archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Met een dubbele missie naar Berlijn Henk Bergman

0519BS Trabi
Mijn oudste zoon gaat trouwen met een meisje uit Berlijn. Ja, danke. Ik vind dat hij een uitstekende keuze heeft gedaan. Ze is aantrekkelijk, aardig en intelligent, en dus verwelkom ik haar graag in mijn kleine familie. Daarnaast is ze ook het perfecte excuus voor een bezoek aan Duitslands hoofdstad. Nein, ich war noch niemals da. Onnoemelijk veel vrienden en bekenden gingen me voor; ze kwamen allemaal terug met enthousiaste verhalen. Nu ga ik eindelijk ook dat genoegen smaken. Met hoog gespannen verwachtingen begin ik aan mijn reis met dubbele missie: kennismaken met die kennelijk zo aangename stad én met de moeder van mijn aanstaande Schwiegertochter. (Haar vader is reeds lang uit beeld verdwenen.)

In een vlaag van overmoed heb ik mijn echtgenote wijsgemaakt dat je naar Berlijn echt per trein moet reizen. Snel, ontspannen en goedkoop. Op aanraden van mijn zoons aanstaande – die het traject regelmatig aflegt – heb ik onze kaartjes gekocht bij de Deutsche Bahn. Nee, duur is het inderdaad niet. Voor nog geen 190 euro twee retour tweede klas. Het is jaren geleden dat ik per trein naar het buitenland reisde. Veel lol beleef ik niet aan de hernieuwde kennismaking. De trein is overvol – ja, wat wil je medio augustus? – en omdat het een wagen zonder coupés is ben je gedwongen ook te luisteren naar de kletsverhalen van medereizigers die vier of vijf stoelen verderop zitten. Mensen die in openbare gelegenheden te luid praten – ik weet niet of er aanleidingen zijn die mijn irritatiegrens sneller overschrijden.

We logeren in Myer’s Hotel in de Metzerstrasse, aan de rand van de wijk Prenzlauer Berg. Voormalig Oost-Berlijn, een kwartiertje lopen van de Alexanderplatz met de bekende televisietoren. Ik voel me direct thuis in de buurt. De huizen – hoewel vaak zwaar beklad met graffiti – hebben iets monumentaals. Het grootste deel heeft de afgelopen vijftien jaar een grote opknapbeurt gehad, waarbij ook het grauwe grijs van de buitenkant – bij enkele panden is het nog goed zichtbaar – is vervangen door roomwit, kobaltblauw en steenrood. De straten zijn breed. Overal winkels, maar niet van ketens. Volop restaurants, waar je goed kunt eten voor de prijs van een Amsterdams voorgerecht. Op zaterdag is er op de Kollwitzplatz (ja, van Käthe) een markt met allemaal mooie en lekkere dingen – niks van de rotzooi waarin de Nederlandse markten grossieren. Een wijk bewoond door ouderen en jongeren. De laatsten zijn – kennelijk niet tot ieders genoegen – wel in opmars, getuige de tekst op een huis: Yuppisiering ist Apartheid. Maar ach, heeft links Duitsland de zaken niet altijd zwaar overdreven?

Berlijn is aangenaam. Druk vanzelfsprekend, maar ook medio augustus nergens afgeladen. Behalve dan misschien bij de Reichstag, waar een lange rij staat om de grote glazen nieuwbouwkoepel op het dak te bezoeken. Drie kwartier wachten vinden we te lang, dus we laten het maar. In plaats daarvan maken we een Trabi Tour: een ritje met zo’n oude Trabant. Not macht erfinderisch: toen het westen in de jaren vijftig een verbod op de export van grondstoffen naar de Oostblok-landen uitvaardigde, ontwikkelden de Oostduitsers het idee van een kunststofcarrosserie. Het lukte, en vanaf 1957 heten dit soort auto’s Trabant – de Duitse vertaling van Sputnik. Aardig detail is natuurlijk dat de kopers zo’n twaalf tot vijftien jaar moesten wachten voor ze hun Vierrad geleverd kregen. En een kleur kiezen was er niet bij: je moest nemen wat je werd voorgezet. Als vanzelf ontwikkelde zich een levendige handel in tweedehands Trabanten; de prijzen daarvan overstegen tenslotte die van nieuwe exemplaren.

Het wordt een leuk uurtje, maar ik prijs me gelukkig dat ik niet hoef te rijden. Het schakelen in dit DDR-pronkjuweel is werkelijk ein Schrecken. Mijn zoon, die goed met apparaten overweg kan, heeft er behoorlijk wat moeite mee. Pas na een half uur vindt hij het juiste ritme. We rijden in een colonne van zes Trabanten, die veel bekijks trekt. Voorop de gids, die ons via de mobilofoon wetenswaardigheden vertelt over de plaatsen waar we langs rijden. Regelmatig breekt de stoet: dan kunnen Trabant één tot en met drie nog net door het stoplicht, maar moeten vier tot en met zes wachten. Geen nood, even verderop wachten de eersten op de achterblijvers. Dat kan; er is overal ruimte genoeg.

