archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > De verbazing delen printen terug
De kwaliteit van het product mens Carlo van Praag

1903BS Boutellier
Omdat hij als spreker optrad bij mijn afscheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau, heb ik het recente boek van Hans Boutellier gekocht. Het heet ‘Het nieuwe westen, de identitaire strijd om de sociale verbeelding’ (Van Gennep 2021).
Het westerse samenlevingsmodel leek in de jaren negentig nog zo veelbelovend. Alternatieve modellen sneuvelden, de een na de ander. Rechtse en linkse dictaturen legden het loodje en de liberale democratie triomfeerde, volgens Fukuyama (The end of history, 1992) zelfs definitief. Vooralsnog is dit alles op een teleurstelling uitgelopen. Niet alleen steken nieuwe dictaturen en bijna-dictaturen overal de kwaadaardige kop op, maar ook bij ons hier, in het paradijselijke westen, riekt het naar sociale en politieke ontsporing.

Groot verhaal

Volgens Boutellier (en vele anderen die hij citeert) kunnen de mensen niet zonder ‘groot verhaal’, d.w.z. een godsdienst of een seculiere ideologie. Het heersende neoliberalisme heeft te weinig inhoud om als houvast te dienen en een deel van de mensen, de achterblijvers, bekomt het slecht, terwijl degenen die er materieel van profiteren aan verveling ten prooi zijn. De zucht naar erkenning die de mens evenzeer beheerst als het verlangen naar vrijheid en welvaart, komt in de neoliberale samenleving niet tot haar recht. Deze factoren zorgen er gezamenlijk voor dat het individu zichzelf als ‘groot verhaal’ kiest en dat de zucht naar erkenning zijn leven beheerst. Vandaar die identiteitscultus en die rancune van de achterblijvers en de miskenden in het algemeen. De sociale media fungeren daarbij als aanjager. Allemaal niet nieuw, maar wel aardig samengevat.

Het neoliberalisme krijgt ook bij veel andere auteurs de schuld. Het zou verantwoordelijk zijn voor een menstype dat sterk op zichzelf en het eigen belang is gericht en weinig verantwoordelijkheid voelt voor de gemeenschap en de bredere samenleving. De burger is gereduceerd tot consument die voor zichzelf de beste deal wil, niet alleen in de aankoop van goederen, maar ook in de dienstverlening door de overheid en andere openbare instanties. Als dat niet lukt, leidt dat tot frustratie, uitmondend in agressie tegen dienstverleners, tot aansluiting bij tevredenheidsmanifestaties en tot een voorkeur voor populistische politici.

Maatstaf der dingen

Deze analyses overtuigen mij maar zeer gedeeltelijk. Ik vraag me af of zo’n groot verhaal een menselijke basisbehoefte is. Zelf heb ik het al die tijd zonder gedaan en het ontbreken van zo’n verhaal nooit als gemis ervaren. Ook verveel ik me niet door het ontbreken van een ideologie. Ik heb mijn sympathieën en antipathieën, maar die vormen zich ad hoc. Ik maak mijzelf maar even tot de maatstaf der dingen. Verder denk ik dat de sociale media meer zijn dan een katalysator. Zonder sociale media zouden al die erkenningsbewegingen helemaal niet kunnen ontstaan. Het zou bij kleine georganiseerde sekten blijven met een gebedshuis of een politieke splinter als middelpunt. Boze boeren en antivaccinatie-idioten zouden veel meer moeite hebben zich te manifesteren. De sociale media die de gebruikers zowel anonimiteit als een groot bereik schenken, zijn een voorheen niet bestaand medium voor oproepen tot actie, maar ook tot de verspreiding van haatberichten, bedreigingen en desinformatie. Al vormen de goedhartige gebruikers de grote meerderheid, toch zijn de sociale media te kenschetsen als een kwaadaardige maatschappelijke kracht. Alleen waar de burgers door hun eigen overheid worden uitgesloten van objectieve informatie, kunnen de sociale media nog een positieve rol spelen in de organisatie van gerechtvaardigd protest, maar in deze rol hoeven zij bij ons in het westen niet te voorzien.

