archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Marktwerking in Albanië Beer Meijer

0001 BS Beer Meijer
Vakantie is al bijna een eerste levensbehoefte net als onderwijs, medische zorg, een ijskast en een auto of in ieder geval een fiets. Al die behoeftes stellen op hun beurt eisen aan onze lonen; het zij zo. Onze vakantie dit jaar was een curieus mengsel van bestemmingen maar de verschillende doelen waren duidelijk. Een tweeweeks rondreisje langs de Griekse oudheid voor onze jongste. Per slot moet je je dochter in haar rol als plichtsgetrouwe gymnasiaste steunen in haar strijd. Zo kwam ook Wenen in het programma terecht. Moeder vond alles leuk, had het trouwens ook allemaal zelf bedacht. Voor mij lag er een zeiltocht van een week rond Ithaka en de aanpalende eilanden, de Odysseus tocht, in het verschiet. Al die doelen hebben we verbonden door gewoon met de bedrijfsbus op pad te gaan. Duizenden kilometers. Uit de losse hand gepland, op de bonnefooi. Leuker bestaat naar mijn smaak niet, al gaat het soms fout. Maar wat is er fout aan een spannende wending?

Wij kwamen in Albanië terecht omdat er geen boot meer voer van Griekenland naar havens in Kroatië. Was ons tevoren niet opgevallen. Dan in godsnaam maar door Albanië. Kaart gekocht, elkaar geïnstrueerd: let goed op je spullen, verlies de auto met vouwcaravan niet uit het zicht. Let sowieso goed op want je weet hoe die Albanezen zijn. Vooroordelen genoeg… Trouwens, hun zelfbevrijding van onder het Chinees communistische régime was bepaald niet gespeend van criminele aspecten, dus helemaal onlogisch zijn de vooroordelen niet. Het niet-toeristische van Albanië is een verademing. Mensen zijn aardig, behulpzaam zonder bijbedoelingen. Ze kijken je soms raar aan, spreken alleen hun moers taal. Met handen en voeten dus. Woordpogingen. Lichaamstaal wordt opeens sprekend.

Ik ben met plezier door Albanië heen gereden. Veel anekdotische situaties waarvan het me verbaast dat ze überhaupt nog voorkomen. Een tegemoetkomende politiewagen klem rijden omdat je de weg echt niet meer weet – zij stoppen in alle rust, voelen zich niet bedreigd, helpen gewoon. Uitleg in drie woorden, precies wat je nodig hebt. Een prachtig land, wellicht een rijke toekomst, maar nu nog niet. Armoe is nog troef. On-Europees bijna. Huiverig als ik ben om armoede vanuit onze welvaartspositie te romantiseren, zal ik me inhouden maar je houdt je hart vast. Ik hoop er het beste van maar zie zo’n prachtig land in gedachten al opgaan in de prijzenslag om de goedkope zonvakantiebestemming. Weg met de voorbije mao-episode, leve de anarchie, de macht aan de straat. Nu gaat ieder voor zich, god tegen allen, voor de felbegeerde EURO-belofte.
 
Voor touroperators zijn er kansarme nieuwelingen genoeg, geschikt om flink uit te knijpen. Wellicht overleeft Albanië dat best, maar het land zal er niet leuker op worden, het toerisme massaler, en de toerist minder geliefd. Het geeft te denken over marktwerking. Marktgeoriënteerd denken is heden ten dage bon ton. Vanuit Brussel wordt ons een keur aan maatregelen opgelegd die de marktwerking in allerlei branches moet versterken. De effecten van al die marktversterkende ingrepen zijn niet altijd even succesvol. Hangt van de markt af. Wil een markt werken, ‘wil er marktwerking zijn’, dan moet hij aan bepaalde eisen voldoen. Er moeten marktpartijen op functioneren die min of meer aan elkaar gewaagd zijn, in omvang, in kennis van zaken over prijzen, kwaliteiten en kwantiteiten, substituut-producten en hun prijzen, en ga zo maar door. Daaraan mankeert nog wel eens wat. Zo’n gemankeerde markt, daar moet met veel geduld aan worden gedokterd, zo’n markt moet de tijd en de zorg krijgen om te groeien en volwassen te worden. Eventueel oud te worden en te verdwijnen.

