archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Franse scherpslijpers Peter Schröder

1018BS 123.1
Segment?
Frankrijk heeft een in sommige opzichten achterlijke economie. Maar Frankrijk beschikt ook over economische activiteiten die helemaal niet gemoderniseerd hoeven te worden om heel mooi te floreren. Denk aan de dure wijnen, parfums, rare kazen en denk aan, laten we zeggen de dure sjaaltjes en tassen. Artikelen die een eigen sfeer van mystiek en mysterie moeten oproepen. Kopers (gebruikers?) zijn helemaal niet uit op nieuwigheden, scherpe prijzen, just-in-time productie, indringend dynamische marketing, uitverkoop, outsourcing en online bestellingen. Voor die sjaaltjes laat je je door je chauffeur afzetten bij die halfgeheime boutique van Jacques Février, die champagne wordt al decennia bezorgd door je vertrouwde adviseur bij Guy Mollet, die kazen worden gebracht door Laurent Dubois. Of je nu in Parijs, Sjanghai, Washington of Genève woont. Makers en kopers, nette mensen onder mekaar, ver weg van Megamarkten, Outlets, Aanbiedingen!; en de objectieve Consumentenbond. Je zoekt geen voordelige spullen, je wilt iets van hetzelfde niveau als de kennissen. En dat wordt heel ouderwets vertoond in kleurrijke advertenties in ouderwetse glossies.

Koestermessen?
Mits je blijft in de sfeer van Haut de Gamme, High-End artikelen speelt ook de Franse fabricage van messen, voor keuken, tafel en jacht een wereldrol. (Overigens liften de eenvoudiger uitvoeringen van Sabatier, Opinel en Laguiole goed mee op de onverwoestbare naam van minibedrijfjes als de Coutellerie du Rempart.) De messenliefhebbers zitten in een ander marktsegment dan de dragers van Hermès sjaaltjes. Het zijn meestal eenvoudiger lieden, maar het zijn even onverbeterlijke liefhebbers die zich vastbijten in hun favoriete merken en types, niks anders willen en niet naar hun banksaldo kijken als ze hun zinnen hebben gezet op hun lievelingsexemplaar. Die exemplaren worden controleerbaar handmatig gemaakt door ervaren ambachtelijke messenmakers, bij kleine bedrijfjes in de stadjes Thiers (Puy de Dôme) en Laguiole (Aveyron) in centraal Frankrijk. In zeer vele varianten door ouderwetse ambachtslieden, die als het om afwerking gaat niet op de klok en de materiaalkosten kijken (is dit een tante Betje?) en voor liefhebbers die deze toppen van messenkunst kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld het doorsnijden van de strot van een geschoten zwijn, voor het smeren van een boterham, het schillen van een appel en het trancheren van een schapenbout. Het kan allemaal, maar de belangrijkste functies van het scherp geslepen snijgerei liggen buiten de gebruikssfeer: die messen worden gekocht om te koesteren, te verzamelen en om er met collega-liefhebbers over te ouwehoeren.

Voor de braderie?
Hun prestige danken die topmessen aan de bewering dat ze niet van de lopende band van een fabriek (ook nog eens uit het Verre Azië!) afrollen, maar de vrucht zijn van de unieke bewerkingen van de knuisten van technologisch hoogwaardige, traditionele ambachtslieden uit de ateliers van het Franse binnenland. Mooi zo! Hoe ziet dit handwerk er uit in de praktijk? Tja, de tijden veranderen en de hedendaagse handwerkers hebben de kneepjes van het vak niet alleen geleerd van vader op zoon, maar gerust ook tijdens een opleiding aan de HTS. Ze werken, afgezien van de veiligheidsbril en de oordoppen, in witte jassen achter (of is het vóór?) het beeldscherm met eigentijdse instrumenten als muisbesturing, lasers en diamantzagen. Het kan, maar het is toch niet zo eerlijk en authentiek als vroeger. Voor plaatjes van de hoogtijdagen van de messenmakers1018BS 123.2 uit centraal Frankrijk kunnen we terecht bij postkaarten met de slijpers uit het Thiers uit de eerste driekwart van de vorige eeuw. Op postkaart 1.a. (klikklik) zien we vijf ambachtslieden in een atelier in Thiers, kijk goed, ze stáán niet aan het slijperswiel, maar ze zijn er bij gaan liggen. Ze liggen op houten stellages; daaronder draait op volle snelheid de forse slijpsteen en zo kunnen ze naar hartenlust slijpen zonder benen en wervelkolom te belasten. De slijpsteen wordt aangedreven door één van de watermolens in/aan het riviertje Durolle, dat Thiers doorsnijdt met een indrukwekkend verval.