Individualisering

Ook denk ik niet dat de zelfzuchtige burger een product is van het neoliberalisme. In tegendeel, die zelfzuchtige burger heeft waarschijnlijk eerder de dominantie van het neoliberalisme mogelijk gemaakt door zijn stem uit te brengen op partijen die een neoliberaal beleid voorstaan. De oorzaak van dat egoïsme en die ontevredenheid ligt dieper en verder terug in de tijd. Terwijl het neoliberalisme in de jaren tachtig opkwam, was de individualisering al lang gaande en in dit verschijnsel ligt de sleutel voor veel van de sociale en politieke problemen die nu opspelen. Met individualisering bedoel ik dat de mensen steeds minder afhankelijk zijn van hun directe omgeving en van de gemeenschap waarvan zij deel uitmaken, zowel in economische als in normatieve zin. Voor hun bestaanszekerheid zorgt de overheid (uitzonderingen voorbehouden) via haar sociale regelingen en de geloofsafval heeft een einde gemaakt aan de invloed van geestelijke leiders. Het individu kan zijn eigen cruciale beslissingen over de inrichting van zijn leven nemen en zijn eigen opvattingen vormen zonder interventie van buiten. Relatievorming, relatieverbreking, kinderen krijgen, het is allemaal facultatief. Stemgedrag is niet meer gebonden aan geloof, rang of standen, de kiezer zwenkt naar believen, soms het hele politieke veld overstekend, van radicaal links naar uiterst rechts (of omgekeerd, maar dat komt minder voor). De autonomie van het individu is niet het product van het neoliberalisme, maar eerder van de verzorgingsarrangementen en de secularisatie. Trouwens ook van de toegenomen welvaart.

Dat wil niet zeggen dat het neoliberalisme niets op zijn geweten heeft. Alleen al alle bezuinigingen op de openbare dienstverlening! De het neoliberalisme toegedane overheid heeft voorts organisaties met een publieke functie geprivatiseerd of op zijn minst verzelfstandigd met vaak negatieve resultaten, niet alleen voor de burger maar ook voor de overheid zelf. De verwachte kostenbesparing blijft vaak uit of slaat om in haar tegendeel. De service aan de burgers laat in veel gevallen te wensen over. Woningcorporaties werden tot speculanten, ongekwalificeerde commerciële jeugdzorgaanbieders schoten als paddenstoelen uit de grond. Het opgelegde bedrijfsmatig werken met zijn nadruk op targets en scores heeft de dienstverleners in de zorg, het onderwijs en andere sectoren opgezadeld met tijdverslindende en niet zelden ridicule administratieve verplichtingen die ten koste gaan van de eigenlijke productie. 

Product mens

En dan is er nog een laatste factor die de sociologen in hun verklaring van sociale veranderingen gewoonlijk over het hoofd zien: de kwaliteit van het product mens. Sociologen wijzen graag op sociale en culturele factoren voor de verklaring van het menselijke gedrag en daarin hebben zij zeker een groot deel van het gelijk. Maar in deze verklaringen blijft de mens zelf een onveranderlijke grootheid. Dat is hij, mijns inziens, echter niet. De volwassene die nu de maatschappij betreedt, heeft andere eigenschappen dan zijn voorgangers. Hij is (ik ben mij ervan bewust dat ik generaliseer) een product van een overtolerante opvoeding, heeft een aan narcisme grenzende zelfwaardering, voelt zich snel gekwetst of op zijn minst veronachtzaamd. Bij de geringste tegenslag wordt hij agressief in verbale en soms in fysieke zin. Caroline Koetsenruijter heeft kortgeleden een fraai boekje opengedaan over de agressie tegen dienstverleners die veelal wordt toegedekt door leidinggevenden van de organisatie die geen zin hebben in vermoeiende, lang niet altijd tot succes leidende stappen tegen hun hondse cliënten. Zij hebben, kortom, geen zin in trammelant. ‘In dit beroep moet je tegen een stootje kunnen’ of ‘De cliënt heeft het vast niet zo bedoeld; het is de emotie’. Agressie wordt daarmee lonend voor de agressoren. Zij worden niet bestraft en krijgen vaak hun zin, omdat zij artsen, verpleegkundigen, docenten, politieagenten, burgemeesters en andere bestuurders met succes intimideren, zeker als zij overgaan tot bedreiging van de dienstverlener en diens gezin (‘Het agressieparadijs’, november 2021).

