuurlijk liever niet, maar er zat wel wat in. Ik besloot een gesprek met de hoofddirecteur aan te vragen en hem voor te stellen er gewoon een punt achter te zetten. Tot mijn verrassing bleek hij daar wel oren naar te hebben.

Maar … dan rekende hij er wel op dat ik voor een mooie nette ‘teraardebestelling’ zou zorgen. Hij noemde het zo met enige wellust, om zijn lippen krulde iets dat op een lachje leek. Afijn, ik ben er nog een klein jaar mee bezig geweest. Natuurlijk moest er een boek gemaakt worden (dat ik grotendeels zelf heb vol geschreven) en aan een afsluitende conferentie was ook niet te ontkomen. Peeters had weer een topdag. Over mijn afvloeiingsregeling hoor je mij niet klagen, maar die kasten komen af en toe nog wel voorbij in mijn dromen.  

--------
Het plaatje, de inspiratiebron voor dit verhaal, is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2019 Govert Nietz meer Govert Nietz - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Daar droom ik nog wel eens van * Govert Nietz
1703BS KastenVan die kasten droom ik nog weleens. Ze waren in het echt natuurlijk gewoon grijs, opgetrokken uit een of andere onverwoestbare kunststof. In mijn dromen hebben ze allerlei surrealistische kleuren. Het soort dat ontstaat als de boel in de fik gaat. Dromen duiden is meestal een kunst apart, maar in dit geval kost het weinig moeite.

De dokter had verordonneerd dat ik het nu echt rustiger aan moest gaan doen. Vandaar dat achter mijn werk bij de buitendienst een punt was gezet. In plaats daarvan kwam het voorzitterschap van een ogenschijnlijk deftige commissie, die beurzen kon toekennen aan speciale projecten. Mijn voorganger, die echt geloofde in die projecten, had het voor elkaar gekregen dat er voor hem een kamer op de verdieping van de directie was vrijgemaakt. Hij was inmiddels met pensioen gegaan en ik kon er direct intrekken. De directiesecretaresse, zij en haar adjunct zouden mij ‘waar nodig’ bijstaan, leidde mij even rond. Ze zag mijn blik naar die kasten gaan en zei: ‘Ja, in die kasten bewaarde de heer Peeters de dossiers van afgewezen voorstellen. De sleutels zullen wel in zijn bureaula liggen. Lopende zaken worden bij ons geadministreerd.’

Peeters zelf was niet beschikbaar om mij in te werken. Hij maakte een wereldreis en dit speelde in een tijd dat de mobiele telefoon er wel al was, maar nog niet vanzelfsprekend overal aanwezig. Bestudering van de werkvoorraad met lopende verzoeken leerde mij dat het er angstaanjagend veel waren. Heel veel verzoeken waren direct na binnenkomst (dat was te zien aan de datering van het, met potlood aangegeven, voorlopige oordeel) eigenlijk al kansloos. Wat was dit voor een eigenaardig gedoe? Ik besloot eens te gaan smoezen met iemand die de organisatie beter kende dan ik. Nou, dat gesprek bevestigde mijn idee dat hier sprake was van een circus dat bedacht leek om ontevredenheid te bewerkstelligen: heel veel mensen opstoken vernieuwingsprojecten te bedenken, die dan noodzakelijkerwijs bijna allemaal moeten worden afgewezen!

Uiteindelijk ben ik toch ook maar eens in de kasten zelf gaan kijken. Het inmiddels gevormde beeld bleek bij een eerste inspectie wel ongeveer te kloppen. Heel veel voorstellen, veel troep en af en toe een verrassend idee. Na een paar dagen leidde dat eerst tot mismoedigheid en vervolgens opstandigheid. Thuis werd op schampere toon geopperd dat ik misschien beter weer naar de buitendienst kon gaan. Zoiets hoor je natuurlijk liever niet, maar er zat wel wat in. Ik besloot een gesprek met de hoofddirecteur aan te vragen en hem voor te stellen er gewoon een punt achter te zetten. Tot mijn verrassing bleek hij daar wel oren naar te hebben.

Maar … dan rekende hij er wel op dat ik voor een mooie nette ‘teraardebestelling’ zou zorgen. Hij noemde het zo met enige wellust, om zijn lippen krulde iets dat op een lachje leek. Afijn, ik ben er nog een klein jaar mee bezig geweest. Natuurlijk moest er een boek gemaakt worden (dat ik grotendeels zelf heb vol geschreven) en aan een afsluitende conferentie was ook niet te ontkomen. Peeters had weer een topdag. Over mijn afvloeiingsregeling hoor je mij niet klagen, maar die kasten komen af en toe nog wel voorbij in mijn dromen.  

--------
Het plaatje, de inspiratiebron voor dit verhaal, is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2019 Govert Nietz
powered by CJ2