archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Achter zonwerend glas delen printen terug
De Afdeling Platvis Joop Quint

1107BZ Ministerie2“Mag ik wat vragen? Ik ben Henk Bakker van Sport. Ik ben nieuw. Waarom zit u hier met uw laptop?”
De man keek vriendelijk. “Ik ben Lavermans. Neemt u me niet kwalijk dat ik blijf zitten, dat is handiger met mijn laptop. Ja, er zijn er wel meer die vragen waarom ik hier zit. Het antwoord is heel simpel. Op mijn kamer is het te druk, daar kan ik niet werken. En hier is het lekker rustig en ik zit dicht bij de koffie.”

“Oh. En hoe komt het dat het te druk is?” “Nou, ik ben van Platvis, je hebt de directie Vis en daarbinnen zit Platvis. Dat is een drukke afdeling, er moet veel gebeuren, dit is een drukke periode. Maar daardoor wordt het natuurlijk niet druk op de kamer.”
“Nee”, zei Henk, ”dat begrijp ik.”
“Het komt door mijn collega. Ik deel mijn kamer met Dolores. Ze zit tegenover me. Het is trouwens een mooie kamer. Veel licht, goed uitzicht en Dolores zorgt ervoor dat we altijd mooie plantjes hebben. We hebben ook een tijdje een kom met twee goudvissen gehad. Dat vond ik natuurlijk heel erg leuk. Maar de goudvissen zijn overleden. Ik weet niet hoe dat komt. Door mijn werk zou ik het moeten weten. We hebben ze altijd goed verzorgd. Ik denk dat het door de schoonmakers komt. Je weet niet wat voor een volk dat is. Het zijn geloof ik Poolse dames. Op een ochtend dreven ze met hun buikjes omhoog. De goudvissen dus, niet die Poolse dames. Dolores heeft aan de vissenkom geroken. Ze zegt dat ze alcohol rook. Misschien hebben de Polen wodka bij de vissen gedaan. Ik heb gehoord dat ze overal wodka in doen. ”

Lavermans was lang van stof. Henk wist nog niet hoe het zat met de drukte.  
“Waarom zouden ze dat doen? Maar daardoor wordt het nog niet druk op uw kamer.”
“Nee, dat is zo. Ik weet ook niet waarom die Poolse dames dat doen. Maar de drukte komt dus door Dolores.”
“Oh.”
“Ze belt de hele dag met haar moeder. Die is alleen en Dolores is haar enige kind. Het gaat de hele dag door. Over de buren, over eten – het gaat heel veel over eten, Dolores is ook behoorlijk gevuld – over plantjes, over een oom, over de kinderen van die oom. Dolores heeft een harde stem. Maar soms lukt het me toch om me daarvoor af te sluiten.

Maar het ergste is het bezoek. De hele dag komen er mensen op de kamer. Dolores is secretaris van de personeelsvereniging van Voeding. Dus het gaat over het volgende feestje, over het vorige feestje, over het jaarlijkse uitstapje – gaan we naar de Veluwe, of varen op het IJsselmeer? – over de boekenbon voor de mevrouw die een lezing komt houden, over voeding in de middeleeuwen, over een nieuw bestuurslid die in verband met de spreiding bij voorkeur uit Groente en Fruit moet komen, over ……

“Ik begrijp het. Dat maakt het behoorlijk druk.”
“Dat kunt u wel zeggen. En zo kom ik dus niet aan mijn werk toe. En daarom zit ik hier mijn spreadsheets te maken.”
“Spreadsheets?”
“Ja, spreadsheets. Ik maak spreadsheets voor platvis. Of eigenlijk, ik vul de spreadsheets in. Ik heb het model ontwikkeld en nu hoef ik het alleen maar in te vullen. U weet wat een spreadsheet is, hè?”Lavermans wachtte niet op het antwoord. “Het is gewoon een vierkantstabel en daarin staan gegevens: horizontaal en verticaal, of zo u wilt in de rijen en de kolommen. Ik zal het u laten zien.”