Ik zie dat agressie en onredelijkheid die van alle tijden zijn, in de laatste tijd institutionele trekken krijgen. Anders gezegd: het worden gebruikelijke omgangsvormen. Los van de instrumentele agressie die gehanteerd wordt als middel om iets af te dwingen, is ook expressief geweld in opmars. Het komt tot uiting in en rond voetbalstadions en bij protestbijeenkomsten die vreedzaam beginnen, maar momenteel binnen de kortste keren gekaapt worden door vandalen en vechtersbazen. Voor hen is geweld een vorm van recreatie.

Een rustiger, maar ook schadelijke vorm van onredelijkheid is een wijdverspreid bijgeloof onder de bevolking. Zelfs een middeleeuwer zou zich schamen voor de argumenten die in omloop zijn bij de virusvrienden die de huidige coronaepidemie in gang houden.

Politieke verruwing maakt deel uit van het agressiecomplex, niet alleen bij ongure politici die inhaken op de onderbuikgevoelens en de zucht naar erkenning van de kiezers (wij worden niet gehoord), maar ook, in mindere mate gelukkig, bij hun fatsoenlijke collega’s.

De analyse is verre van compleet, maar het wordt een beetje lang. Misschien een volgende keer nog een aanvulling.


© 2021 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "De verbazing" -
Beschouwingen > De verbazing
De kwaliteit van het product mens Carlo van Praag
1903BS Boutellier
Omdat hij als spreker optrad bij mijn afscheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau, heb ik het recente boek van Hans Boutellier gekocht. Het heet ‘Het nieuwe westen, de identitaire strijd om de sociale verbeelding’ (Van Gennep 2021).
Het westerse samenlevingsmodel leek in de jaren negentig nog zo veelbelovend. Alternatieve modellen sneuvelden, de een na de ander. Rechtse en linkse dictaturen legden het loodje en de liberale democratie triomfeerde, volgens Fukuyama (The end of history, 1992) zelfs definitief. Vooralsnog is dit alles op een teleurstelling uitgelopen. Niet alleen steken nieuwe dictaturen en bijna-dictaturen overal de kwaadaardige kop op, maar ook bij ons hier, in het paradijselijke westen, riekt het naar sociale en politieke ontsporing.

Groot verhaal

Volgens Boutellier (en vele anderen die hij citeert) kunnen de mensen niet zonder ‘groot verhaal’, d.w.z. een godsdienst of een seculiere ideologie. Het heersende neoliberalisme heeft te weinig inhoud om als houvast te dienen en een deel van de mensen, de achterblijvers, bekomt het slecht, terwijl degenen die er materieel van profiteren aan verveling ten prooi zijn. De zucht naar erkenning die de mens evenzeer beheerst als het verlangen naar vrijheid en welvaart, komt in de neoliberale samenleving niet tot haar recht. Deze factoren zorgen er gezamenlijk voor dat het individu zichzelf als ‘groot verhaal’ kiest en dat de zucht naar erkenning zijn leven beheerst. Vandaar die identiteitscultus en die rancune van de achterblijvers en de miskenden in het algemeen. De sociale media fungeren daarbij als aanjager. Allemaal niet nieuw, maar wel aardig samengevat.

