archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Belastbare hoofddeksels Peter Schröder

0620BS 63.1
Belasting op hoofddeksels; een fiscale innovatie? Valt er wat mee op te halen? Leidt het niet tot perverse prikkels met of zonder inkeerregelingen? Worden de zwakste hoofden daarmee het lichtst belast?

Kom d’r in, zet je hoed af
Vroeger, zeg maar vóór de laatste Wereldoorlog, werd je op je 18e volwassen. De jongens werden dan mannen, strikten zich een stropdas om en kochten een hoed. Hoeden op dagelijkse mannenhoofden zijn al heel lang verdwenen. Alleen joyeuze aanstellers en would-be cowboys permitteren zich nog wel eens een Borsalino of een Stetson. Vrouwen droegen in het hoedentijdperk een schitterende variëteit aan dameshoeden: met pluimen, voiles, mini fruitmandjes en wat al niet. Ook al lang niet meer wat het dagelijks was; dameshoeden worden nu vooral op officiële gelegenheden vertoond. Denk aan de koningin en de volksvertegenwoordigers op Prinsjesdag.
Nog steeds is er voor gewone mannen en vrouwen in ieder geval een moment suprême gebleven waarop ze hoofddeksels mogen en kunnen dragen: als bruid en bruidegom tijdens de huwelijksvoltrekking. Waarbij moet worden aangetekend dat de heren geacht worden die hoed niet op hun kneiter te zetten, maar losjes in de hand te houden. Op afbeelding 1a zien we een bruidspaar + -meisje voor een 50 ‘er-jaren auto. De bruidegom heeft per ongeluk zijn, gewoontegetrouw te krappe, hoge hoed opgezet.

Fietsplaatje
Vóór de oorlog werd er belasting geheven op het bezit van een fiets. Nu betaal je vooral wegenbelasting als automobilist, motorrijder of bromfietser. Een belasting op kleding hebben we in Nederland nooit gehad. Sterker: de kosten van beroepskleding kunnen, onder bepaalde voorwaarden, als aftrekpost van de Inkomstenbelasting worden opgevoerd. Op prentbriefkaart 1b zien we een groepje van twee jonge boeren en twee jonge boerinnen afkomstig uit de Pyreneeën. Met schoppen en rieken vertrekken ze naar hun akker(s) om het dagelijks brood te verdienen. Ze zijn gekleed in de plaatselijke boerendracht en dragen de bijpassende baretten en sjaaltjes (het lijken wel hoofddoekjes); destijds goed verzorgde, kostbare werkkleding. Dergelijke boerendrachten overleven vooral als folklore. Maar ik denk dat als u met een gezelschap tegen betaling in folkloristische klederdracht (dans)voorstellingen geeft, de kosten tot op zekere hoogte0620BS 63.2 aftrekbaar zijn van uw inkomen.

Religieuze werkkleding
Het kaartje met de Franse agrariërs werd in 1923 verstuurd vanuit Lourdes, bedevaartsoord. Veel van de hedendaagse beroeps- of bedrijfsmatig gedragen kleding is voorgeschreven vanwege de bijbehorende godsdienst of levensovertuiging. Denk aan de beroepskleding van Nonnen (Zusters) en Monniken (Broeders). Die RK nonnen uit onze Europese streken, die wisten wel van kappen! Op afbeelding 2a vier nonnen in pij met kap. Je ziet wel gezichten, maar -godsdienstvrijheid of niet- ik schat dat ze je bij de burgerlijke stand niet zouden willen aannemen om huwelijken te voltrekken. Te weinig openingsmogelijkheden naar de burger/lekenmaatschappij. Hoe dat fiscaal zit met die kappen is niet direct duidelijk. Niet lang geleden kende de H. Moederkerk (net als andere goedgekeurde kerken) belastingvrijdom, maar die tijd is voorbij.

Keppeltje
Zwaar orthodoxe Joden dragen sluiers (vrouwen) of hoeden (mannen met bakkebaardkrullen). Minder orthodoxe (mannelijke) Joden dragen een kalotje; het keppeltje. Dat sterk minimalistische hoofddeksel wordt ook gedragen door hoge prelaten uit de RK Moederkerk. Bisschoppen, Kardinalen en ook de Paus zelve dragen zo’n petje. Op prentbriefkaart 2b zien we niemand minder dan Paus Pius XII (aka: Eugenio Maria Giuseppe Giovanni Pacelli), gezeten in pij (werkkleding) op de Olivetti schrijfmachine aan het schrijven. (Denk maar niet dat zijn hoofddeksel gekocht werd bij Zeeman of Wibra!). De paus aan het tikken: zou hij bezig zijn met de definitieve uiteenzetting van het dogma van de Maria Tenhemelopneming met ziel en lichaam?
De kaart werd in Brussel uitgegeven, de opbrengst kwam ten goede aan Radio Vaticaan, ter gelegenheid van de pelgrimstocht. Belasting op zo’n klein mutsje zet geen zoden aan de dijk. Liever maar wegenbelasting voor die pelgrimstocht.
 
**********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Gerbrand Muller, Willem Sloots, Noor van den Brand, Peter Schröder,
Ruurd Kunnen, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.