Slijpende burgemeester
Overal in Thiers klonk de snijdende klank van de slijpsteen. In het eerste naoorlogse decennium werd het stadje van slijpers geleid door een burgemeester die zelf emouleur, messenslijper was. Arbeiders die erbij mogen/moeten gaan liggen; op postkaart 1.b. zoomen we in op deze uitzonderlijke werkhouding. Kijk, daar ligt de ambachtsman te slijpen, met pet op het hoofd, werkdagen van minstens tien uur, maar in het intieme gezelschap van zijn keeshond. Ook de trouwe viervoeter is er rustig bij gaan liggen. Zo ging dat dus, op een tamelijk grote schaal, zonder veel manifeste arbeidsonrust. Hier en nu hebben wij een Arbo-wet die deze vaklieden het leven zuur zou maken. (Misschien een idee voor een VPRO teevee-uitzending: stuur hier een innoverend ondernemend type, (denk aan Marlies Dekkers maar dan anders) op weg met een businessplan voor zo’n messenbedrijfje, inclusief beeldende powerpoint-presentatie zijn gesprekken met de Kamer van Koophandel, de bankemployé, de gemeenteambtenaar en de arbeidsinspectie). Maar daar in Thiers is er nog minstens één krasse knar die de enige overgebleven slijpinstallatie kan bedienen en dat op feestdagen nog steeds doet.

Werkgelegenheid?
Misstanden, hoe heet dat ook weer, je moet er niet naar kijken met de ervaring en inzichten van nu, we moeten de context in de gaten houden. Voor de weinig opwekkende sociaal-historische context naar postkaart 2.: drie volwassen mannen en een jongetje van vijftien gebogen over hun slijperswielen. Je zou zeggen dat ze daar wel erg onderdanig liggen en dat komt vooral omdat er vier toeschouwers aanwezig zijn die niet liggen. Geheel links een zittend persoon dat er uitziet (jasje) als een soort opzichter, aan de rechterkant staan drie forse mannen met lange voorschoten. Dat drietal verricht waarschijnlijk werkzaamheden die vergelijkbaar zijn met die van de liggende brigade, maar van hun staande aanwezigheid gaat hier toch een zeer dreigende stemming uit: drie beulen en vier ter dood veroordeelden? Je gaat je wat in je hoofd halen, ze kunnen net zo goed elke dag na werktijd met zijn zevenen naar de kroeg gaan voor een glaasje rouge.
Goed, misschien hebben wij rijke westerlingen vandaag de dag dit soort arbeidsomstandigheden (misschien wel inclusief de machinerie) uitgevoerd naar het Verre Oosten. Maar ondertussen werkt in Thiers nog meer dan 28% van de beroepsbevolking in deze metaalbewerking. Met in die messenniche veel commercieel succes.
 
*****************************************
De plaatjes komen uit de collectie van Peter Schröder


© 2013 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Franse scherpslijpers Peter Schröder
1018BS 123.1
Segment?
Frankrijk heeft een in sommige opzichten achterlijke economie. Maar Frankrijk beschikt ook over economische activiteiten die helemaal niet gemoderniseerd hoeven te worden om heel mooi te floreren. Denk aan de dure wijnen, parfums, rare kazen en denk aan, laten we zeggen de dure sjaaltjes en tassen. Artikelen die een eigen sfeer van mystiek en mysterie moeten oproepen. Kopers (gebruikers?) zijn helemaal niet uit op nieuwigheden, scherpe prijzen, just-in-time productie, indringend dynamische marketing, uitverkoop, outsourcing en online bestellingen. Voor die sjaaltjes laat je je door je chauffeur afzetten bij die halfgeheime boutique van Jacques Février, die champagne wordt al decennia bezorgd door je vertrouwde adviseur bij Guy Mollet, die kazen worden gebracht door Laurent Dubois. Of je nu in Parijs, Sjanghai, Washington of Genève woont. Makers en kopers, nette mensen onder mekaar, ver weg van Megamarkten, Outlets, Aanbiedingen!; en de objectieve Consumentenbond. Je zoekt geen voordelige spullen, je wilt iets van hetzelfde niveau als de kennissen. En dat wordt heel ouderwets vertoond in kleurrijke advertenties in ouderwetse glossies.

Koestermessen?
Mits je blijft in de sfeer van Haut de Gamme, High-End artikelen speelt ook de Franse fabricage van messen, voor keuken, tafel en jacht een wereldrol. (Overigens liften de eenvoudiger uitvoeringen van Sabatier, Opinel en Laguiole goed mee op de onverwoestbare naam van minibedrijfjes als de Coutellerie du Rempart.) De messenliefhebbers zitten in een ander marktsegment dan de dragers van Hermès sjaaltjes. Het zijn meestal eenvoudiger lieden, maar het zijn even onverbeterlijke liefhebbers die zich vastbijten in hun favoriete merken en types, niks anders willen en niet naar hun banksaldo kijken als ze hun zinnen hebben gezet op hun lievelingsexemplaar. Die exemplaren worden controleerbaar handmatig gemaakt door ervaren ambachtelijke messenmakers, bij kleine bedrijfjes in de stadjes Thiers (Puy de Dôme) en Laguiole (Aveyron) in centraal Frankrijk. In zeer vele varianten door ouderwetse ambachtslieden, die als het om afwerking gaat niet op de klok en de materiaalkosten kijken (is dit een tante Betje?) en voor liefhebbers die deze toppen van messenkunst kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld het doorsnijden van de strot van een geschoten zwijn, voor het smeren van een boterham, het schillen van een appel en het trancheren van een schapenbout. Het kan allemaal, maar de belangrijkste functies van het scherp geslepen snijgerei liggen buiten de gebruikssfeer: die messen worden gekocht om te koesteren, te verzamelen en om er met collega-liefhebbers over te ouwehoeren.