Het neoliberalisme krijgt ook bij veel andere auteurs de schuld. Het zou verantwoordelijk zijn voor een menstype dat sterk op zichzelf en het eigen belang is gericht en weinig verantwoordelijkheid voelt voor de gemeenschap en de bredere samenleving. De burger is gereduceerd tot consument die voor zichzelf de beste deal wil, niet alleen in de aankoop van goederen, maar ook in de dienstverlening door de overheid en andere openbare instanties. Als dat niet lukt, leidt dat tot frustratie, uitmondend in agressie tegen dienstverleners, tot aansluiting bij tevredenheidsmanifestaties en tot een voorkeur voor populistische politici.

Maatstaf der dingen

Deze analyses overtuigen mij maar zeer gedeeltelijk. Ik vraag me af of zo’n groot verhaal een menselijke basisbehoefte is. Zelf heb ik het al die tijd zonder gedaan en het ontbreken van zo’n verhaal nooit als gemis ervaren. Ook verveel ik me niet door het ontbreken van een ideologie. Ik heb mijn sympathieën en antipathieën, maar die vormen zich ad hoc. Ik maak mijzelf maar even tot de maatstaf der dingen. Verder denk ik dat de sociale media meer zijn dan een katalysator. Zonder sociale media zouden al die erkenningsbewegingen helemaal niet kunnen ontstaan. Het zou bij kleine georganiseerde sekten blijven met een gebedshuis of een politieke splinter als middelpunt. Boze boeren en antivaccinatie-idioten zouden veel meer moeite hebben zich te manifesteren. De sociale media die de gebruikers zowel anonimiteit als een groot bereik schenken, zijn een voorheen niet bestaand medium voor oproepen tot actie, maar ook tot de verspreiding van haatberichten, bedreigingen en desinformatie. Al vormen de goedhartige gebruikers de grote meerderheid, toch zijn de sociale media te kenschetsen als een kwaadaardige maatschappelijke kracht. Alleen waar de burgers door hun eigen overheid worden uitgesloten van objectieve informatie, kunnen de sociale media nog een positieve rol spelen in de organisatie van gerechtvaardigd protest, maar in deze rol hoeven zij bij ons in het westen niet te voorzien.

Individualisering

Ook denk ik niet dat de zelfzuchtige burger een product is van het neoliberalisme. In tegendeel, die zelfzuchtige burger heeft waarschijnlijk eerder de dominantie van het neoliberalisme mogelijk gemaakt door zijn stem uit te brengen op partijen die een neoliberaal beleid voorstaan. De oorzaak van dat egoïsme en die ontevredenheid ligt dieper en verder terug in de tijd. Terwijl het neoliberalisme in de jaren tachtig opkwam, was de individualisering al lang gaande en in dit verschijnsel ligt de sleutel voor veel van de sociale en politieke problemen die nu opspelen. Met individualisering bedoel ik dat de mensen steeds minder afhankelijk zijn van hun directe omgeving en van de gemeenschap waarvan zij deel uitmaken, zowel in economische als in normatieve zin. Voor hun bestaanszekerheid zorgt de overheid (uitzonderingen voorbehouden) via haar sociale regelingen en de geloofsafval heeft een einde gemaakt aan de invloed van geestelijke leiders. Het individu kan zijn eigen cruciale beslissingen over de inrichting van zijn leven nemen en zijn eigen opvattingen vormen zonder interventie van buiten. Relatievorming, relatieverbreking, kinderen krijgen, het is allemaal facultatief. Stemgedrag is niet meer gebonden aan geloof, rang of standen, de kiezer zwenkt naar believen, soms het hele politieke veld overstekend, van radicaal links naar uiterst rechts (of omgekeerd, maar dat komt minder voor). De autonomie van het individu is niet het product van het neoliberalisme, maar eerder van de verzorgingsarrangementen en de secularisatie. Trouwens ook van de toegenomen welvaart.

