archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Slachtoffers en daders in Nice Jan Jansonius

0120 Nice
Op het vliegveld van Nice waren deze zomer niet alleen miljoenen vakantiegangers te vinden maar nog veel meer sprinkhanen, naar schatting zo’n 60 miljoen, evenveel als er Fransen zijn. Het ging hier niet om de soort die in Afrika de gewassen opvreet, maar uit eigen observatie heb ik kunnen vaststellen dat deze variant ook wel iets lust.
Een relatief klein aantal van hen heeft namelijk de weg van het vliegveld naar mijn tuintje weten te vinden en heeft zich daar te goed gedaan aan alles wat bloeide en groeide. Binnenshuis vond ik ze in alle kamers terug en op een nacht werd ik wakker omdat er één over mijn gezicht liep. Als ik nu zo’n beestje zie, dan denk ik niet aan het sympathieke insekt, Jiminy Cricket, gekleed met hoge hoed en jacket, dansend en zingend in de Pinnochio film van Disney. Eerder komt me Jaws voor de geest.
Gelukkig beschouwde mijn altijd waakzame Cairn terrier, Casper, de sprinkhanen als speelmakkers, waar je een beetje mee kan dollen. Het liefste rolt hij op zijn rug over de insecten heen, die daarna tot zijn teleurstelling niet meer willen spelen. Na enige tijd waren ze plotseling weg.
 
Het is raar, maar ieder jaar worden we hier aan de Côte d’Azur geconfronteerd met een nieuwe beestenplaag. Vorig jaar een massa zwarte torren met rode stippen. “Die torren veroorzaken geen enkele schade” vertelden ons tuinlieden, Franse buren en specialisten van tuincentra, aan wie ik een exemplaar toonde. Intussen deden ze zich tegoed aan alle bloeiende struiken zoals de hibiscus. Alleen kale takken bleven over.
Het jaar daarvoor waren er opeens een enorme hoeveelheid slakken, met en zonder huizen. Vanuit de vallei kropen deze “escargots” de helling op, door onze tuin, tegen de muren op van het huis. Dat was zo’n beetje het doel van de reis, terwijl alles wat ze onderweg tegen kwamen werd opgevreten. Casper wist niet wat hij er mee aan moest en ik wist niets beters dan ze met emmers tegelijk terug te gooien de vallei in. Daar aangekomen zagen de anderen waarschijnlijk dat de reis niet de moeite waard was, want het jaar daarop bleven ze weg.
 
Op het vliegveld van Nice veroorzaakten de sprinkhanen geen gevaar voor de vliegtuigen, maar de slakken wisten een paar jaar geleden de startbanen zo glad te maken dat ze gedurende een halve dag niet gebruikt konden worden.
De Fransen noemen deze sprinkhaan, criquet italien, natuurlijk niet te verwarren met cricket anglais, maar dat spreekt vanzelf. De benaming is een beetje vreemd want het beestje komt niet speciaal uit Italië, maar eerder uit Midden-Europa. De Fransen geven wel vaker een Italiaanse toevoeging aan iets onaangenaams. “Vol à l’italienne” is de diefstal uit een auto door de portier open te trekken terwijl de auto stopt voor bijvoorbeeld een verkeerslicht. Deze vorm van kleine criminaliteit, is een ware plaag in Nice maar heeft niets te maken met Italië, want het wordt uitgevoerd door jonge Fransen. Behalve dan dat de slachtoffers zeer vaak Italianen zijn.
De grootste groep “vreemdelingen” aan de Côte d’Azur komen niet uit Nederland en andere landen uit het Noorden, zoals je misschien zou verwachten, maar uit Italië. Nice of Nizza is tot het midden van de 19e eeuw Italiaans geweest. Na een referendum van de bevolking in 1860 werd het Frans. In de geschiedenisboekjes staat niet dat 10 jaar later de bevolking van Nice alweer terug wou naar Italië.
 