Lavermans draaide zijn laptop. Henk keek op het scherm. Daar stond een schema. In de kop stond: tong, schol, tarbot, overig. En in de kantlijn plaatsnamen: Vlissingen, Scheveningen, IJmuiden, Den Helder, Harlingen, Lauwersoog, Delfzijl, overig.
“Zie, dat is het. Het ziet er heel eenvoudig uit, maar ik heb er wel een tijdje over gedaan om dit te ontwikkelen. Als ik dit invul, zie je alle vangsten in een oogopslag. “
”En waarom doet u dat?”
“Voor de EU”, zei Lavermans prompt. “Er zijn vangstquota, anders wordt de Noordzee leeggevist. Er zijn ook quota voor haring en kabeljauw. Maar dat doet mijn collega.”
“Dus die plaatsnamen zijn de visafslagen?” vroeg Henk.
“Precies, u begrijpt het. Ik krijg van de visafslagen de vangst per vissoort door en die verwerk ik in de spreadsheet. Dan denkt u natuurlijk, dat is vrij eenvoudig. Maar dat is het niet. Ten eerste moet het elke week gebeuren, want die schepen komen elke vrijdag binnen. Het wordt al een beetje ingewikkeld als er één een dag eerder binnenkomt. Maar het lastigst is, wat doe je met die cijfers? Je kan ze niet zo maar in een hokje zetten want dan gaat het mis. De cijfers die ik doorkrijg van de visafslagen zijn onbetrouwbaar en ik moet ze betrouwbaar maken.”

Daar keek Henk van op. ”Oh, hoe doet u dat?”
“Nou, die visafslagen geven natuurlijk te lage cijfers door. De vissers willen veel vangen en de afslagen willen veel verhandelen. Als zo’ n visser zijn net ophaalt weet hij natuurlijk niet precies hoeveel hij heeft gevangen. Er zit van alles in zo’n net. Niet alleen schol, maar ook haring of een oude emmer die iemand overboord heeft gegooid.”

Nu werd het Henk een beetje te gortig. “Maar ze brengen zo’ n emmer toch niet naar de afslag? Dat wordt toch uitgezocht en gewogen?”
“Daar heeft u gelijk in. Maar ik noem het om te laten zien hoe ingewikkeld het is en hoe onbetrouwbaar het kan worden. Bijvoorbeeld zo’n visser die op schol vist, vangt natuurlijk ook haring. Wat doet hij daarmee? Er is mij verteld dat dat afhangt van de prijs van de schol en van de haring. Als de haring goedkoper is, dan weegt hij het mee met de schol en dan schuift hij het later door aan een collega die op haring vist. Begrijpt u?”
“Niet helemaal”, zei Henk.

“Geeft niet. Waar het om gaat is dat de visser en de afslag er belang bij hebben om een laag cijfer aan mij door te geven. En dat doen ze dus ook. Soms geven ze per ongeluk een te hoog cijfer door. Ze hebben het overzicht niet. Ik wel. Ik weet wat het quotum is. Ik weet wat er nog open staat. Want ik vul elke week dit spreadsheet in. Ik volg de vangst op de voet.  Zo zorg ik dat er betrouwbare cijfers komen en dat we binnen het quotum blijven. De Noren en de Denen doen het net zo. Dat weet ik want we hebben elk jaar een conferentie. Vorig jaar was het in Esbjerg. Dit jaar is het in Den Helder, dan ben ik gastheer. En……”

Zo meteen begint hij over de tong, dacht Henk. En over “overig”. Wat is “overig”? Ik moet hier weg.
“Meneer, Lavermans. Ik vind het heel interessant. Maar ik heb zo een afspraak. Ik moet weg.” Lavermans knikte vriendelijk.
“Natuurlijk, de sport roept. Anders krijgt u een gele kaart. Maar u komt nog maar eens langs. Meestal zit ik hier wel. Dan kan ik u uitleggen hoe het met de tong zit. Dat is weer heel anders.”