Terug naar Albanië en twee voorbeelden hoe onverbiddelijk markten zijn, of ze nu goed of slecht werken. Op de eerste plaats de AUTO. De auto heeft het land veroverd. Tweedehands import, autowrakken, sloperijen, garages, bandenherstellers, ga zo maar door. En dat voor kopers die heel weinig te besteden hebben. De bodem van de markt, armoe troef, rijp voor overname door het buitenland, wanneer er eenmaal wat te verdienen valt. Dat is trouwens nog niet het geval, dus moddert iedereen nog wat voort. Maar de markt werkt wel. Op de tweede plaats de hotelbranche: een vergelijkbaar verhaal. We wilden eigenlijk kamperen, maar campings bestaan voor zo ver wij weten nog niet in Albanië laat staan dat ze op de kaart te vinden zijn. Die nare ontdekking deden we op een soort ‘stoepterras’ in de enige grote en drukke havenstad van Albanië, Dürres. In het hectische verkeer van alles-door-elkaar in wanhoop stoppen, uitstappen en vragen. Mijn vrouw dus vragen. Veel mannen bemoeiden zich er mee. No camping, no autokamp, no campeggio, no. Maar wat dan wel? Een felle onderlinge discussie waarvan wij alleen de handgebaren begrepen. Toen iemand die een paar woorden Engels sprak: één van de mannen had kennis aan een betrouwbare vriend die een hotel aan het bouwen was. In zijn tuin mochten we kamperen. Hij kwam er aan om ons op te halen. Dat kon even duren, hij moest van wat verderop komen, maar dan konden wij even een pilsje drinken op het stoepterras. Een parkeerplaats voor bus en vouwcaravan werd vrijgemaakt ….. ongelofelijk, wat een zorg en gastvrijheid.

Uiteindelijk logeerden we niet in de tuin maar in het hotel zelf, een kleine betonkolos in aanbouw. De eigenaar was van beroep een kleine reder. Voor Albanese begrippen een rijk man die een zeevarend schip exploiteerde en wellicht mede door z’n internationale beroepscontacten wat engels sprak. Ontzettend aardige kerel, die met een onvoorstelbaar naïef geloof in de komende zegeningen van het toerisme, gefaseerd z’n eigen hotel aan het bouwen was van z’n eigen verdiende geld. Een waar kunstwerk, dat nieuwe hotel van hem. Een betonskelet zoals alle andere hotels erom heen. De buitenkant bekleed met azuurblauw mozaïek glom je tegemoet. Van binnen nog weinig afwerking, weinig af, en veel beton. Zo bouwen al die kleine eigenaars hun eigen sprookjespaleizen. Het verschil moet komen uit de afwerking, de smaak, de détails. Maar op dat soort frutsels letten onze internationale touroperators niet. Die forceren liever een prijzen- en faillissementenslag. Het dynamische kapitalisme kent nu eenmaal structureel veel kapitaalvernietiging. Willen we dat? De Albanees heeft niet veel te willen, die betaalt de prijs van de armoede.

Wij hebben juist erg veel te willen. Wij zijn zo rijk, wij hebben zoveel ‘fuck-you-money’ dat we het ons kunnen permitteren nee te zeggen. Na te denken over welke tegenprestatie we verlangen voor ons handelen. Zo nodig, wanneer de markt daarvoor er nog niet is, die markt zelf te creëren. Nadenken over onszelf, praten met gelijkgezinden, belangen vergelijken, afspraken maken….. mag niet van Brussel, dus ook niet van de provincie Nederland/Den Haag. Meestal tenminste.