© 2009 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Belastbare hoofddeksels Peter Schröder
0620BS 63.1
Belasting op hoofddeksels; een fiscale innovatie? Valt er wat mee op te halen? Leidt het niet tot perverse prikkels met of zonder inkeerregelingen? Worden de zwakste hoofden daarmee het lichtst belast?

Kom d’r in, zet je hoed af
Vroeger, zeg maar vóór de laatste Wereldoorlog, werd je op je 18e volwassen. De jongens werden dan mannen, strikten zich een stropdas om en kochten een hoed. Hoeden op dagelijkse mannenhoofden zijn al heel lang verdwenen. Alleen joyeuze aanstellers en would-be cowboys permitteren zich nog wel eens een Borsalino of een Stetson. Vrouwen droegen in het hoedentijdperk een schitterende variëteit aan dameshoeden: met pluimen, voiles, mini fruitmandjes en wat al niet. Ook al lang niet meer wat het dagelijks was; dameshoeden worden nu vooral op officiële gelegenheden vertoond. Denk aan de koningin en de volksvertegenwoordigers op Prinsjesdag.
Nog steeds is er voor gewone mannen en vrouwen in ieder geval een moment suprême gebleven waarop ze hoofddeksels mogen en kunnen dragen: als bruid en bruidegom tijdens de huwelijksvoltrekking. Waarbij moet worden aangetekend dat de heren geacht worden die hoed niet op hun kneiter te zetten, maar losjes in de hand te houden. Op afbeelding 1a zien we een bruidspaar + -meisje voor een 50 ‘er-jaren auto. De bruidegom heeft per ongeluk zijn, gewoontegetrouw te krappe, hoge hoed opgezet.

Fietsplaatje
Vóór de oorlog werd er belasting geheven op het bezit van een fiets. Nu betaal je vooral wegenbelasting als automobilist, motorrijder of bromfietser. Een belasting op kleding hebben we in Nederland nooit gehad. Sterker: de kosten van beroepskleding kunnen, onder bepaalde voorwaarden, als aftrekpost van de Inkomstenbelasting worden opgevoerd. Op prentbriefkaart 1b zien we een groepje van twee jonge boeren en twee jonge boerinnen afkomstig uit de Pyreneeën. Met schoppen en rieken vertrekken ze naar hun akker(s) om het dagelijks brood te verdienen. Ze zijn gekleed in de plaatselijke boerendracht en dragen de bijpassende baretten en sjaaltjes (het lijken wel hoofddoekjes); destijds goed verzorgde, kostbare werkkleding. Dergelijke boerendrachten overleven vooral als folklore. Maar ik denk dat als u met een gezelschap tegen betaling in folkloristische klederdracht (dans)voorstellingen geeft, de kosten tot op zekere hoogte0620BS 63.2 aftrekbaar zijn van uw inkomen.

Religieuze werkkleding
Het kaartje met de Franse agrariërs werd in 1923 verstuurd vanuit Lourdes, bedevaartsoord. Veel van de hedendaagse beroeps- of bedrijfsmatig gedragen kleding is voorgeschreven vanwege de bijbehorende godsdienst of levensovertuiging. Denk aan de beroepskleding van Nonnen (Zusters) en Monniken (Broeders). Die RK nonnen uit onze Europese streken, die wisten wel van kappen! Op afbeelding 2a vier nonnen in pij met kap. Je ziet wel gezichten, maar -godsdienstvrijheid of niet- ik schat dat ze je bij de burgerlijke stand niet zouden willen aannemen om huwelijken te voltrekken. Te weinig openingsmogelijkheden naar de burger/lekenmaatschappij. Hoe dat fiscaal zit met die kappen is niet direct duidelijk. Niet lang geleden kende de H. Moederkerk (net als andere goedgekeurde kerken) belastingvrijdom, maar die tijd is voorbij.

Keppeltje
Zwaar orthodoxe Joden dragen sluiers (vrouwen) of hoeden (mannen met bakkebaardkrullen). Minder orthodoxe (mannelijke) Joden dragen een kalotje; het keppeltje. Dat sterk minimalistische hoofddeksel wordt ook gedragen door hoge prelaten uit de RK Moederkerk. Bisschoppen, Kardinalen en ook de Paus zelve dragen zo’n petje. Op prentbriefkaart 2b zien we niemand minder dan Paus Pius XII (aka: Eugenio Maria Giuseppe Giovanni Pacelli), gezeten in pij (werkkleding) op de Olivetti schrijfmachine aan het schrijven. (Denk maar niet dat zijn hoofddeksel gekocht werd bij Zeeman of Wibra!). De paus aan het tikken: zou hij bezig zijn met de definitieve uiteenzetting van het dogma van de Maria Tenhemelopneming met ziel en lichaam?
De kaart werd in Brussel uitgegeven, de opbrengst kwam ten goede aan Radio Vaticaan, ter gelegenheid van de pelgrimstocht. Belasting op zo’n klein mutsje zet geen zoden aan de dijk. Liever maar wegenbelasting voor die pelgrimstocht.
 
**********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Gerbrand Muller, Willem Sloots, Noor van den Brand, Peter Schröder,
Ruurd Kunnen, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.
© 2009 Peter Schröder
powered by CJ2