De Italianen hebben nog lang het gebied als het hunne beschouwd. Toen de Franse ambassadeur in 1938 het Italiaanse parlement bezocht scandeerden de parlemantariërs, NIZZA, NIZZA, ( maar ook Corsica en Tunesië; de tijden waren wat anders).
Na de geallieerde landing in Noord-Afrika heeft het Italiaanse leger de Rivièra (zoals zij de Côte d’Azur aanduiden) nog bezet tot de val van Mussolini in 1943. Dus we kunnen wel zeggen dat er nauwe banden zijn met Italie.
Maar terug naar het heden en onze Italiaanse medeburgers. Komende van Italië op de A8, bij de afslag Nice Centre staat al jaren een ontvangst comité van jonge boefjes met scooters die bij het eerste verkeerslicht de achterportier van de auto’s van Italiaanse bezoekers opentrekken en tassen en camera’s wegritsen. Iedereen weet ervan, de politie heeft het zelfs gefilmd, maar het gaat gewoon door. In Nice, maar ook bij andere steden in Frankrijk, zijn er wijken, zoals ‘Ariane’ en ‘Bon-Voyage’ in het Noorden van Nice, waar de politie liever niet komt. Wijken met getolereerde wetteloosheid noemen de Fransen dat. Jammer genoeg voor de Italiaanse toeristen loopt de afslag van de snelweg door deze beide wijken heen.
 
Afgezien van al deze bijbelse plagen, is het voor de Côte d’Azur een normale zomer geweest met te weinig regen en temperaturen die meestal onder de 30° zijn gebleven.
Na de hittegolf van vorig jaar heeft de Franse overheid voor ieder departement een maximale nacht- en dagtemperatuur vastgesteld. In feite geven deze temperaturen de gemiddelde zomerse waarden weer voor een bepaald gebied, waarvan kan worden aangenomen dat de lokale bevolking eraan gewend is. Bij overschrijding van die maxima moeten hoge ambtenaren terug komen van vakantie om een soort van rampenplan voor de bejaarden te activeren.
De maximale dagtemperatuur voor de Côte d’Azur (30°) is nogal verrassend gelijk aan die van Bretagne, alleen de nachttemperatuur ligt hier veel hoger (24° tegenover 18° aldaar)
Voor een echte hete vakantie moet je naar de Haute-Garonne (gebied ten Noorden van de Pyreneeën) met een gemiddelde dagtemperatuur van 38°. Wil je overdag warmte, maar ‘s nachts toch onder een deken slapen dan is de Elzas het beste gebied, met temperaturen van 35° overdag en 17° ‘s nachts. Voorlopig blijf ik de voorkeur geven aan Nice.


© 2004 Jan Jansonius meer Jan Jansonius - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Slachtoffers en daders in Nice Jan Jansonius
0120 Nice
Op het vliegveld van Nice waren deze zomer niet alleen miljoenen vakantiegangers te vinden maar nog veel meer sprinkhanen, naar schatting zo’n 60 miljoen, evenveel als er Fransen zijn. Het ging hier niet om de soort die in Afrika de gewassen opvreet, maar uit eigen observatie heb ik kunnen vaststellen dat deze variant ook wel iets lust.
Een relatief klein aantal van hen heeft namelijk de weg van het vliegveld naar mijn tuintje weten te vinden en heeft zich daar te goed gedaan aan alles wat bloeide en groeide. Binnenshuis vond ik ze in alle kamers terug en op een nacht werd ik wakker omdat er één over mijn gezicht liep. Als ik nu zo’n beestje zie, dan denk ik niet aan het sympathieke insekt, Jiminy Cricket, gekleed met hoge hoed en jacket, dansend en zingend in de Pinnochio film van Disney. Eerder komt me Jaws voor de geest.
Gelukkig beschouwde mijn altijd waakzame Cairn terrier, Casper, de sprinkhanen als speelmakkers, waar je een beetje mee kan dollen. Het liefste rolt hij op zijn rug over de insecten heen, die daarna tot zijn teleurstelling niet meer willen spelen. Na enige tijd waren ze plotseling weg.
 
Het is raar, maar ieder jaar worden we hier aan de Côte d’Azur geconfronteerd met een nieuwe beestenplaag. Vorig jaar een massa zwarte torren met rode stippen. “Die torren veroorzaken geen enkele schade” vertelden ons tuinlieden, Franse buren en specialisten van tuincentra, aan wie ik een exemplaar toonde. Intussen deden ze zich tegoed aan alle bloeiende struiken zoals de hibiscus. Alleen kale takken bleven over.
Het jaar daarvoor waren er opeens een enorme hoeveelheid slakken, met en zonder huizen. Vanuit de vallei kropen deze “escargots” de helling op, door onze tuin, tegen de muren op van het huis. Dat was zo’n beetje het doel van de reis, terwijl alles wat ze onderweg tegen kwamen werd opgevreten. Casper wist niet wat hij er mee aan moest en ik wist niets beters dan ze met emmers tegelijk terug te gooien de vallei in. Daar aangekomen zagen de anderen waarschijnlijk dat de reis niet de moeite waard was, want het jaar daarop bleven ze weg.
 