Voor de braderie?
Hun prestige danken die topmessen aan de bewering dat ze niet van de lopende band van een fabriek (ook nog eens uit het Verre Azië!) afrollen, maar de vrucht zijn van de unieke bewerkingen van de knuisten van technologisch hoogwaardige, traditionele ambachtslieden uit de ateliers van het Franse binnenland. Mooi zo! Hoe ziet dit handwerk er uit in de praktijk? Tja, de tijden veranderen en de hedendaagse handwerkers hebben de kneepjes van het vak niet alleen geleerd van vader op zoon, maar gerust ook tijdens een opleiding aan de HTS. Ze werken, afgezien van de veiligheidsbril en de oordoppen, in witte jassen achter (of is het vóór?) het beeldscherm met eigentijdse instrumenten als muisbesturing, lasers en diamantzagen. Het kan, maar het is toch niet zo eerlijk en authentiek als vroeger. Voor plaatjes van de hoogtijdagen van de messenmakers1018BS 123.2 uit centraal Frankrijk kunnen we terecht bij postkaarten met de slijpers uit het Thiers uit de eerste driekwart van de vorige eeuw. Op postkaart 1.a. (klikklik) zien we vijf ambachtslieden in een atelier in Thiers, kijk goed, ze stáán niet aan het slijperswiel, maar ze zijn er bij gaan liggen. Ze liggen op houten stellages; daaronder draait op volle snelheid de forse slijpsteen en zo kunnen ze naar hartenlust slijpen zonder benen en wervelkolom te belasten. De slijpsteen wordt aangedreven door één van de watermolens in/aan het riviertje Durolle, dat Thiers doorsnijdt met een indrukwekkend verval.

Slijpende burgemeester
Overal in Thiers klonk de snijdende klank van de slijpsteen. In het eerste naoorlogse decennium werd het stadje van slijpers geleid door een burgemeester die zelf emouleur, messenslijper was. Arbeiders die erbij mogen/moeten gaan liggen; op postkaart 1.b. zoomen we in op deze uitzonderlijke werkhouding. Kijk, daar ligt de ambachtsman te slijpen, met pet op het hoofd, werkdagen van minstens tien uur, maar in het intieme gezelschap van zijn keeshond. Ook de trouwe viervoeter is er rustig bij gaan liggen. Zo ging dat dus, op een tamelijk grote schaal, zonder veel manifeste arbeidsonrust. Hier en nu hebben wij een Arbo-wet die deze vaklieden het leven zuur zou maken. (Misschien een idee voor een VPRO teevee-uitzending: stuur hier een innoverend ondernemend type, (denk aan Marlies Dekkers maar dan anders) op weg met een businessplan voor zo’n messenbedrijfje, inclusief beeldende powerpoint-presentatie zijn gesprekken met de Kamer van Koophandel, de bankemployé, de gemeenteambtenaar en de arbeidsinspectie). Maar daar in Thiers is er nog minstens één krasse knar die de enige overgebleven slijpinstallatie kan bedienen en dat op feestdagen nog steeds doet.

Werkgelegenheid?
Misstanden, hoe heet dat ook weer, je moet er niet naar kijken met de ervaring en inzichten van nu, we moeten de context in de gaten houden. Voor de weinig opwekkende sociaal-historische context naar postkaart 2.: drie volwassen mannen en een jongetje van vijftien gebogen over hun slijperswielen. Je zou zeggen dat ze daar wel erg onderdanig liggen en dat komt vooral omdat er vier toeschouwers aanwezig zijn die niet liggen. Geheel links een zittend persoon dat er uitziet (jasje) als een soort opzichter, aan de rechterkant staan drie forse mannen met lange voorschoten. Dat drietal verricht waarschijnlijk werkzaamheden die vergelijkbaar zijn met die van de liggende brigade, maar van hun staande aanwezigheid gaat hier toch een zeer dreigende stemming uit: drie beulen en vier ter dood veroordeelden? Je gaat je wat in je hoofd halen, ze kunnen net zo goed elke dag na werktijd met zijn zevenen naar de kroeg gaan voor een glaasje rouge.
Goed, misschien hebben wij rijke westerlingen vandaag de dag dit soort arbeidsomstandigheden (misschien wel inclusief de machinerie) uitgevoerd naar het Verre Oosten. Maar ondertussen werkt in Thiers nog meer dan 28% van de beroepsbevolking in deze metaalbewerking. Met in die messenniche veel commercieel succes.
 
*****************************************
De plaatjes komen uit de collectie van Peter Schröder
© 2013 Peter Schröder
powered by CJ2