Mogen bedrijven bijvoorbeeld afspreken om elkaar niet kapot te concurreren om als bedrijfstak niet aan de eigen concurrentie ten onder te gaan? Ik denk van wel, omdat zulke afspraken nooit lang gedijen. Maar enig fatsoen mag best in de onvermijdelijke dynamische aanpassing. De remmende werking daarvan maakt de aanpassing beter te verdragen. Collega’s zijn meestal ook concurrenten; de grens tussen die twee soorten laat zich moeilijk definiëren . Doorgaans willen collega-concurrenten die grens ook niet omschrijven. Hoe meer omschrijving hoe minder speelruimte. Ik voel me al gauw persoonlijk aangesproken wanneer mijn gewaardeerde medemens mij als aannemer beschuldigt van ongeoorloofde prijsafspraken. Allicht praat ik over prijzen met m’n collega’s, al is het alleen al om er achter te komen wat m’n onderaannemers of leveranciers horen te kosten. Allemaal onderdeel van een beroepsmatig roddelcircuit. De Tam-tam. Eigen afspraken met eigen klanten hou ik geheim, want ik verkoop niet alleen een prijs, maar ook inzet, vertrouwen, toewijding, ‘good vibrations’.

Uitsluitend prijsvechter zijn, dat wil volgens mij vrijwel niemand. Ja, Dirk van den Broek wellicht of de modelondernemer van de NMA (Nederlandse Mededingings Autoriteit). Die NMA maakt zichzelf groot door in de krant te zetten dat ze nog heel veel aannemers en onderaannemers wil gaan beboeten wegens verboden prijsafspraken, waarmee ze de consument zouden hebben benadeeld. De slachtoffers worden aan de NMA verraden door collega’s die in ruil voor hun verraderlijke aangifte korting op hun boete krijgen. Dingen van waarde hebben meer dan een prijs alleen, maar leg dat de NMA maar eens uit. Mijn stelregel: met m’n collega’s ben ik solidair want we verdienen toch al niks. Mijn klant is méér dan een consument en in wat ik hem aanbied heb ik geen concurrenten.
 
****************************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered. Ga voor nadere informatie over dat bureau


© 2005 Beer Meijer meer Beer Meijer - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Marktwerking in Albanië Beer Meijer
0001 BS Beer Meijer
Vakantie is al bijna een eerste levensbehoefte net als onderwijs, medische zorg, een ijskast en een auto of in ieder geval een fiets. Al die behoeftes stellen op hun beurt eisen aan onze lonen; het zij zo. Onze vakantie dit jaar was een curieus mengsel van bestemmingen maar de verschillende doelen waren duidelijk. Een tweeweeks rondreisje langs de Griekse oudheid voor onze jongste. Per slot moet je je dochter in haar rol als plichtsgetrouwe gymnasiaste steunen in haar strijd. Zo kwam ook Wenen in het programma terecht. Moeder vond alles leuk, had het trouwens ook allemaal zelf bedacht. Voor mij lag er een zeiltocht van een week rond Ithaka en de aanpalende eilanden, de Odysseus tocht, in het verschiet. Al die doelen hebben we verbonden door gewoon met de bedrijfsbus op pad te gaan. Duizenden kilometers. Uit de losse hand gepland, op de bonnefooi. Leuker bestaat naar mijn smaak niet, al gaat het soms fout. Maar wat is er fout aan een spannende wending?

Wij kwamen in Albanië terecht omdat er geen boot meer voer van Griekenland naar havens in Kroatië. Was ons tevoren niet opgevallen. Dan in godsnaam maar door Albanië. Kaart gekocht, elkaar geïnstrueerd: let goed op je spullen, verlies de auto met vouwcaravan niet uit het zicht. Let sowieso goed op want je weet hoe die Albanezen zijn. Vooroordelen genoeg… Trouwens, hun zelfbevrijding van onder het Chinees communistische régime was bepaald niet gespeend van criminele aspecten, dus helemaal onlogisch zijn de vooroordelen niet. Het niet-toeristische van Albanië is een verademing. Mensen zijn aardig, behulpzaam zonder bijbedoelingen. Ze kijken je soms raar aan, spreken alleen hun moers taal. Met handen en voeten dus. Woordpogingen. Lichaamstaal wordt opeens sprekend.