Op het vliegveld van Nice veroorzaakten de sprinkhanen geen gevaar voor de vliegtuigen, maar de slakken wisten een paar jaar geleden de startbanen zo glad te maken dat ze gedurende een halve dag niet gebruikt konden worden.
De Fransen noemen deze sprinkhaan, criquet italien, natuurlijk niet te verwarren met cricket anglais, maar dat spreekt vanzelf. De benaming is een beetje vreemd want het beestje komt niet speciaal uit Italië, maar eerder uit Midden-Europa. De Fransen geven wel vaker een Italiaanse toevoeging aan iets onaangenaams. “Vol à l’italienne” is de diefstal uit een auto door de portier open te trekken terwijl de auto stopt voor bijvoorbeeld een verkeerslicht. Deze vorm van kleine criminaliteit, is een ware plaag in Nice maar heeft niets te maken met Italië, want het wordt uitgevoerd door jonge Fransen. Behalve dan dat de slachtoffers zeer vaak Italianen zijn.
De grootste groep “vreemdelingen” aan de Côte d’Azur komen niet uit Nederland en andere landen uit het Noorden, zoals je misschien zou verwachten, maar uit Italië. Nice of Nizza is tot het midden van de 19e eeuw Italiaans geweest. Na een referendum van de bevolking in 1860 werd het Frans. In de geschiedenisboekjes staat niet dat 10 jaar later de bevolking van Nice alweer terug wou naar Italië.
 
De Italianen hebben nog lang het gebied als het hunne beschouwd. Toen de Franse ambassadeur in 1938 het Italiaanse parlement bezocht scandeerden de parlemantariërs, NIZZA, NIZZA, ( maar ook Corsica en Tunesië; de tijden waren wat anders).
Na de geallieerde landing in Noord-Afrika heeft het Italiaanse leger de Rivièra (zoals zij de Côte d’Azur aanduiden) nog bezet tot de val van Mussolini in 1943. Dus we kunnen wel zeggen dat er nauwe banden zijn met Italie.
Maar terug naar het heden en onze Italiaanse medeburgers. Komende van Italië op de A8, bij de afslag Nice Centre staat al jaren een ontvangst comité van jonge boefjes met scooters die bij het eerste verkeerslicht de achterportier van de auto’s van Italiaanse bezoekers opentrekken en tassen en camera’s wegritsen. Iedereen weet ervan, de politie heeft het zelfs gefilmd, maar het gaat gewoon door. In Nice, maar ook bij andere steden in Frankrijk, zijn er wijken, zoals ‘Ariane’ en ‘Bon-Voyage’ in het Noorden van Nice, waar de politie liever niet komt. Wijken met getolereerde wetteloosheid noemen de Fransen dat. Jammer genoeg voor de Italiaanse toeristen loopt de afslag van de snelweg door deze beide wijken heen.
 
Afgezien van al deze bijbelse plagen, is het voor de Côte d’Azur een normale zomer geweest met te weinig regen en temperaturen die meestal onder de 30° zijn gebleven.
Na de hittegolf van vorig jaar heeft de Franse overheid voor ieder departement een maximale nacht- en dagtemperatuur vastgesteld. In feite geven deze temperaturen de gemiddelde zomerse waarden weer voor een bepaald gebied, waarvan kan worden aangenomen dat de lokale bevolking eraan gewend is. Bij overschrijding van die maxima moeten hoge ambtenaren terug komen van vakantie om een soort van rampenplan voor de bejaarden te activeren.
De maximale dagtemperatuur voor de Côte d’Azur (30°) is nogal verrassend gelijk aan die van Bretagne, alleen de nachttemperatuur ligt hier veel hoger (24° tegenover 18° aldaar)
Voor een echte hete vakantie moet je naar de Haute-Garonne (gebied ten Noorden van de Pyreneeën) met een gemiddelde dagtemperatuur van 38°. Wil je overdag warmte, maar ‘s nachts toch onder een deken slapen dan is de Elzas het beste gebied, met temperaturen van 35° overdag en 17° ‘s nachts. Voorlopig blijf ik de voorkeur geven aan Nice.
© 2004 Jan Jansonius
powered by CJ2