archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Oliebolletje had een moeilijke week Marcel Duyvestijn

0210 Parkeren
Op zondagmiddag was het druk in de straat. Ergens werd een feestje gegeven waar veel mensen op afkwamen en dus waren alle parkeerplaatsen bezet.

Het was zuiver toeval dat ik Oliebolletje, de buurman die altijd zijn auto voor zijn deur wil zetten, aan zag komen. Hij zat in zijn auto en keek rond. Aan het begin van de straat was nog een plekje vrij, maar bij zijn huis in de buurt was geen stoeptegel meer zonder auto. In de hoop dat hij naar had gedroomd, reed hij een blokje om. Maar toen hij weer onze straat in reed, waren nog steeds alle plaatsen bezet.

Uiteindelijk zette hij zijn auto op zeker dertig meter van zijn eigen huis. Toen mijn vrouw thuiskwam en zich afvroeg wat ik zo voor het raam deed, zei ik alleen maar: 'Oliebolletje heeft een moeilijke dag.' Zij wist genoeg. Ze zag een auto die niet dagelijks gebruikt werd op Oliebolletjes plekje staan. Die auto bleef er dus wel een tijdje staan.

Na twee dagen was de parkeerplaats aan de overkant van de straat vrij. Oliebolletje liep naar buiten, zoals hij dat altijd doet: nonchalant met zijn autosleutel in zijn hand, fluitend zonder geluid te maken en met één hand in zijn zak. Hij kon zijn auto in ieder geval in zijn gezichtsveld zetten.

Na drie dagen was mijn vrouw met de auto weg en was de plek achter zijn favoriete plek vrij. Dus zette hij hem daar neer.

Pas na vijf dagen kwam 'zijn' plek vrij.

Ik werd er echt blij van toen ik hem naar zijn auto zag lopen om 'zijn liefde', zijn zwarte maîtresse, zijn snol op wielen op haar plaats te zetten. Daar waar zij hoort. Daar waar zij altijd staat.

De vorige bewoners hebben Oliebolletje een keer op de film genomen. Zij hadden twee auto’s. Haar ‘boodschappenwagentje’ stond op Oliebolletjes plek. Toen zij wegreed, belde ze haar man. die op de hoek had staan wachten met zijn auto. Hij draaide direct de straat weer in om op `Oliebolletjes’ plek te gaan staan. Oliebolletje die al buiten stond en naar zijn auto liep, keek verstijfd naar de inparkerende auto voor hem. Hij ging nog wel in zijn auto zitten, maar stapte na een minuut weer uit en liep met zijn hoofd omlaag weer naar binnen.

Een vriendin van de vorige bewoner filmde het hele tafereel vanuit de slaapkamer.

En dat deed me eigenlijk pijn. Ik weet niet of Oliebolletje het in de gaten had dat hij op de film gezet werd, maar eigenlijk is het dieptreurig. Waar ik me voor schaam, is dat ik tegen de vorige bewoner nog een stoer verhaal ophing over het kopen van een sloopauto. Deze zou ik dan op 'zijn' parkeerplaats neerzetten om hem daar weg te laten roesten. Ze zag het helemaal voor zich. 'Oh, dan wordt-ie gek,' gilde ze. Het vooruitzicht wond haar op. Het leek bijna of ze een orgasme kreeg van het idee dat die parkeerplek continu door een sloopwagen bezet zou zijn, dat Oliebolletje zijn dagen af zou tellen en zielig in zijn stoel zou zitten, wachtend op de dood.

Ze kwam die dag nog aan haar gerichte post ophalen en nam lachend afscheid. Ze had een goede dag. Ze had gelachen. Ze nam afscheid met: 'Ik hoor het wel hoe het afloopt met de buurman…' Daarvoor had ze al gezegd: 'Dat moet je echt doen, met die sloopauto.'

Misschien moet ik die sloopauto bij haar voor de deur zetten.