Ik ben met plezier door Albanië heen gereden. Veel anekdotische situaties waarvan het me verbaast dat ze überhaupt nog voorkomen. Een tegemoetkomende politiewagen klem rijden omdat je de weg echt niet meer weet – zij stoppen in alle rust, voelen zich niet bedreigd, helpen gewoon. Uitleg in drie woorden, precies wat je nodig hebt. Een prachtig land, wellicht een rijke toekomst, maar nu nog niet. Armoe is nog troef. On-Europees bijna. Huiverig als ik ben om armoede vanuit onze welvaartspositie te romantiseren, zal ik me inhouden maar je houdt je hart vast. Ik hoop er het beste van maar zie zo’n prachtig land in gedachten al opgaan in de prijzenslag om de goedkope zonvakantiebestemming. Weg met de voorbije mao-episode, leve de anarchie, de macht aan de straat. Nu gaat ieder voor zich, god tegen allen, voor de felbegeerde EURO-belofte.
 
Voor touroperators zijn er kansarme nieuwelingen genoeg, geschikt om flink uit te knijpen. Wellicht overleeft Albanië dat best, maar het land zal er niet leuker op worden, het toerisme massaler, en de toerist minder geliefd. Het geeft te denken over marktwerking. Marktgeoriënteerd denken is heden ten dage bon ton. Vanuit Brussel wordt ons een keur aan maatregelen opgelegd die de marktwerking in allerlei branches moet versterken. De effecten van al die marktversterkende ingrepen zijn niet altijd even succesvol. Hangt van de markt af. Wil een markt werken, ‘wil er marktwerking zijn’, dan moet hij aan bepaalde eisen voldoen. Er moeten marktpartijen op functioneren die min of meer aan elkaar gewaagd zijn, in omvang, in kennis van zaken over prijzen, kwaliteiten en kwantiteiten, substituut-producten en hun prijzen, en ga zo maar door. Daaraan mankeert nog wel eens wat. Zo’n gemankeerde markt, daar moet met veel geduld aan worden gedokterd, zo’n markt moet de tijd en de zorg krijgen om te groeien en volwassen te worden. Eventueel oud te worden en te verdwijnen.

Terug naar Albanië en twee voorbeelden hoe onverbiddelijk markten zijn, of ze nu goed of slecht werken. Op de eerste plaats de AUTO. De auto heeft het land veroverd. Tweedehands import, autowrakken, sloperijen, garages, bandenherstellers, ga zo maar door. En dat voor kopers die heel weinig te besteden hebben. De bodem van de markt, armoe troef, rijp voor overname door het buitenland, wanneer er eenmaal wat te verdienen valt. Dat is trouwens nog niet het geval, dus moddert iedereen nog wat voort. Maar de markt werkt wel. Op de tweede plaats de hotelbranche: een vergelijkbaar verhaal. We wilden eigenlijk kamperen, maar campings bestaan voor zo ver wij weten nog niet in Albanië laat staan dat ze op de kaart te vinden zijn. Die nare ontdekking deden we op een soort ‘stoepterras’ in de enige grote en drukke havenstad van Albanië, Dürres. In het hectische verkeer van alles-door-elkaar in wanhoop stoppen, uitstappen en vragen. Mijn vrouw dus vragen. Veel mannen bemoeiden zich er mee. No camping, no autokamp, no campeggio, no. Maar wat dan wel? Een felle onderlinge discussie waarvan wij alleen de handgebaren begrepen. Toen iemand die een paar woorden Engels sprak: één van de mannen had kennis aan een betrouwbare vriend die een hotel aan het bouwen was. In zijn tuin mochten we kamperen. Hij kwam er aan om ons op te halen. Dat kon even duren, hij moest van wat verderop komen, maar dan konden wij even een pilsje drinken op het stoepterras. Een parkeerplaats voor bus en vouwcaravan werd vrijgemaakt ….. ongelofelijk, wat een zorg en gastvrijheid.