’s Avonds ontmoeten we de moeder van mijn toekomstige schoondochter. Ze is bijna vijftig, geboren en getogen in de DDR. Vreemde talen leren was er toen niet bij en daarvoor schaamt ze zich nu een beetje. Maar haar Duits is prima en de conversatie van ouders wier kinderen zich in elkaars armen hebben geworpen verloopt dan ook uitstekend. Natuurlijk hebben we het ook over de DDR gehad en wat er na die Wende allemaal gebeurd is. Zweideutig, dat is haar gevoel. Een heleboel dingen in de DDR waren onaangenaam, zonder dat je kunt zeggen dat het er onmogelijk was om te leven. Maar in het Duitsland zonder West of Oost als voorvoegsel is het ook niet allemaal koek en ei. De Solidarität zoals die in de DDR bestond in de kleine kring waarbinnen je leven zich afspeelde – die mist ze.

Materieel heeft ze niet te klagen: ze heeft een aardige baan bij een bank. Het huurappartement waar ze al dertig jaar woont is in de jaren negentig grondig opgeknapt. Ze had het toen kunnen kopen voor € 50.000, maar dat vond ze financieel een te zware last. Stom, stom, stom achteraf. Maar in elk geval heeft ze nu een eigen wc, terwijl ze er daarvoor een moest delen met de buren op de buitengang. (Als we twee dagen later haar appartement bezoeken en ik naar de wc moet, kan ik die nergens vinden. Uiteindelijk wijst haar dochter me op een heel klein hokje achter de douche, waar je letterlijk je kont niet kunt keren.)

Mijn zoon en zijn vriendin zijn inmiddels naar Amerika vertrokken, om te werken aan de University of Illinois. De trouwerij staat gepland voor augustus volgend jaar in Berlijn. Dan zien we onze Schwiegertochters Mutter dus weer. De uitnodiging om met Kerstmis naar Nederland te komen sloeg ze beleefd af.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .


© 2008 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Met een dubbele missie naar Berlijn Henk Bergman
0519BS Trabi
Mijn oudste zoon gaat trouwen met een meisje uit Berlijn. Ja, danke. Ik vind dat hij een uitstekende keuze heeft gedaan. Ze is aantrekkelijk, aardig en intelligent, en dus verwelkom ik haar graag in mijn kleine familie. Daarnaast is ze ook het perfecte excuus voor een bezoek aan Duitslands hoofdstad. Nein, ich war noch niemals da. Onnoemelijk veel vrienden en bekenden gingen me voor; ze kwamen allemaal terug met enthousiaste verhalen. Nu ga ik eindelijk ook dat genoegen smaken. Met hoog gespannen verwachtingen begin ik aan mijn reis met dubbele missie: kennismaken met die kennelijk zo aangename stad én met de moeder van mijn aanstaande Schwiegertochter. (Haar vader is reeds lang uit beeld verdwenen.)

In een vlaag van overmoed heb ik mijn echtgenote wijsgemaakt dat je naar Berlijn echt per trein moet reizen. Snel, ontspannen en goedkoop. Op aanraden van mijn zoons aanstaande – die het traject regelmatig aflegt – heb ik onze kaartjes gekocht bij de Deutsche Bahn. Nee, duur is het inderdaad niet. Voor nog geen 190 euro twee retour tweede klas. Het is jaren geleden dat ik per trein naar het buitenland reisde. Veel lol beleef ik niet aan de hernieuwde kennismaking. De trein is overvol – ja, wat wil je medio augustus? – en omdat het een wagen zonder coupés is ben je gedwongen ook te luisteren naar de kletsverhalen van medereizigers die vier of vijf stoelen verderop zitten. Mensen die in openbare gelegenheden te luid praten – ik weet niet of er aanleidingen zijn die mijn irritatiegrens sneller overschrijden.