****************************
De tekening is van Lucia Jonkhoff


© 2014 Joop Quint meer Joop Quint - meer "Achter zonwerend glas" -
Bezigheden > Achter zonwerend glas
De Afdeling Platvis Joop Quint
1107BZ Ministerie2“Mag ik wat vragen? Ik ben Henk Bakker van Sport. Ik ben nieuw. Waarom zit u hier met uw laptop?”
De man keek vriendelijk. “Ik ben Lavermans. Neemt u me niet kwalijk dat ik blijf zitten, dat is handiger met mijn laptop. Ja, er zijn er wel meer die vragen waarom ik hier zit. Het antwoord is heel simpel. Op mijn kamer is het te druk, daar kan ik niet werken. En hier is het lekker rustig en ik zit dicht bij de koffie.”

“Oh. En hoe komt het dat het te druk is?” “Nou, ik ben van Platvis, je hebt de directie Vis en daarbinnen zit Platvis. Dat is een drukke afdeling, er moet veel gebeuren, dit is een drukke periode. Maar daardoor wordt het natuurlijk niet druk op de kamer.”
“Nee”, zei Henk, ”dat begrijp ik.”
“Het komt door mijn collega. Ik deel mijn kamer met Dolores. Ze zit tegenover me. Het is trouwens een mooie kamer. Veel licht, goed uitzicht en Dolores zorgt ervoor dat we altijd mooie plantjes hebben. We hebben ook een tijdje een kom met twee goudvissen gehad. Dat vond ik natuurlijk heel erg leuk. Maar de goudvissen zijn overleden. Ik weet niet hoe dat komt. Door mijn werk zou ik het moeten weten. We hebben ze altijd goed verzorgd. Ik denk dat het door de schoonmakers komt. Je weet niet wat voor een volk dat is. Het zijn geloof ik Poolse dames. Op een ochtend dreven ze met hun buikjes omhoog. De goudvissen dus, niet die Poolse dames. Dolores heeft aan de vissenkom geroken. Ze zegt dat ze alcohol rook. Misschien hebben de Polen wodka bij de vissen gedaan. Ik heb gehoord dat ze overal wodka in doen. ”

Lavermans was lang van stof. Henk wist nog niet hoe het zat met de drukte.  
“Waarom zouden ze dat doen? Maar daardoor wordt het nog niet druk op uw kamer.”
“Nee, dat is zo. Ik weet ook niet waarom die Poolse dames dat doen. Maar de drukte komt dus door Dolores.”
“Oh.”
“Ze belt de hele dag met haar moeder. Die is alleen en Dolores is haar enige kind. Het gaat de hele dag door. Over de buren, over eten – het gaat heel veel over eten, Dolores is ook behoorlijk gevuld – over plantjes, over een oom, over de kinderen van die oom. Dolores heeft een harde stem. Maar soms lukt het me toch om me daarvoor af te sluiten.

Maar het ergste is het bezoek. De hele dag komen er mensen op de kamer. Dolores is secretaris van de personeelsvereniging van Voeding. Dus het gaat over het volgende feestje, over het vorige feestje, over het jaarlijkse uitstapje – gaan we naar de Veluwe, of varen op het IJsselmeer? – over de boekenbon voor de mevrouw die een lezing komt houden, over voeding in de middeleeuwen, over een nieuw bestuurslid die in verband met de spreiding bij voorkeur uit Groente en Fruit moet komen, over ……

“Ik begrijp het. Dat maakt het behoorlijk druk.”
“Dat kunt u wel zeggen. En zo kom ik dus niet aan mijn werk toe. En daarom zit ik hier mijn spreadsheets te maken.”
“Spreadsheets?”
“Ja, spreadsheets. Ik maak spreadsheets voor platvis. Of eigenlijk, ik vul de spreadsheets in. Ik heb het model ontwikkeld en nu hoef ik het alleen maar in te vullen. U weet wat een spreadsheet is, hè?”Lavermans wachtte niet op het antwoord. “Het is gewoon een vierkantstabel en daarin staan gegevens: horizontaal en verticaal, of zo u wilt in de rijen en de kolommen. Ik zal het u laten zien.”