Uiteindelijk logeerden we niet in de tuin maar in het hotel zelf, een kleine betonkolos in aanbouw. De eigenaar was van beroep een kleine reder. Voor Albanese begrippen een rijk man die een zeevarend schip exploiteerde en wellicht mede door z’n internationale beroepscontacten wat engels sprak. Ontzettend aardige kerel, die met een onvoorstelbaar naïef geloof in de komende zegeningen van het toerisme, gefaseerd z’n eigen hotel aan het bouwen was van z’n eigen verdiende geld. Een waar kunstwerk, dat nieuwe hotel van hem. Een betonskelet zoals alle andere hotels erom heen. De buitenkant bekleed met azuurblauw mozaïek glom je tegemoet. Van binnen nog weinig afwerking, weinig af, en veel beton. Zo bouwen al die kleine eigenaars hun eigen sprookjespaleizen. Het verschil moet komen uit de afwerking, de smaak, de détails. Maar op dat soort frutsels letten onze internationale touroperators niet. Die forceren liever een prijzen- en faillissementenslag. Het dynamische kapitalisme kent nu eenmaal structureel veel kapitaalvernietiging. Willen we dat? De Albanees heeft niet veel te willen, die betaalt de prijs van de armoede.

Wij hebben juist erg veel te willen. Wij zijn zo rijk, wij hebben zoveel ‘fuck-you-money’ dat we het ons kunnen permitteren nee te zeggen. Na te denken over welke tegenprestatie we verlangen voor ons handelen. Zo nodig, wanneer de markt daarvoor er nog niet is, die markt zelf te creëren. Nadenken over onszelf, praten met gelijkgezinden, belangen vergelijken, afspraken maken….. mag niet van Brussel, dus ook niet van de provincie Nederland/Den Haag. Meestal tenminste.

Mogen bedrijven bijvoorbeeld afspreken om elkaar niet kapot te concurreren om als bedrijfstak niet aan de eigen concurrentie ten onder te gaan? Ik denk van wel, omdat zulke afspraken nooit lang gedijen. Maar enig fatsoen mag best in de onvermijdelijke dynamische aanpassing. De remmende werking daarvan maakt de aanpassing beter te verdragen. Collega’s zijn meestal ook concurrenten; de grens tussen die twee soorten laat zich moeilijk definiëren . Doorgaans willen collega-concurrenten die grens ook niet omschrijven. Hoe meer omschrijving hoe minder speelruimte. Ik voel me al gauw persoonlijk aangesproken wanneer mijn gewaardeerde medemens mij als aannemer beschuldigt van ongeoorloofde prijsafspraken. Allicht praat ik over prijzen met m’n collega’s, al is het alleen al om er achter te komen wat m’n onderaannemers of leveranciers horen te kosten. Allemaal onderdeel van een beroepsmatig roddelcircuit. De Tam-tam. Eigen afspraken met eigen klanten hou ik geheim, want ik verkoop niet alleen een prijs, maar ook inzet, vertrouwen, toewijding, ‘good vibrations’.

Uitsluitend prijsvechter zijn, dat wil volgens mij vrijwel niemand. Ja, Dirk van den Broek wellicht of de modelondernemer van de NMA (Nederlandse Mededingings Autoriteit). Die NMA maakt zichzelf groot door in de krant te zetten dat ze nog heel veel aannemers en onderaannemers wil gaan beboeten wegens verboden prijsafspraken, waarmee ze de consument zouden hebben benadeeld. De slachtoffers worden aan de NMA verraden door collega’s die in ruil voor hun verraderlijke aangifte korting op hun boete krijgen. Dingen van waarde hebben meer dan een prijs alleen, maar leg dat de NMA maar eens uit. Mijn stelregel: met m’n collega’s ben ik solidair want we verdienen toch al niks. Mijn klant is méér dan een consument en in wat ik hem aanbied heb ik geen concurrenten.
 
****************************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered. Ga voor nadere informatie over dat bureau
© 2005 Beer Meijer
powered by CJ2