We logeren in Myer’s Hotel in de Metzerstrasse, aan de rand van de wijk Prenzlauer Berg. Voormalig Oost-Berlijn, een kwartiertje lopen van de Alexanderplatz met de bekende televisietoren. Ik voel me direct thuis in de buurt. De huizen – hoewel vaak zwaar beklad met graffiti – hebben iets monumentaals. Het grootste deel heeft de afgelopen vijftien jaar een grote opknapbeurt gehad, waarbij ook het grauwe grijs van de buitenkant – bij enkele panden is het nog goed zichtbaar – is vervangen door roomwit, kobaltblauw en steenrood. De straten zijn breed. Overal winkels, maar niet van ketens. Volop restaurants, waar je goed kunt eten voor de prijs van een Amsterdams voorgerecht. Op zaterdag is er op de Kollwitzplatz (ja, van Käthe) een markt met allemaal mooie en lekkere dingen – niks van de rotzooi waarin de Nederlandse markten grossieren. Een wijk bewoond door ouderen en jongeren. De laatsten zijn – kennelijk niet tot ieders genoegen – wel in opmars, getuige de tekst op een huis: Yuppisiering ist Apartheid. Maar ach, heeft links Duitsland de zaken niet altijd zwaar overdreven?

Berlijn is aangenaam. Druk vanzelfsprekend, maar ook medio augustus nergens afgeladen. Behalve dan misschien bij de Reichstag, waar een lange rij staat om de grote glazen nieuwbouwkoepel op het dak te bezoeken. Drie kwartier wachten vinden we te lang, dus we laten het maar. In plaats daarvan maken we een Trabi Tour: een ritje met zo’n oude Trabant. Not macht erfinderisch: toen het westen in de jaren vijftig een verbod op de export van grondstoffen naar de Oostblok-landen uitvaardigde, ontwikkelden de Oostduitsers het idee van een kunststofcarrosserie. Het lukte, en vanaf 1957 heten dit soort auto’s Trabant – de Duitse vertaling van Sputnik. Aardig detail is natuurlijk dat de kopers zo’n twaalf tot vijftien jaar moesten wachten voor ze hun Vierrad geleverd kregen. En een kleur kiezen was er niet bij: je moest nemen wat je werd voorgezet. Als vanzelf ontwikkelde zich een levendige handel in tweedehands Trabanten; de prijzen daarvan overstegen tenslotte die van nieuwe exemplaren.

Het wordt een leuk uurtje, maar ik prijs me gelukkig dat ik niet hoef te rijden. Het schakelen in dit DDR-pronkjuweel is werkelijk ein Schrecken. Mijn zoon, die goed met apparaten overweg kan, heeft er behoorlijk wat moeite mee. Pas na een half uur vindt hij het juiste ritme. We rijden in een colonne van zes Trabanten, die veel bekijks trekt. Voorop de gids, die ons via de mobilofoon wetenswaardigheden vertelt over de plaatsen waar we langs rijden. Regelmatig breekt de stoet: dan kunnen Trabant één tot en met drie nog net door het stoplicht, maar moeten vier tot en met zes wachten. Geen nood, even verderop wachten de eersten op de achterblijvers. Dat kan; er is overal ruimte genoeg.

’s Avonds ontmoeten we de moeder van mijn toekomstige schoondochter. Ze is bijna vijftig, geboren en getogen in de DDR. Vreemde talen leren was er toen niet bij en daarvoor schaamt ze zich nu een beetje. Maar haar Duits is prima en de conversatie van ouders wier kinderen zich in elkaars armen hebben geworpen verloopt dan ook uitstekend. Natuurlijk hebben we het ook over de DDR gehad en wat er na die Wende allemaal gebeurd is. Zweideutig, dat is haar gevoel. Een heleboel dingen in de DDR waren onaangenaam, zonder dat je kunt zeggen dat het er onmogelijk was om te leven. Maar in het Duitsland zonder West of Oost als voorvoegsel is het ook niet allemaal koek en ei. De Solidarität zoals die in de DDR bestond in de kleine kring waarbinnen je leven zich afspeelde – die mist ze.

Materieel heeft ze niet te klagen: ze heeft een aardige baan bij een bank. Het huurappartement waar ze al dertig jaar woont is in de jaren negentig grondig opgeknapt. Ze had het toen kunnen kopen voor € 50.000, maar dat vond ze financieel een te zware last. Stom, stom, stom achteraf. Maar in elk geval heeft ze nu een eigen wc, terwijl ze er daarvoor een moest delen met de buren op de buitengang. (Als we twee dagen later haar appartement bezoeken en ik naar de wc moet, kan ik die nergens vinden. Uiteindelijk wijst haar dochter me op een heel klein hokje achter de douche, waar je letterlijk je kont niet kunt keren.)

Mijn zoon en zijn vriendin zijn inmiddels naar Amerika vertrokken, om te werken aan de University of Illinois. De trouwerij staat gepland voor augustus volgend jaar in Berlijn. Dan zien we onze Schwiegertochters Mutter dus weer. De uitnodiging om met Kerstmis naar Nederland te komen sloeg ze beleefd af.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
© 2008 Henk Bergman
powered by CJ2