Dat wil niet zeggen dat het neoliberalisme niets op zijn geweten heeft. Alleen al alle bezuinigingen op de openbare dienstverlening! De het neoliberalisme toegedane overheid heeft voorts organisaties met een publieke functie geprivatiseerd of op zijn minst verzelfstandigd met vaak negatieve resultaten, niet alleen voor de burger maar ook voor de overheid zelf. De verwachte kostenbesparing blijft vaak uit of slaat om in haar tegendeel. De service aan de burgers laat in veel gevallen te wensen over. Woningcorporaties werden tot speculanten, ongekwalificeerde commerciële jeugdzorgaanbieders schoten als paddenstoelen uit de grond. Het opgelegde bedrijfsmatig werken met zijn nadruk op targets en scores heeft de dienstverleners in de zorg, het onderwijs en andere sectoren opgezadeld met tijdverslindende en niet zelden ridicule administratieve verplichtingen die ten koste gaan van de eigenlijke productie. 

Product mens

En dan is er nog een laatste factor die de sociologen in hun verklaring van sociale veranderingen gewoonlijk over het hoofd zien: de kwaliteit van het product mens. Sociologen wijzen graag op sociale en culturele factoren voor de verklaring van het menselijke gedrag en daarin hebben zij zeker een groot deel van het gelijk. Maar in deze verklaringen blijft de mens zelf een onveranderlijke grootheid. Dat is hij, mijns inziens, echter niet. De volwassene die nu de maatschappij betreedt, heeft andere eigenschappen dan zijn voorgangers. Hij is (ik ben mij ervan bewust dat ik generaliseer) een product van een overtolerante opvoeding, heeft een aan narcisme grenzende zelfwaardering, voelt zich snel gekwetst of op zijn minst veronachtzaamd. Bij de geringste tegenslag wordt hij agressief in verbale en soms in fysieke zin. Caroline Koetsenruijter heeft kortgeleden een fraai boekje opengedaan over de agressie tegen dienstverleners die veelal wordt toegedekt door leidinggevenden van de organisatie die geen zin hebben in vermoeiende, lang niet altijd tot succes leidende stappen tegen hun hondse cliënten. Zij hebben, kortom, geen zin in trammelant. ‘In dit beroep moet je tegen een stootje kunnen’ of ‘De cliënt heeft het vast niet zo bedoeld; het is de emotie’. Agressie wordt daarmee lonend voor de agressoren. Zij worden niet bestraft en krijgen vaak hun zin, omdat zij artsen, verpleegkundigen, docenten, politieagenten, burgemeesters en andere bestuurders met succes intimideren, zeker als zij overgaan tot bedreiging van de dienstverlener en diens gezin (‘Het agressieparadijs’, november 2021).

Ik zie dat agressie en onredelijkheid die van alle tijden zijn, in de laatste tijd institutionele trekken krijgen. Anders gezegd: het worden gebruikelijke omgangsvormen. Los van de instrumentele agressie die gehanteerd wordt als middel om iets af te dwingen, is ook expressief geweld in opmars. Het komt tot uiting in en rond voetbalstadions en bij protestbijeenkomsten die vreedzaam beginnen, maar momenteel binnen de kortste keren gekaapt worden door vandalen en vechtersbazen. Voor hen is geweld een vorm van recreatie.

Een rustiger, maar ook schadelijke vorm van onredelijkheid is een wijdverspreid bijgeloof onder de bevolking. Zelfs een middeleeuwer zou zich schamen voor de argumenten die in omloop zijn bij de virusvrienden die de huidige coronaepidemie in gang houden.

Politieke verruwing maakt deel uit van het agressiecomplex, niet alleen bij ongure politici die inhaken op de onderbuikgevoelens en de zucht naar erkenning van de kiezers (wij worden niet gehoord), maar ook, in mindere mate gelukkig, bij hun fatsoenlijke collega’s.

De analyse is verre van compleet, maar het wordt een beetje lang. Misschien een volgende keer nog een aanvulling.
© 2021 Carlo van Praag
powered by CJ2