© 2005 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Oliebolletje had een moeilijke week Marcel Duyvestijn
0210 Parkeren
Op zondagmiddag was het druk in de straat. Ergens werd een feestje gegeven waar veel mensen op afkwamen en dus waren alle parkeerplaatsen bezet.

Het was zuiver toeval dat ik Oliebolletje, de buurman die altijd zijn auto voor zijn deur wil zetten, aan zag komen. Hij zat in zijn auto en keek rond. Aan het begin van de straat was nog een plekje vrij, maar bij zijn huis in de buurt was geen stoeptegel meer zonder auto. In de hoop dat hij naar had gedroomd, reed hij een blokje om. Maar toen hij weer onze straat in reed, waren nog steeds alle plaatsen bezet.

Uiteindelijk zette hij zijn auto op zeker dertig meter van zijn eigen huis. Toen mijn vrouw thuiskwam en zich afvroeg wat ik zo voor het raam deed, zei ik alleen maar: 'Oliebolletje heeft een moeilijke dag.' Zij wist genoeg. Ze zag een auto die niet dagelijks gebruikt werd op Oliebolletjes plekje staan. Die auto bleef er dus wel een tijdje staan.

Na twee dagen was de parkeerplaats aan de overkant van de straat vrij. Oliebolletje liep naar buiten, zoals hij dat altijd doet: nonchalant met zijn autosleutel in zijn hand, fluitend zonder geluid te maken en met één hand in zijn zak. Hij kon zijn auto in ieder geval in zijn gezichtsveld zetten.

Na drie dagen was mijn vrouw met de auto weg en was de plek achter zijn favoriete plek vrij. Dus zette hij hem daar neer.

Pas na vijf dagen kwam 'zijn' plek vrij.

Ik werd er echt blij van toen ik hem naar zijn auto zag lopen om 'zijn liefde', zijn zwarte maîtresse, zijn snol op wielen op haar plaats te zetten. Daar waar zij hoort. Daar waar zij altijd staat.

De vorige bewoners hebben Oliebolletje een keer op de film genomen. Zij hadden twee auto’s. Haar ‘boodschappenwagentje’ stond op Oliebolletjes plek. Toen zij wegreed, belde ze haar man. die op de hoek had staan wachten met zijn auto. Hij draaide direct de straat weer in om op `Oliebolletjes’ plek te gaan staan. Oliebolletje die al buiten stond en naar zijn auto liep, keek verstijfd naar de inparkerende auto voor hem. Hij ging nog wel in zijn auto zitten, maar stapte na een minuut weer uit en liep met zijn hoofd omlaag weer naar binnen.

Een vriendin van de vorige bewoner filmde het hele tafereel vanuit de slaapkamer.

En dat deed me eigenlijk pijn. Ik weet niet of Oliebolletje het in de gaten had dat hij op de film gezet werd, maar eigenlijk is het dieptreurig. Waar ik me voor schaam, is dat ik tegen de vorige bewoner nog een stoer verhaal ophing over het kopen van een sloopauto. Deze zou ik dan op 'zijn' parkeerplaats neerzetten om hem daar weg te laten roesten. Ze zag het helemaal voor zich. 'Oh, dan wordt-ie gek,' gilde ze. Het vooruitzicht wond haar op. Het leek bijna of ze een orgasme kreeg van het idee dat die parkeerplek continu door een sloopwagen bezet zou zijn, dat Oliebolletje zijn dagen af zou tellen en zielig in zijn stoel zou zitten, wachtend op de dood.

Ze kwam die dag nog aan haar gerichte post ophalen en nam lachend afscheid. Ze had een goede dag. Ze had gelachen. Ze nam afscheid met: 'Ik hoor het wel hoe het afloopt met de buurman…' Daarvoor had ze al gezegd: 'Dat moet je echt doen, met die sloopauto.'

Misschien moet ik die sloopauto bij haar voor de deur zetten.
© 2005 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2