Lavermans draaide zijn laptop. Henk keek op het scherm. Daar stond een schema. In de kop stond: tong, schol, tarbot, overig. En in de kantlijn plaatsnamen: Vlissingen, Scheveningen, IJmuiden, Den Helder, Harlingen, Lauwersoog, Delfzijl, overig.
“Zie, dat is het. Het ziet er heel eenvoudig uit, maar ik heb er wel een tijdje over gedaan om dit te ontwikkelen. Als ik dit invul, zie je alle vangsten in een oogopslag. “
”En waarom doet u dat?”
“Voor de EU”, zei Lavermans prompt. “Er zijn vangstquota, anders wordt de Noordzee leeggevist. Er zijn ook quota voor haring en kabeljauw. Maar dat doet mijn collega.”
“Dus die plaatsnamen zijn de visafslagen?” vroeg Henk.
“Precies, u begrijpt het. Ik krijg van de visafslagen de vangst per vissoort door en die verwerk ik in de spreadsheet. Dan denkt u natuurlijk, dat is vrij eenvoudig. Maar dat is het niet. Ten eerste moet het elke week gebeuren, want die schepen komen elke vrijdag binnen. Het wordt al een beetje ingewikkeld als er één een dag eerder binnenkomt. Maar het lastigst is, wat doe je met die cijfers? Je kan ze niet zo maar in een hokje zetten want dan gaat het mis. De cijfers die ik doorkrijg van de visafslagen zijn onbetrouwbaar en ik moet ze betrouwbaar maken.”

Daar keek Henk van op. ”Oh, hoe doet u dat?”
“Nou, die visafslagen geven natuurlijk te lage cijfers door. De vissers willen veel vangen en de afslagen willen veel verhandelen. Als zo’ n visser zijn net ophaalt weet hij natuurlijk niet precies hoeveel hij heeft gevangen. Er zit van alles in zo’n net. Niet alleen schol, maar ook haring of een oude emmer die iemand overboord heeft gegooid.”

Nu werd het Henk een beetje te gortig. “Maar ze brengen zo’ n emmer toch niet naar de afslag? Dat wordt toch uitgezocht en gewogen?”
“Daar heeft u gelijk in. Maar ik noem het om te laten zien hoe ingewikkeld het is en hoe onbetrouwbaar het kan worden. Bijvoorbeeld zo’n visser die op schol vist, vangt natuurlijk ook haring. Wat doet hij daarmee? Er is mij verteld dat dat afhangt van de prijs van de schol en van de haring. Als de haring goedkoper is, dan weegt hij het mee met de schol en dan schuift hij het later door aan een collega die op haring vist. Begrijpt u?”
“Niet helemaal”, zei Henk.

“Geeft niet. Waar het om gaat is dat de visser en de afslag er belang bij hebben om een laag cijfer aan mij door te geven. En dat doen ze dus ook. Soms geven ze per ongeluk een te hoog cijfer door. Ze hebben het overzicht niet. Ik wel. Ik weet wat het quotum is. Ik weet wat er nog open staat. Want ik vul elke week dit spreadsheet in. Ik volg de vangst op de voet.  Zo zorg ik dat er betrouwbare cijfers komen en dat we binnen het quotum blijven. De Noren en de Denen doen het net zo. Dat weet ik want we hebben elk jaar een conferentie. Vorig jaar was het in Esbjerg. Dit jaar is het in Den Helder, dan ben ik gastheer. En……”

Zo meteen begint hij over de tong, dacht Henk. En over “overig”. Wat is “overig”? Ik moet hier weg.
“Meneer, Lavermans. Ik vind het heel interessant. Maar ik heb zo een afspraak. Ik moet weg.” Lavermans knikte vriendelijk.
“Natuurlijk, de sport roept. Anders krijgt u een gele kaart. Maar u komt nog maar eens langs. Meestal zit ik hier wel. Dan kan ik u uitleggen hoe het met de tong zit. Dat is weer heel anders.”

****************************
De tekening is van Lucia Jonkhoff
© 2014 Joop Quint
powered by CJ2